Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2123
Vragen van het lid Poppe (SP) aan de ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de antwoorden op eerdere vragen
over gegaste containers. (Ingezonden 21 maart 2008)
1
Kunt u aangeven hoe u tot de conclusie komt dat er geen overtreding is
geconstateerd terwijl er, zoals uit uw antwoord op vraag 4 blijkt, wel degelijk
sprake is van te hoge concentratie methylbromide in de containers? Kunt u
in uw antwoord tevens aangeven op grond van welke wetgeving sancties kunnen
worden opgelegd voor overschrijding van concentraties en waarom deze niet
zijn opgelegd?1
2
Voldeden de containers aan de internationale verplichting van het voeren
van een waarschuwingssticker? Zo neen, staan hier sancties op en zijn deze
opgelegd? Indien ze niet zijn opgelegd, waarom niet?
3
Voldeden de containers bij aankomst in de haven van Rotterdam aan de voorwaarden
van transport die zijn opgesteld in de International Maritime Dangerous Goods
Code?
Zo neen, is daar handhavend tegen opgetreden en met welke sancties?
4
Kunt u alsnog antwoord geven op de vraag of de VROM-inspectie wel de mogelijkheid
heeft om de containers langer vast te laten houden om ze te laten ontgassen?
5
Kunt u aangeven op welke wijze de betreffende containers «zijn aangepast»
om te voldoen aan de geldende vervoersvoorschriften, zoals u antwoordt op
vraag 7?
6
Hoeveel containers die niet voldoen aan de geldende vervoersvoorschriften
gaan naar uw schatting jaarlijks de weg op? Hoe groot is de kans in procenten
dat deze containers na het verlaten van de haven door de Inspectie voor Verkeer
en Waterstaat worden onderschept? Hoe hoog zijn de op te leggen boetes voor
het overtreden van de vervoersvoorschriften? Hoe vaak zijn die afgelopen vijf
jaar opgelegd?
Antwoord
Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer), mede namens de staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat. (Ontvangen 22 april 2008)
1
De Wet vervoer gevaarlijke stoffen geeft regels ten aanzien van het vervoer
van containers met gevaarlijke lading. Hieronder valt ook lading die behandeld
is met bestrijdingsgassen. Er is door de VROM-Inspectie, conform afspraak,
namens de Inspectie Verkeer en Waterstaat bestuursrechtelijk opgetreden. De
container is gestopt voor verder vervoer, totdat deze volledig voldeed aan
de vervoersvoorschriften.
2 en 3
De containers voldeden bij aankomst in de haven van Rotterdam niet aan
de internationale verplichtingen. Daarom is door de VROM-Inspectie, conform
de afspraken die ze daarover heeft met de Inspectie Verkeer en Waterstaat,
de ontvanger erop gewezen dat verder transport pas kon worden toegestaan wanneer
de containers voldeden aan de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen. Hierop zijn de containers alsnog van waarschuwingsstickers en van
documenten voorzien voordat ze verder naar de ontvanger zijn getransporteerd.
4
De VROM-Inspectie heeft de mogelijkheid om containers op te houden voor
nader onderzoek. Deze bevoegdheid houdt niet in dat containers waarin zich
nog restanten van giftige gassen bevinden, kunnen worden vastgehouden om ze
te laten ontgassen. Indien uit het onderzoek is gebleken dat de containers
voor verder transport voldoen aan de regelgeving voor het transport van gevaarlijke
stoffen heeft de VROM-Inspectie geen bevoegdheid om de containers nog langer
vast te houden. De VROM-Inspectie heeft afspraken gemaakt met de Voedsel en
Waren Autoriteit en de Arbeidsinspectie over de overdracht van informatie
over containers met gevaarlijke gassen.
De Voedsel en Warenautoriteit en de Arbeidsinspectie gaan op basis van
die informatie na of er reden is om op te treden en treden zonodig op conform
hun eigen handhavingsbeleid. Over deze afspraken heeft de minister van VROM
u eerder schriftelijk geïnformeerd.
5
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2 en 3.
6
Het aantal containers met ongedeclareerde gevaarlijke lading is onbekend.
Controle op de inhoud van containers vindt plaats in de havens als begin-
of eindpunt in de logistieke keten in Nederland. Jaarlijks worden 1.500.000
containers vanaf de havens over de weg vervoerd. Om redenen van veiligheid
en om het logistieke proces niet te zeer te verstoren (beperken toezichtlast)
worden containers langs de kant van de weg niet geopend.
Het Openbaar Ministerie bepaalt per overtreding de hoogte van de boete.
Ter indicatie van de hoogtes, is de boetematrix bijgevoegd. Ten aanzien van
ADR hoofdstuk 5.5 (gegaste lading) zijn in de afgelopen vijf jaar om voornoemde
redenen geen boetes opgelegd tijdens transportcontroles van containers langs
de weg.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen nr. 1732, vergaderjaar 2007–2008.