Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2583

Vragen van het lid Timmer (PvdA) aan de minister-president en de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Defensie en van Justitie over vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis. (Ingezonden 15 april 2008)

1

Heeft u kennis genomen van de uitzending van RTL nieuws over de kosten van vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis en het dossier waarin de ontwikkeling van en verantwoording over die kosten zijn gereconstrueerd?1

2

Is het waar dat de omvang van de totale kosten van vliegreizen, gemaakt ten behoeve van leden van het Koninklijk Huis (met regeringsvliegtuig, commerciële inhuur en inzet van toestellen van de Koninklijke Luchtmacht) sinds jaar en dag bij het kabinet bekend is? Is het waar dat het totaal van die kosten sinds 2001 jaarlijks (ruim) boven 1 miljoen euro uitkomt?

3

Bent u bereid een exacte specificatie van die totale vliegkosten te verstrekken over de periode 2001 tot en met 2007, uitgesplitst naar de hiervoor vermelde categorieën, met een onderscheid naar vluchten in het kader van het openbaar belang en privéreizen?

4

Kunt u over de jaren 2001 tot en met de indiening van de begroting 2008 gespecificeerd aangeven welk ministerie over welke informatie beschikte ten aanzien van de omvang van kosten van de vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis?

5

Beschikten de ministers van Algemene Zaken, Verkeer en Waterstaat en Defensie in die onderscheiden jaren over een totaaloverzicht van die kosten? Zo neen, kunt u gespecificeerd per minister aangeven welke informatie beschikbaar was?

6

Is het waar dat de minister van Verkeer en Waterstaat in ieder geval sinds 2001 kennis draagt van de exacte totale kosten van zowel het gebruik van het regeringsvliegtuig ten behoeve van leden van het Koninklijk Huis, alsook de kosten van commerciële inhuur ten behoeve van het Koninklijk Huis? Zo neen, waarom niet? Waren deze uitgaven onderdeel van de accountantscontrole?

7

Op grond waarvan is besloten tot het opnemen van de posten van resp. 578.000 en 210.00 in de begrotingen van het Huis der Koningin in 2005 en 2006? Op grond waarvan is in de jaarverslagen 2004 en 2005 van het Huis der Koningin besloten tot het opnemen van posten van resp. 204.000 en 275.000? Kunt u dit per post toelichten?

8

Kunt u verklaren waarom de minister van Verkeer en Waterstaat de Kamer in juni 2007 meldde dat in de begroting van het Huis der Koningin voor 2006 «abusievelijk» een post van 210 miljoen euro was opgenomen, in het licht van de informatie die bij het kabinet dan wel het ministerie van Verkeer en Waterstaat beschikbaar was?2

9

Kunt u daarnaast verklaren waarom in juni 2007 de minister van Verkeer en Waterstaat niet uit eigener beweging aan de Kamer heeft gemeld dat ook de daadwerkelijke kosten in 2004 en 2005 aanzienlijk hoger waren dan hetgeen in de betreffende jaarverslagen van het Huis der Koningin is opgenomen?2 Waarom is bij de beantwoording van Kamervragen van het lid Kalsbeek in 2006 niet gemeld dat daarvoor verstrekte informatie op zijn minst onvolledig was?3

10

Is het waar dat de minister van Verkeer en Waterstaat documenten die relateren aan genoemde begrotingsposten in een wob-procedure niet wil vrijgeven, onder meer op grond van de overweging dat dergelijke documenten «mogelijk een onvolledig en daarmee wellicht een onjuist beeld kunnen scheppen.» Bent u bereid deze documenten aan de Kamer ter inzage te geven? Zo neen, waarom niet?

11

Kunt u toelichten op grond waarvan de minister van Verkeer en Waterstaat op het ene moment meldt dat in de begroting 2007 «een meer realistische begroting is opgenomen op basis van het gemiddelde van het aantal vlieguren in de jaren 2001–2006»4, terwijl later sprake is van kosten die «zijn geraamd aan de hand van realisatiecijfers over 2001–2005»5. Is het waar dat een dergelijk gewijzigd uitgangspunt een verschil maakt van ruim 110.000 euro? Zijn deze berekeningen per abuis verstrekt? Kunt u nu aangeven welk antwoord correct is en waarom aan de Kamer twee verschillende antwoorden zijn verstrekt?

