Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

529

Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Defensie en van Buitenlandse Zaken over particuliere beveiligingsbedrijven. (Ingezonden 5 oktober 2007)

1

Bent u op de hoogte van de onrust in de Verenigde Staten naar aanleiding van de inzet van het particulier beveilingsbedrijf Blackwater in Irak en Afghanistan?1 Wat is uw visie hierop?

2

Heeft Nederland samengewerkt met Blackwater of het bedrijf in dienst gehad? Heeft Nederland betrekkingen (gehad) met andere particuliere beveiligingsbedrijven in uitzendgebieden of anderzijds betrekkingen met non-militair personeel dat veiligheidstaken aanvult of uitvoert? Zo ja, waarom, wanneer en onder welke voorwaarden? Wat is heden de stand van zaken?

3

Kan de Kamer een overzicht krijgen van deze bedrijven en werkzaamheden, waarbij ook inzichtelijk wordt gemaakt welke kosten hieraan verbonden zijn? Wat is het salaris van een particuliere beveiliger in een missiegebied? Wat is het salaris van een Nederlandse militair met soortgelijke taken?

4

Wat wordt onder veiligheidstaken verstaan? Welke activiteiten voeren de bij Defensie of Buitenlandse Zaken betrokken bedrijven uit? Hoe wordt diplomatiek personeel beveiligd?

5

Welke (gewelds)instructies gelden er voor particuliere beveiligers? Wat zijn de bevelstructuren ten aanzien van particulier personeel?

6

Welke status heeft particulier veiligheidspersoneel dat niet in dienst is als militair bij Defensie onder de Geneefse Conventies en aanvullende protocollen? Welke gevolgen heeft dit voor het personeel dat betrokken is in een uitzendgebied?

7

Hoe wordt omgegaan met de (na)zorg van particulier veiligheidspersoneel? Op welke wijze wordt er om gegaan met (dodelijke) incidenten waarbij particulier veiligheidspersoneel betrokken is? Worden deze incidenten geregistreerd? Is particulier beveiligingspersoneel reeds betrokken geweest bij geweldshandelingen? Zo ja, op welke wijze?

8

Kunt u aangeven of, gezien de brief van het ministerie van Defensie aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV)2, waarin wordt gesproken over de inzet van particuliere bedrijven «achter de frontlinie», en frontlinies bestaan in een asymmetrische complexe emergency als Uruzgan? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

Antwoord van minister Van Middelkoop (Defensie) en minister Verhagen (Buitenlandse Zaken). (Ontvangen 7 november 2007)

1

Ja. De gang van zaken is in de Verenigde Staten nader onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat voldoende toezicht en controle op de inhuur en inzet van particuliere beveiligingsorganisaties van groot belang is. Door de Amerikaanse regering zijn maatregelen aangekondigd om dit te verbeteren.

2 en 3

Nederland heeft Blackwater nooit in dienst gehad. De ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie werken wel samen met andere particuliere beveiligingsbedrijven in inzetgebieden en in hoofdsteden waar sprake is van bijzondere dreiging.

De behoefte aan substantiële beveiligingsmaatregelen, al dan niet verleend door particuliere beveiligingsbedrijven, voor diplomatieke vertegenwoordigingen en militairen in conflictgebieden is de afgelopen jaren gegroeid. Bij de selectie van beveiligingsbedrijven worden zeer hoge kwaliteitseisen gesteld, en de taakuitoefening is aan nauwgezette instructies gebonden (zie het antwoord op vraag 5).

Momenteel worden drie ambassades beveiligd door particuliere beveiligingsfunctionarissen. Daarnaast wordt, afhankelijk van lokaal gebruik en de veiligheidssituatie, in een aantal niet-conflictlanden voor de bewaking van Nederlandse diplomatieke missies gebruik gemaakt van de diensten van lokale beveiligingsbedrijven. Gelet op de vraagstelling blijft deze categorie bij de beantwoording van deze vragen verder buiten beschouwing. Overigens zijn de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Binnenlandse Zaken in gesprek om te bezien in hoeverre de Koninklijke Marechaussee (in het bijzonder de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB)) en de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) in dit verband op termijn een rol kunnen spelen.

Recent heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de uitvoering van taken op het gebied van beveiligingsmanagement en persoonsbeveiliging met drie beveiligingsbedrijven een nieuwe raamovereenkomst gesloten. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden wordt een dagtarief betaald dat gebaseerd is op permanente beschikbaarheid, inclusief de kosten voor rotatie, aflossing en opschaling. Het uiteindelijke salaris van een particuliere beveiliger in een missiegebied wordt door diens werkgever vastgesteld en is mede afhankelijk van de ervaring van betrokkene en de aard van de werkzaamheden. Vanwege de concurrentiegevoeligheid en ter bescherming van particuliere gegevens kan niet nader worden ingegaan op de door u gevraagde details.

Voor de beveiliging van de Nederlandse kampementen in Uruzgan maakt de Task Force Uruzgan gebruik van een lokale Afghaanse beveiligingsorganisatie, de Afghan Security Guard (ASG). Het gaat hierbij om het bemannen van statische posten en het lopen van patrouilles. De voorwaarden waaronder de ASG wordt ingehuurd, zijn vastgelegd in contracten tussen de individuele leden en de commandant van de ASG.

