Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
665
Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over het gebruik
van stereotype versterkend lesmateriaal in het speciaal basisonderwijs. (Ingezonden 1 november 2007)
1
Klopt het bericht1 dat in het Nederlandse speciaal basisonderwijs
gebruik gemaakt wordt van leeropdrachten, waarbij leerlingen geconfronteerd
worden met een afbeelding van een man met een bot door zijn haar en oorringen
in die aangeduid wordt als «neger»?
2
Is het waar dat de school in kwestie dit materiaal gebruikt omdat ze het,
in de bewoordingen van de desbetreffende schoolleiding, moeten doen met het
oude materiaal dat voorhanden is? Kunt u aangeven hoeveel scholen dit gewraakte
materiaal gebruiken in het onderwijscurriculum? Zijn er vergelijkbare onderwijsmaterialen
in omloop?
3
Deelt u de mening dat dergelijke afbeeldingen ongeschikt zijn voor het
gebruik in onderwijssituaties omdat zij gebaseerd zijn op volstrekt verouderde
en naar huidige maatstaven onacceptabele vooroordelen? Zo ja, welke maatregelen
neemt u op korte termijn om te voorkomen dat dit materiaal nog in onderwijssituaties
gebruikt wordt en bent u bereid om zo snel mogelijk voor vervangend onderwijsmateriaal
te zorgen?
4
Is onderzocht in welke mate, in het Nederlandse onderwijs gebruik wordt
gemaakt van lesmateriaal dat stereotypen versterkt? Bent u bereid hier onderzoek
naar te laten verrichten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap). (Ontvangen 14 november 2007)
1
Naar aanleiding van uw vraag heb ik het artikel opgevraagd en gelezen.
Mij is niet bekend om welke school het gaat. Op basis van de overwegingen
in het antwoord op vraag 2 concludeer ik dat het hier gaat om een incident.
2
Neen, het is niet waar dat scholen het moeten doen met het oude materiaal
dat voorhanden is. De vergoeding voor leermiddelen is gebaseerd op een afschrijftermijn
van 8–9 jaar. Daarnaast is in 2000 met een tweetal subsidies een substantiële
impuls gegeven aan de modernisering van onderwijsleermethoden in het primair
onderwijs. Voor het speciaal basisonderwijs zijn voor de verbetering van het
leerstofaanbod daarboven in 2002 en 2003 extra subsidies beschikbaar gesteld.
Voor het speciaal (basis-)onderwijs is in opdracht van OCW een speciale
taalmethode ontwikkeld. Deze «Taaltrapeze» is in 2002 en 2003
met behulp van de subsidie door veel scholen voor speciaal basisonderwijs
aangeschaft.
Scholen zijn vrij in het kiezen van hun leermiddelen. De onderwijsinspectie
signaleert in «De kwaliteit van het speciaal basisonderwijs in 2005
en 2006», dat 80% van de scholen over moderne methoden voor Nederlandse
taal en rekenen beschikt. Ik weet niet hoe sterk verouderd de gebruikte materialen
zijn bij de overige 20% van de scholen. Navraag bij zowel het Platform
WSNS + als de Onderwijsinspectie leert dat hier sprake lijkt te zijn van een
incidentele uitglijer van een school. De onderwijsinspectie geeft aan dat
er in het algemeen slechts in geringe mate sprake is van verouderd materiaal.
Volgens het Platform WSNS+ worden door de scholen voor speciaal basisonderwijs
in rap tempo moderne methoden aangeschaft.
3
Ja, ik deel die mening. Ik zal de inspectie vragen om bij haar bezoeken
extra aandacht te besteden aan sterk verouderd materiaal. Voor het overige
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
4
Neen, omdat de meeste scholen moderne leermiddelen gebruiken lijkt hier
sprake van een incident. Zie ook antwoord op vraag 3.
XNoot
1 «Zwarte piet = neger», Nieuwe Revu, 24 oktober 2007.