12

Kunt u toelichten waarom de kosten van het gebruik van vliegtuigen en helikopters van de Koninklijke Luchtmacht niet al vanaf 2004 expliciet tot uitdrukking zijn gebracht in de jaarverslagen van het Huis der Koningin? Kunt u daarnaast toelichten waarom deze kosten vervolgens niet inzichtelijk zijn gemaakt onder de post regeringsvliegtuig, dan wel kosten vliegreizen, dan wel inzet luchtvaartuigen? Bent u bereid te overwegen dat wel te doen in de jaarverslagen van het Huis der Koningin?

13

Is het waar dat behalve naar de onderhoudskosten van de Groene Draeck door de accountantsdienst van het ministerie van Justitie onderzoek is verricht naar álle uitgaven van het ministerie van Defensie ten behoeve van het Koninklijk Huis, en dat ook onderzoek is gedaan naar de verantwoording inzake vliegreizen Koninklijk Huis? Bent u bereid het volledige onderzoeksrapport aan de Kamer ter inzage te geven? Zo neen, waarom niet?

14

Wie beoordeelt binnen de regering of sprake is van een vliegreis in het kader van het openbaar belang door de vermoedelijk troonopvolger? Kunt u over de periode 2001 tot en met 2007 specificeren hoe vaak sprake is geweest van privévluchten van de vermoedelijk troonopvolger? Bent u bereid u een kostenspecificatie verstrekken en aangeven hoe die kosten zich jaarlijks verhouden tot de totale kosten van privévluchten van leden van het Koninklijk Huis?

15

Bent u – in het licht van de omvang van de kosten van privévluchten – bereid te bezien of leden van het Koninklijk Huis dergelijke uitgaven zelf zouden kunnen betalen?

Antwoord

Antwoord van minister-president Balkenende (Algemene Zaken). (Ontvangen 4 juni 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nrs. 2104 en 2555, vergaderjaar 2007–2008

Bijgaand treft u aan de antwoorden op de vragen gesteld door het lid Timmer (PvdA) aan de minister-president en de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Defensie en van Justitie over vliegreizen van leden van het Koninklijk Huis (kenmerk 2070817930). Heden ontvangt u ook de antwoorden van de minister van Defensie op de vragen van de leden leden Van Raak (SP)1, Brinkman (PVV)2 en Boekestijn (VVD)3 over het onderhoud van de Groene Draeck.

Vanwege de samenhang tussen onderdelen van de antwoorden op beide series Kamervragen wil ik ter toelichting uw aandacht vragen voor het navolgende.

Met nadruk wil ik stellen dat de beantwoording van genoemde vragen betrekking heeft op het verleden voor wat betreft onderdelen van de zgn. functionele declarabele kosten en de zgn. overige kosten op begrotingen (beide typen kosten dienen te worden onderscheiden van de zgn. grondwettelijke uitkeringen op grond van de Wet Financieel Statuut Koninklijk Huis, WFSKH).

Alle uitgaven en ontvangsten van het Rijk en dus ook bovengenoemde uitgaven, worden op basis van de Comptabiliteitswet in de verschillende begrotingsartikelen verantwoord. Als zodanig zijn zij onderworpen aan accountantscontrole naar juistheid en volledigheid. In die zin zijn alle uitgaven van het Rijk bekend bij het kabinet en uw Kamer. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat specifieke uitgaven die een beperkt onderdeel vormen van de artikeltotalen uit doelmatigheidsoverweging als zodanig niet apart worden geadministreerd resp. specifiek worden gecontroleerd. Dit ook bij uw Kamer bekende beleid leidt, zo is gebleken, in het geval van het onderhavige onderwerp niet automatisch tot gewenste resultaten in termen van transparantie.

Met het oog op de toekomst is van belang mijn eerdere toezegging, vorig jaar gedaan bij de begrotingsbehandeling 2008, aan uw Kamer om te komen tot meer transparantie en een betere toelichting op de zgn. functionele en op de zgn. overige kosten die met het Koninklijk Huis samenhangen (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 11, blz. 692–714).

Zoals ik op 30 mei jl heb bekend gemaakt, heeft de ministerraad besloten een actualisatie van de WFSKH voor advies aan de Raad van State voor te leggen. De WFSKH betreft, zoals gezegd, de grondwettelijke uitkeringen en niet de functionele en overige kosten.

Bij deze gelegenheid heb ik bovengenoemde eerdere toezegging herhaald om vervolgens ook ten aanzien van de functionele kosten en overige kosten op begrotingen te komen tot meer transparantie. Dat vergt, los van de voorgenomen actualisatie van de WFSKH, aparte acties.

