Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3095

Vragen van het lid Brinkman (PVV) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de minister van Justitie over corruptie op de Antillen. (Ingezonden 26 juni 2008)

1

Kent u het bericht «Corruptie Antillen: Bijleveld geeft PVV gelijk»?1

2

Hoe vaak hebt u verdenkingen van corruptie direct doorgestuurd naar de procureur-generaal en wat heeft deze er vervolgens mee gedaan?

3

Welke juridische en politieke mogelijkheden zijn er tegen corruptiegevallen, zoals vriendjespolitiek, nepotisme en zelfverrijking? Kan justitie deze zaken vervolgen en zo ja, hoe vaak is dit de afgelopen vijf jaar in de Nederlandse Antillen en Aruba gebeurd?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Brinkman (PVV), ingezonden 26 juni 2008 (vraagnummer 2070823860).

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen 17 juli 2008)

1

Ja.

2

In 2007 heb ik het Zwartboek Bonaire doorgestuurd naar de procureur-generaal van de Nederlandse Antillen. Onlangs heb ik ook de nota van het lid Brinkman, «De Antillen_ Maffia binnen het Koninkrijk?» naar het Antilliaanse Openbaar Ministerie doorgezonden. Een besluit tot instelling van onderzoek en zonodig vervolging betreft een autonome Antilliaanse aangelegenheid.

3

Vervolging van corruptiezaken betreft een autonome Antilliaanse c.q. Arubaanse aangelegenheid. Ik heb daarom geen inzicht in de aantallen zaken. Ik kan u wel melden dat zowel in de Nederlandse Antillen als in Aruba corruptie, bijvoorbeeld in de vorm van fraude of omkoping, strafbaar is gesteld. De Openbaar Ministeries in de Nederlandse Antillen en Aruba hebben dus de mogelijkheid om corruptiezaken te onderzoeken en zonodig over te gaan tot vervolging. Dit gebeurt ook.

Hoewel ik geen formele bevoegdheden heb ten aanzien van de aanpak van corruptie in de Nederlandse Antillen en Aruba, spreek ik de regeringen van beide landen hier wel op aan tijdens mijn bezoeken. Ik verleen bovendien op diverse terreinen ondersteuning, zoals ik ook in mijn brief van 20 maart 2008 (31 200 IV, nr. 34) uiteen heb gezet. Ten slotte moeten de nieuw te vormen landen, Curaçao en Sint Maarten, voldoen aan diverse criteria op het terrein van deugdelijk bestuur. Deze criteria heb ik u bij bovengenoemde brief doen toekomen. Naar aanleiding van uw brief van 25 juni jl. zal ik u hier in oktober 2008 nader over informeren.


XNoot
1

 Internetsite Elsevier.nl, 25 juni 2008.

Naar boven