4

De activiteiten van de bij het ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken beveiligingsbedrijven zijn onder te verdelen in uitvoerende, adviserende en controlerende taken gericht op de beveiliging van personeel, werkprocessen en goederen. De wijze waarop invulling gegeven wordt aan de beveiliging van diplomatiek personeel is afhankelijk van de veiligheidssituatie en hetgeen lokaal gebruikelijk is. Uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van diplomatieke missies in eerste instantie bij het gastland ligt en dat Nederland indien noodzakelijk aanvullende maatregelen neemt. Het beveiligingsregime bestaat uit een breed scala van bouwkundige, organisatorische en personele maatregelen waarvan in het hogere geweldsspectrum ook gepantserd vervoer, voorverkenningen en persoonsbeveiliging deel kunnen uitmaken.

Zie het antwoord op vraag 3 voor de werkzaamheden van de ASG.

5

De in het antwoord op vraag 3 genoemde raamovereenkomst van het ministerie van Buitenlandse Zaken bevat een geweldsinstructie voor particuliere beveiligingsfunctionarissen die worden ingezet ten behoeve van de beveiliging van ambassades en diplomatiek personeel. In deze geweldsinstructie is nauwgezet omschreven dat – naar analogie van de instructies voor vergelijkbaar personeel in Nederlandse overheidsdienst – geweld uitsluitend in uiterste noodgevallen en enkel proportioneel mag worden toegepast. De particuliere beveiligingsfunctionarissen zijn tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden gehouden aan de geldende bepalingen van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en vallen onder het gezag van de Chef de Poste.

Voor de ASG geldt een geweldsinstructie die als bijlage bij het contract met een lid van de ASG is gevoegd. Deze geweldsinstructie is gebaseerd op het recht op zelfverdediging. De ASG-leden zijn contractueel gehouden deze instructie te volgen. De ASG staat formeel niet onder militair bevel van ISAF-militairen en zij vallen niet onder het Nederlands militair straf- en tuchtrecht. Hun contract bepaalt dat zij de aanwijzingen van de ISAF-commandant volgen. Het niet volgen van deze aanwijzingen kan reden zijn voor ontslag. Het contract bepaalt verder voorts dat de ASG zich zal houden aan alle relevante Afghaanse wet- en regelgeving en de mensenrechten zal respecteren.

6

Ingeval van een gewapend conflict hangt de status van particulier veiligheidspersoneel dat niet in dienst is als militair bij het ministerie van Defensie af van de feitelijke omstandigheden van het geval. Deze omstandigheden zullen over het algemeen van dien aard zijn dat dit personeel onder het humanitair oorlogsrecht de status van burger heeft. Dit recht kent ook de status van «volger van de krijgsmacht.» Dit zijn personen die de gewapende macht volgen zonder daarvan rechtstreeks deel uit te maken en daartoe een machtiging en een identiteitskaart hebben ontvangen van de strijdkrachten die zij begeleiden.

De Military Technical Agreement tussen ISAF en de Afghaanse regering regelt de status van lokaal personeel dat door ISAF wordt ingehuurd. Dit personeel blijft onderworpen aan het Afghaanse recht. Het personeel geniet echter immuniteit van rechtsmacht voor handelen in de uitoefening van de functie. Van deze immuniteit kan door Nederland afstand worden gedaan.

7

Ten aanzien van de inhuur van beveiligingsbedrijven door het ministerie van Buitenlandse zaken geldt dat, gelet op de structuur zoals in het antwoord op vraag 4 beschreven, het in eerste instantie meer op de weg van de werkgever dan op de weg van de Nederlandse overheid ligt om te voorzien in de (na)zorg van particulier veiligheidspersoneel.

Alle veiligheidsincidenten worden door de ambassade aan het departement gemeld.

Tot op heden hebben zich geen veiligheidsincidenten voorgedaan waarbij door toedoen van particulier beveiligingspersoneel slachtoffers werden gemaakt. Particulier beveiligingspersoneel heeft tijdens de uitoefening van werkzaamheden voor de Nederlandse staat ook geen geweldshandelingen ondernomen. De wijze waarop hiermee in voorkomend geval zal worden omgegaan hangt uiteraard af van de ernst van het voorval en de specifieke omstandigheden.

Het contract met de leden van de ASG voorziet in medische hulp in geval van verwonding tijdens de uitoefening van de dienst. De ASG is betrokken geweest bij incidenten waarbij geweld moest worden toegepast. Veiligheidsincidenten worden volgens de geldende procedures in de lijn gerapporteerd. Op basis van de beschikbare informatie is gebleken dat de betrokken ASG-leden hebben gehandeld conform de geldende geweldsinstructie.

8

Uitgangspunt voor het ministerie van Defensie bij de inzet van civiele dienstverleners is dat civiele dienstverleners onder zo veilig mogelijke omstandigheden hun werkzaamheden kunnen verrichten. Dit geldt ook voor dienstverleners die beveiligingstaken uitvoeren. Aangezien er in Uruzgan geen sprake is van een vaste frontlijn wordt civiel personeel voor zover mogelijk niet buiten de bases ingezet.

Het transport van en naar Uruzgan wordt voor een groot deel uitgevoerd door lokaal personeel in dienst van civiele dienstverleners die voor de Nederlandse (en Australische) eenheden werken.

De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van dit personeel ligt primair bij de werkgever.

Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de werkgever om te bepalen of de risico’s voor het personeel aanvaardbaar zijn. Indien zij de risico’s te hoog achten zal door Nederland bekeken worden hoe de logistieke ondersteuning van eenheden gegarandeerd kan worden. De risicoanalyse wordt door de werkgever in samenwerking met ISAF gemaakt.


XNoot
1

 NRC Handelsblad, «Rapport kritisch over Blackwater». 2 oktober 2007.

XNoot
2

 Kenmerk HDAB2007009751.

Naar boven