Als eerste stap daartoe zal de ontwerpbegroting 2009, in de bijlage bij de begroting I, Huis der Koningin, met het oog op de transparantie meer toelichting respectievelijk specificatie bevatten op de functionele en overige kosten. Ik zal zodra mogelijk de Tweede Kamer separaat informeren over de wijze waarop ik voornemens ben structureel te voorzien in een meer eenduidige, toegankelijke en toekomstbestendige vormgeving en verantwoording van de functionele en overige kosten die samenhangen met het koningschap.

1

Ja, van de berichtgeving is kennis genomen.

2

De uitgaven en ontvangsten van het Rijk worden op basis van de Comptabiliteitswet in de verschillende begrotingsartikelen verantwoord. Als zodanig zijn zij onderworpen aan accountantscontrole naar juistheid en volledigheid. In die zin zijn alle uitgaven van het Rijk en dus ook die ten behoeve van vliegreizen van de leden van het Koninklijk Huis (KH) bekend bij het kabinet en uw Kamer. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat uitgaven die samenhangen met vliegreizen van de leden van het KH vaak een beperkt onderdeel vormen van de artikeltotalen en uit doelmatigheidsoverweging als zodanig niet apart worden geadministreerd resp. specifiek worden gecontroleerd.

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer tijdens de behandeling in november 2004 van de begroting van het KH, is dezerzijds toegezegd in een bijlage bij zowel de begroting als de verantwoording informatie te verschaffen over de uitgaven die samenhangen met het KH. Ter nakoming van deze toezegging is sindsdien door de ministeries een opgave gedaan – zowel via de diverse begrotingen als jaarverslagen – van uitgaven resp. kosten die samenhangen met het KH. In de begroting en verantwoording van het Huis der Koningin wordt de informatie van de verschillende ministeries samenvattend weergegeven.

Juist omdat de uitgaven die te relateren zijn aan het KH een grote diversiteit vertonen en van ondergeschikt financieel belang zijn in de begrotingsartikelen is het in de afgelopen jaren niet eenvoudig gebleken een totaaloverzicht op te stellen. Slechts een beperkt deel van deze uitgaven heeft immers betrekking op de rechtstreekse geldstroom tussen het KH en ministeries (uitkeringen uit hoofde van de WFSKH en de functioneel declarabele kosten). Het grootste deel betreft uitgaven die het rijk doet voor bijv. de Koninklijke Marechaussee en in het kader van de zorg voor rijksmonumenten en die deels te relateren zijn aan het KH. Bovendien speelt het verschil tussen kosten en uitgaven, waardoor ook aansluitingen niet altijd makkelijk zijn te maken. (Een functionele vliegreis in jaar t waarvan de kosten door de thesaurier in het jaar t+1 worden gedeclareerd leidt tot uitgaven van het rijk in t+1.)

De ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie hebben hun opgave deels gebaseerd op «out-of-pocket kosten», deels hebben zij op basis van tarieven een (voorcalculatorische) berekening gemaakt van de toe te rekenen kosten. Specifiek als het gaat om de onderhavige vliegkosten, betreffen de out of pocketkosten de uitgaven voor inhuur van commerciële vliegtuigen en individuele ticketkosten. De berekeningsmethodiek die door de ministeries wordt gehanteerd sluit aan op de wijze waarop hun administratie is ingericht. Bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat is de berekening gebaseerd op toerekening van de variabele kosten (brandstof, afhandelingskosten, catering, etc.) en een deel van de vaste kosten (bemanning en stallingkosten); afschrijving en onderhoudskosten zijn niet meegenomen. Het ministerie van Defensie hanteert daarentegen een integrale kostprijs.

Bij de beantwoording van de onderhavige vragenset is verder gebleken dat ook bij het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgaven worden verantwoord voor vliegkosten samenhangend met staats- en werkbezoeken van de leden van het KH.

Bij de behandeling in oktober 2007 van de begroting over 2008 van het KH is dezerzijds toegezegd nader inzicht te verstrekken in de kosten die met het KH samenhangen. Het is in het licht van het voorgaande duidelijk dat dit een omvangrijke exercitie is die nog veel inzet en tijd vraagt, zoals ook de Algemene Rekenkamer onlangs in haar rapport bij het Jaarverslag en slotwet Huis der Koningin 2007 heeft gesteld.

