Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3353

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over gegaste containers bij ECT Delta. (Ingezonden 9 juni 2008)

1

Is het u bekend dat op 5 juni jl. op het gasvak bij ECT Delta uit een serie van tien containers, die door de rederij MAERSK zijn vervoerd, bij zes containers hoge concentraties giftige gassen zijn gemeten?

2

Welke bestemming hebben de containers? Kunt u specifiek ingaan op de:

– kunststof beeldjes uit China, besmet met 20 ppm methylbromide, 2 ppm formaldehyde, 80 ppm koolmonoxide en 10 ppm tolueen;

– kussens uit Vietnam: 10 ppm benzeen;

– stoelen uit Vietnam, besmet met 2ppm methylbromide, 1ppm benzeen en 5 ppm tolueen;

– PVC opblaaszwembaden uit China, besmet met 2 ppm methylbromide;

– kabouters van stro uit China, besmet met 15 ppm methylbromide, 2 ppm formaldehyde, 100 ppm tolueen;

– balen peper uit Vietnam, besmet met 3 ppm fosforwaterstof, 5 ppm amoniak, 7 ppm benzeen, 30 ppm formaldehyde en 100 ppm koolmonoxide?

3

Is het waar dat de importeurs hebben besloten de gegaste containers niet te laten ontgassen maar meteen door te voeren? Acht u dat in deze gevallen terecht en welke maatregelen gaat u tegen hen treffen?

4

Zijn de VROM-Inspectie, de Voedsel en Waren Autoriteit en de Inspectie Verkeer en Waterstaat op de hoogte gesteld van de gegaste containers? Zo ja, door wie, en wat hebben zij naar aanleiding hiervan ondernomen? Zo neen, waarom niet?

5

Voldeden en voldoen de containers aan alle voorwaarden voor transport door Nederland?

6

Zijn de ontvangende bedrijven geïnformeerd over de besmette lading? Zo ja, door wie en op welke wijze zijn de werknemers gewaarschuwd voor het openen van de container en het behandelen van de lading?

7

Hoe garandeert u dat consumenten niet in aanraking komen met eventueel besmette producten?

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (Ontvangen 26 augustus 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 2860, vergaderjaar 2007–2008

1

Op 5 juni 2008 zijn indicatieve metingen uitgevoerd aan tien containers op de ECT-terminal. Op grond van deze metingen zijn aanwijzingen verkregen dat zes containers verhoogde concentraties gassen zouden kunnen bevatten. Vervolgens zijn luchtmonsters genomen die zijn doorgezonden naar een gespecialiseerd laboratorium. Op grond van de indicatieve metingen kunnen geen conclusies worden getrokken over aard en concentraties van de eventueel aanwezige gassen. Uit de resultaten van het op de indicatieve metingen gevolgde laboratoriumonderzoek blijkt dat in twee van de tien containers concentraties boven de wettelijke grenswaarden in de lucht voor de beroepsbevolking zijn aangetroffen. In geen enkele van de tien containers kon in het laboratoriumonderzoek het gebruik van gasvormende bestrijdingsmiddelen worden aangetoond.

2

De in de vraag vermelde concentraties zijn de resultaten van de indicatieve metingen. De aanpak wordt bepaald op grond van het laboratoriumonderzoek, omdat de resultaten daarvan een hogere betrouwbaarheid hebben. Uit het laboratoriumonderzoek is gebleken dat alleen de in de vraag genoemde container met kunststof beeldjes en de container met kabouters van stro een gas boven de grenswaarden in de lucht voor de beroepsbevolking te bevatten. In deze beide containers is 1,2-dichloorethaan boven de grenswaarde aangetroffen. Deze stof wordt bij de indicatieve metingen vaker ten onrechte als methylbromide gemeten.

Alle andere laboratoriumresultaten lagen onder de grenswaarden.

Alleen voor de containers waarvan uit het laboratoriumonderzoek is gebleken dat de wettelijke grenswaarden voor de beroepsbevolking werden overschreden, is de bestemming nagegaan. Beide containers waren bestemd voor importeurs in Nederland.

