Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3096
Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van
Buitenlandse Zaken over veroordeling vanwege vlagincident Molukken. (Ingezonden 30 juni 2008)
1
Wat was de Indonesische reactie op uw interventie in de Mensenrechtenraad
van de VN om de Indonesische wetgeving in lijn te brengen met de vigerende
internationaalrechtelijke verplichtingen?1
2
Hoe beoordeelt u in het licht van deze internationaalrechtelijke verplichtingen
de straf in hoger beroep voor Johanis Teterissa tot 15 jaar, nadat hij eerder
tot levenslang was veroordeeld vanwege het vlagincident op 29 juni 2007? Blijft
u de mening delen dat deze straf ook zorgwekkend is?2 Bent
u bereid dit oordeel aan de Indonesische autoriteiten over te brengen?
3
Is het u bekend of de straffen van de andere deelnemers aan de vlagdans
op 29 juni 2007 verlicht zijn? Bent u bereid er bij de Indonesische autoriteiten
op aan te dringen de straffen ongedaan te maken? Indien neen, waarom niet?
4
Hebt u kennisgenomen van videobeelden waarop is te zien dat deelnemers
aan het vlagincident op 29 juni 2007 ernstig werden mishandeld?3
Deelt u de mening dat de verantwoordelijke ambtenaren van politie- en veiligheidsdiensten,
zoals die van Densus 88, hiervoor vervolgd moeten worden? Wilt u die opvatting
aan de Indonesische autoriteiten overbrengen?
5
Is het waar dat in totaal 89 personen als politieke gevangenen in de Molukken
gevangen zitten?4 Bent u bereid er bij de Indonesische autoriteiten
op aan te dringen hen in vrijheid te doen stellen? Deelt u de mening dat het
in Indonesië schort aan het principe van eerlijke rechtsgang? Zo ja,
wat is de Indonesische houding op de aandrang hierin verbetering te brengen?
6
Heeft u inmiddels een gesprek gehad met de heer Panjaitan, advocaat van
de heer Teterissa, en heeft dat gesprek bij u tot nieuwe inzichten geleid
inzake aanhouding en behandeling van de heer Teterissa en de overige gearresteerden?
Kunt u dat toelichten?
Antwoord
Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken). (Ontvangen 17 juli 2008)
1
De Nederlandse interventie over de veroordeling op basis van deze Indonesische
wetgeving vond plaats tijdens de eerste sessie van de werkgroep betreffende
Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad. Het is vervolgens
aan de Indonesische delegatie om te reageren tijdens het debat in de UPR-werkgroep.
Indonesië heeft er voor gekozen dit niet te doen, noch de reactie op
de interventie mee te nemen in de schriftelijke rapportage van de UPR-werkgroep.
2
Indonesië is op grond van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten
en Politieke Rechten (het BuPo-verdrag) verplicht het recht op vrijheid van
meningsuiting te garanderen. Het opleggen van een levenslange gevangenisstraf,
danwel een vrijheidsstraf van vijftien jaar aan de heer Teterissa is niet
in lijn met de internationaalrechtelijke verplichting van Indonesië.
Alhoewel de strafvermindering in hoger beroep wordt verwelkomd, blijft Nederland
van mening dat de langdurige vrijheidsstraf van de heer Teterissa, evenals
de straffen van eenentwintig andere veroordeelden, aanleiding zijn tot zorg
en daarom onderdeel blijven van de mensenrechtendialoog met Indonesië.
3
Voor zover bekend zijn de overige veroordeelden naar aanleiding van het
incident op 29 juni in Ambon nog niet in hoger beroep gegaan. Nederland mengt
zich niet met de interne rechtsgang van een derde land. Dat laat onverlet
dat Nederland wel bij diverse gelegenheden tegenover de Indonesische autoriteiten
zijn bezorgdheid over de veroordelingen heeft overgebracht en dit zal blijven
doen.
4
Ik heb kennisgenomen van de Netwerk-uitzending van 24 juni jl. waarin
onder meer beelden worden getoond van hardhandig optreden bij een ruw verlopen
arrestatie. Indien strafbare feiten zijn gepleegd door verantwoordelijke ambtenaren
van politie- en veiligheidsdiensten, zoals die van Densus 88, dan dient daar
de interne rechtsgang in Indonesië op te worden toegepast. Nederland
heeft de berichten over slechte behandeling van arrestanten onder de aandacht
gebracht van de Indonesische autoriteiten. Meer in algemene zin uitte Manfred
Novak, speciaal VN-rapporteur voor Marteling, tijdens zijn bezoek aan Indonesië
(10–25 november 2007), zijn zorgen over berichten van wijdverbreid hardhandig
optreden door de Indonesische politie bij arrestaties en/of in voorarrest.
5
De regering beschikt niet over informatie betreffende het aantal politieke
gevangenen in de Molukken. Een belangrijk onderdeel van het Indonesische hervormingsproces
betreft verdere implementatie van institutionele en juridische hervormingen
en het versterken van de rechtsstaat en een eerlijke rechtsgang. De afgelopen
jaren is daarop gestaag vooruitgang geboekt. Nederland zal in de reguliere
bilaterale en EU-dialoog Indonesië blijven aanspreken op de verplichtingen
en verantwoordelijkheden voortvloeiende uit het BuPo verdrag.
6
Op 27 juni jl. werd de heer Panjaitan ontvangen door de mensenrechtenambassadeur
en de plaatsvervangend directeur Azië en Oceanië van het ministerie
van Buitenlandse Zaken. Het ministerie heeft goede nota genomen van de door
de heer Panjaitan naar voren gebrachte bevindingen en aangegeven deze te zullen
bespreken met de Indonesische autoriteiten. De heer Panjaitan is tevens gevraagd,
zo mogelijk, aanvullend bewijs aan te reiken over de ernstige mishandeling
van de heer Teterissa en de overige gearresteerden, aangezien de berichten
daarover door de Indonesische autoriteiten ten stelligste worden ontkend.
De heer Panjaitan heeft deze informatie toegezegd.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen nr 2217, vergaderjaar 2007–2008, antwoord
op vraag 4.
XNoot
2 Idem, antwoord op vraag 1.
XNoot
3 Netwerk, dinsdag 24 juni 2008 http://www.netwerk.tv/archief/7341439/3233/Mensenrechtenschendingen_in_IndonesiA%AB.html
XNoot
4 Nederlands Dagblad, 23 juni 2008, «Protest tegen Indonesisch «levenslang»
voor Molukker».