In het op 22 mei gehouden verantwoordingsdebat heb ik mijn toezegging te komen tot een betere toelichting herhaald.

3

Onderstaand treft u voor de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie en Buitenlandse Zaken de gevraagde informatie aan. Ik merk daarbij op dat het onderscheid naar vluchten in het kader van openbaar belang en privéreizen uitsluitend plaats vindt in een urenregistratie.

Op dit moment ben ik nog aan het nagaan in hoeverre er vluchten in het kader van het openbaar belang via andere ministeries zijn gelopen.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat inzet KBX (in vlieguren)

jaarpriveopenbaartotaal
200144,53144,53189,06
200251,1058,42109,52
200350,3657,06107,42
200437,23116,52153,75
200539,53102,08141,61
200626,37232,40258,77
200724,23105,18129,41
 273,35816,191.089,54

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (in €)

jaarPH-KBXcivieltotaal
2001658.928254.464913.392
2002381.129298.327679.456
2003374.452551.065925.517
2004536.303199.165735.468
2005492.802414.960907.762
2006902.248596.4151.498.663
2007451.298224.378675.676
 3.797.1602.538.7746.335.934

De cijfers voor de kosten van het regeringsvliegtuig (de PH-KBX) en civiele inhuur voor de jaren 2001 tot en met 2005 in bovenstaande tabel zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers die in 2006 zijn verstrekt bij de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kalsbeek (Kamerstuk 2005–2006, Aanhangsel der Handelingen, nr. 1825). Een controle door de departementale auditdienst ten behoeve van de beantwoording van de door u gestelde vragen, heeft op een aantal punten tot beperkte correcties geleid. De omvang van deze correcties valt binnen de tolerantiegrenzen van fouten en onzekerheden die Rijksbreed worden gehanteerd.

Ministerie van Defensie (in vlieguren

jaarvastvleugelighelikopterstotaal  
 priveopenbaarpriveopenbaar 
200168,0846,4811,2429,06154,86
200249,009,0012,2040,44110,64
200364,065,547,4235,48112,50
200441,484,1213,0038,1296,72
200542,0644,3021,5437,00144,90
200624,0714,429,4232,4880,39
20070,0042,0712,4842,1296,67
 288,75165,9387,30254,70796,68

Ministerie van Defensie (in €)

jaarvastvleugelighelikopterstotaal
2001714.54263.504778.046
2002297.03367.284364.317
2003381.22775.088456.315
2004208.143101.888310.031
2005134.986134.706269.692
2006111.000195.555306.555
2007225.558180.493406.051
 2.072.489818.5182.891.007

In de vlieguren tabel over het gebruik van vliegtuigen en helikopters van Defensie in de periode 2001–2007 wordt onderscheid gemaakt tussen vluchten in het kader van het openbaar belang en privéreizen. De tweede tabel is gebaseerd op de kostenregistratie van Defensie, waarin ook de kosten van vlieguren voor positionering zijn opgenomen, maar waarin geen onderscheid is gemaakt tussen openbaar belang en privévluchten.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (in €)

jaardecl. V&W/Defdecl. Hoftotaal
200159.88552.100111.985
200227.24081.348108.588
2003258.712274.049532.761
2004265.204100.545365.749
200561.257159.062220.319
200625.752348.138373.890
200760.000241.213301.213
 758.0501.256.4552.014.505

Alle uitgaven voor vliegkosten voor leden van het KH die door het ministerie van Buitenlandse zaken worden verantwoord betreffen staats- of werkbezoeken. Deze reizen zijn van openbaar belang en de daaruit voortvloeiende kosten zijn functioneel. Het ministerie voert in dit verband uitsluitend een uitgavenadministratie. De uitgaven vloeien voort uit facturaties van de ministeries van Defensie en Verkeer en Waterstaat (KBX, defensievliegtuigen en civiele inhuur) en van de thesaurier van het KH (inhuur en ticketkosten). In verband met bezoeken van het KH in het kader van het openbaar belang boeken ambassades incidenteel vliegreizen; deze uitgaven vormen een onderdeel van de totale uitgaven die ambassades maken vanwege een bezoek en zijn derhalve niet nader gespecificeerd en om die reden niet opgenomen in de tabel.