3

De containers zijn conform de bestaande werkafspraken tussen de inspectiediensten niet opgehouden voor verder vervoer aangezien het indicatieve metingen betreft. Na ontvangst van de laboratoriumuitslagen zijn de importeurs van de twee containers waarin 1,2-dichloorethaan is aangetroffen boven de wettelijke grenswaarden voor de beroepsbevolking, gewezen op hun verantwoordelijkheden voor arbeidsomstandigheden en consumentenveiligheid en de voor deze beleidsterreinen geldende regelgeving. Uit de mij beschikbare informatie blijkt dat deze twee containers beide op het gasvak bij ECT zijn gebleven in afwachting van te nemen maatregelen.

Stoffen als 1,2-dichloorethaan kunnen behalve als gassingsmiddel ook in het productieproces zijn toegepast. Tijdens de controle is geen bewijsmateriaal aangetroffen op grond waarvan kan worden aangetoond dat de betreffende containers waren behandeld met een gasvormend bestrijdingsmiddel. Daarom is het niet onwaarschijnlijk dat het 1,2-dichloorethaan in de containerlucht is gekomen door uitdamping uit de vervoerde producten. De etiketteringsplicht is alleen van toepassing indien de container is behandeld met gasvormende bestrijdingsmiddelen. Dat kon bij deze containers niet worden aangetoond.

4

De containers zijn onderzocht in opdracht van de VROM-Inspectie in het kader van de monitoring. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is niet geïnformeerd omdat bij de aangetroffen containers niet kon worden aangetoond dat het betreffende gas bewust is toegevoegd waardoor de etiketteringsplicht van toepassing zou zijn.

In de al genoemde werkafspraken wordt rekening gehouden met de relatie tussen gemeten concentratie in de containerlucht en het te verwachten risico van de producten in de container op het moment dat deze worden aangeboden aan de consument. Op basis van deze afspraken en de gemeten concentraties is de Voedsel en Waren Autoriteit geïnformeerd over de container met kerstartikelen afkomstig uit China (o.a. kunststof beeldjes). Naar aanleiding daarvan heeft de Voedsel en Waren Autoriteit contact opgenomen met de vervoerder en de importeur om na te gaan of zij hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van productveiligheid, overeenkomstig de informatie die zij hebben ontvangen (zie antwoord 3). Zodra de container voldoende ontgast is, gaat de importeur verschillende productmonsters nemen om deze te laten analyseren. Ook gaat hij een risicobeoordeling van deze producten maken. De producten mogen pas worden verhandeld, nadat de importeur zich er aantoonbaar van heeft vergewist dat er geen stoffen meer uit deze producten kunnen dampen in hoeveelheden die een risico kunnen opleveren voor de consument. De importeur houdt de Voedsel en Waren Autoriteit op de hoogte van de resultaten en het vervolg.

De Arbeidsinspectie is geïnformeerd over de containers waarin 1,2-dichloorethaan boven de grenswaarden werd aangetroffen. De betreffende importeurs zijn door de Arbeidsinspectie geïnspecteerd op naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. Hen is een waarschuwing gegeven voor het ontbreken van een procedure om ontvangen containers te onderzoeken op de aanwezigheid van gevaarlijke gassen en het treffen van maatregelen om containers veilig te openen en te betreden.

5

Het is niet bekend of de containers voldeden aan alle voorwaarden voor transport door Nederland. Voor het transport door Nederland is uit onderzoek niet eenduidig gebleken dat de etiketteringsplicht en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing zijn op deze containers.

6

Zie mijn antwoord op vraag 3. De werkgevers hebben de verantwoordelijkheid hun werknemers te informeren over de risico’s waaraan zij tijdens het werk kunnen worden blootgesteld en over de maatregelen die zij moeten nemen om deze risico’s te beperken. Omdat de containers bij de ECT blijven tot zij voldoende zijn ontgast, zijn de werknemers van de ontvangende bedrijven niet in aanraking gekomen met deze containers.

7

Ik kan u geen 100% garantie geven. Op grond van de algemene voorschriften voor veiligheid van voedingsmiddelen en non-food producten die zijn opgenomen in de Warenwet zijn producenten en importeurs primair verantwoordelijk voor de veiligheid van deze producten. De Voedsel en Waren Autoriteit ziet erop toe of producenten en importeurs zich aan hun verantwoordelijkheid houden en treedt op in gevallen dat blijkt dat dit niet het geval is. Voor de wijze van toezicht door de Voedsel en Waren Autoriteit verwijs ik naar mijn brief van 21 april 20081.


XNoot
1

 Tweede Kamer, 22 343, nr. 192 (vergaderjaar 2007–2008).

Naar boven