Totale uitgaven

Het gebruik van vliegtuigen en helikopters door de leden van het KH vindt plaats in het kader van het «Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het rijk» van de minister-president en de minister van Verkeer en Waterstaat en de «Regeling inzake de inzet van luchttransportmiddelen van de Klu» van de minister van Defensie. Ik verwijs in dit verband naar de antwoorden gegeven op 13 juli 2006 op vragen van uw Kamer (Kamerstuk 2005–2006, nr. 1825).

Ik merk daarbij op dat bij tal van vluchten van leden van het KH sprake is geweest van meereizende politici, ambtelijke delegaties en/of journalisten, waarbij – ook uit een oogpunt van doelmatigheid – van kostentoerekening geen sprake is (geweest).

4

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft tot en met de verantwoording 2005 en de begroting 2006 alleen de uitgaven voor civiele inhuur voor regeringsvluchten ten behoeve van het KH apart gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt. Naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer de transparantie van de uitgaven van het Rijk met betrekking tot het KH te vergroten (eerdergenoemde motie Kalsbeek) is begin 2006 de methodiek voor vermelding van de kosten voor inzet van het regeringsvliegtuig en de inhuur van civiele luchtvaartuigen aangepast. In de nieuwe methodiek zijn ook de door te belasten kosten voor de inzet van het regeringsvliegtuig meegenomen. Zie ook het antwoord op vraag 2.

De totale kosten voor de inzet van luchtvaartuigen wordt sindsdien bepaald op het totaal van:

– de met het regeringsvliegtuig gevlogen uren door het KH te vermenigvuldigen met het standaardtarief;

– de eerder gemelde uitgaven voor de specifiek voor het KH ingehuurde civiele vliegtuigen daarbij op te tellen.

Om u zo volledig mogelijk te informeren, is indertijd bij de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Kalsbeek (Kamerstuk 2005–2006, nr. 1825) inzicht gegeven in de kosten in de jaren 2001–2005, berekend op basis van deze nieuwe methodiek. Daarbij is eveneens inzicht verschaft in de kosten van het ministerie van Defensie voor de vliegbewegingen van het KH. De kosten voor de civiele inhuur ten behoeve van leden van het KH, uitgesplitst naar openbaar belang en privé, in de jaren 2001–2005 zijn al op 16 mei 2006 aan u verstrekt bij de beantwoording van een eerdere vraag van het lid Kalsbeek over de mate waarin het KH gebruik maakt van overheidsvliegtuigen voor privé doeleinden (Kamerstuk 2005–2006, Aanhangsel der Handelingen, nr. 1464).

5

Uit het antwoord op vraag 4 blijkt dat de ministeries niet beschikten over een totaaloverzicht van de kosten, maar uitsluitend zicht hadden op die van het eigen ministerie. Op grond van de motie Kalsbeek werd het ministerie van AZ vanaf 2006 door de ministers geïnformeerd over de bedragen die vermeld dienden te worden in de bijlage bij de begroting en het jaarverslag Huis der Koningin waarin het overzicht van de kosten die te relateren zijn aan het KH zijn vermeld.

6

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 zijn alle uitgaven van het Rijk en dus ook die t.b.v. vliegreizen van de leden van het KH, bekend bij het kabinet en uw Kamer. Vanaf 2006 is op verzoek van uw Kamer het inzicht in de uitgaven voor vluchten van leden van het KH vergroot. De uitgaven worden verantwoord op de desbetreffende begrotingen onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister.

In het antwoord op vraag 2 is al aangegeven dat deze uitgaven als onderdeel van de verantwoording zijn onderworpen aan accountantscontrole, maar niet specifiek worden gecontroleerd.

7

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 zijn de ramingen die door de minister van Verkeer en Waterstaat zijn opgesteld voor de jaren 2005 en 2006 alsmede de realisaties voor de jaren 2004 en 2005 tot stand gekomen op basis van een andere methodiek dan de methodiek die vanaf het jaarverslag over 2005 en de begroting over 2006 zijn gehanteerd. Bij de ramingen van de bedragen over 2004 en 2005 zijn schattingen gemaakt op basis van de meest recente cijfers die op dat moment beschikbaar waren. De realisaties volgen uit verschillende administraties.

8

De begroting voor het jaar 2006 is opgesteld in de eerste helft van 2005. Op dat moment was de methodiek voor de begrotingspost nog gebaseerd op datgene wat bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt betaald aan de kosten voor civiele inhuur (zie antwoord op vraag 4). Vanaf 2006 is overgegaan op een andere methodiek waarbij ook de doorberekening van vluchten met het regeringsvliegtuig door het KH is betrokken. De verantwoording 2006 heeft plaatsgevonden op basis van deze nieuwe methodiek. Dit had als onbedoeld gevolg dat de begrotingspost voor het jaar 2006 en de verantwoordingpost over het jaar 2006 niet meer vergelijkbaar waren, omdat deze niet meer gebaseerd waren op dezelfde methodiek. Overigens wordt opgemerkt dat waarschijnlijk bedoeld zal zijn een post van 210.000 euro in plaats van een post van 210 miljoen euro.

9

Zie antwoord op vraag 4.

10

De minister van Verkeer en Waterstaat is met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gevraagd om documenten te verstrekken die de exacte kosten van het gebruik van overheidsvliegtuigen waaronder regeringsvliegtuigen door het KH inzichtelijk maken. Een aantal documenten waarnaar in het wob-verzoek is gevraagd is evenwel niet verstrekt. Op basis van een toetsing aan de Wob is door de minister van Verkeer en Waterstaat besloten om niet tot openbaarmaking over te gaan van de documenten die hebben geleid tot opname van de kostenpost van € 0,21 miljoen in het Jaarverslag en Slotwet Huis der Koningin 2006 (Kamerstuk 30 031 I, nr. 1), de kostenpost van € 0,275 miljoen in het Jaarverslag en Slotwet Huis der Koningin 2005 (kamerstuk 30 550 I, nr.1) en de kostenpost van € 1,9 miljoen in de Begroting 2008 Huis der Koningin (kamerstuk 31 200 I, nr. 1) De primaire reden die het besluit geeft om niet tot openbaarmaking over te gaan, hangt samen met het feit dat ingevolge artikel 11, eerste lid van de Wob niet tot openbaarmaking wordt overgegaan van documenten ten behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen. De documenten waarom is verzocht bevatten dergelijke persoonlijke beleidsopvattingen.

11

De raming die ten grondslag ligt aan de begroting 2007 is tot stand gekomen aan de hand van de realisatiegegevens over de jaren 2001–2005 en een berekening van de vermoedelijke uitkomst 2006.

Op basis hiervan is het bedrag van € 920.000 in de begroting 2007 opgenomen. Er is dus geen sprake van twee verschillende ramingmethodieken. Ten overvloede wijs ik er nog op dat het hier gaat om ramingen die met de nodige aannames circa één jaar vooruit worden gemaakt.

12

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer in 2004 heeft – eerst intern en later met de Algemene Rekenkamer – nadere bezinning plaatsgevonden over de wijze van presenteren van de gevraagde informatie. In februari 2006 zijn vervolgens de ministeries benaderd en met ingang van het jaarverslag 2005 heeft de nieuwe werkwijze gestalte gekregen.

Defensie heeft met ingang van het jaarverslag over 2005 de wijzigingen doorgevoerd in haar verantwoording van de kosten die samenhangen met het KH.

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in haar begroting en verantwoording aansluiting gezocht bij de organisatorische eenheden (ministeries) en niet bij de functionele uitgavencategoriën. Deze keus lag in lijn met de opzet van de tabel functionele kosten die al vele jaren onderdeel vormde van de begroting van het Huis der Koningin. Het voordeel hiervan is dat op eenvoudige wijze de relatie kan worden gelegd met het overzicht dat wordt opgenomen in de begroting en jaarrekening van het Huis der Koningin.

13

Ja. Het onderzoeksrapport van de auditdienst van het ministerie van Justitie en een brief van de auditdienst van Justitie over de resultaten van aanvullend onderzoek zijn gevoegd bij de Kamerbrief «Onderzoek naar kosten Koninklijk Huis» van de minister van Defensie van heden (kenmerk HDAB2008005019).

14

De minister die het, gelet op de bestemming en doel van de reis, aangaat is hiervoor verantwoordelijk.

15

Zie het antwoord op vraag 2.


XNoot
1

 RTL Nieuws, 12 april 2008.

XNoot
2

 Kamerstuk 31 031 XII, nrs. 5 en 6.

XNoot
3

 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2005–2006, nr. 1825.

XNoot
4

 Kamerstuk 31 031 I, nr. 7.

XNoot
5

 Kamerstuk 31 200 I, nr. 8.

XNoot
1

 Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–20-08, nr. 2605.

XNoot
2

 Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–20-08, nr. 2603.

XNoot
3

 Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar 2007–20-08, nr. 2604.

Naar boven