Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2122

Vragen van de leden Spies, Koopmans, Van de Camp en Van Gennip (allen CDA) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Justitie en van Verkeer en Waterstaat over het verzamelen van juridische volmachten om te mogen procederen «tegen de aanleg en de ingebruikname van de Tweede Maasvlakte». (Ingezonden 22 februari 2008)

1

Bent u bekend met het feit dat de Vereniging Milieudefensie burgers en organisaties in de regio Rijnmond en omgeving benadert met het verzoek namens hen te mogen procederen «tegen de aanleg en de ingebruikname van de Tweede Maasvlakte», en daarbij tevens verzoekt om een financiële machtiging? Is naar uw oordeel de feitelijke voorstelling van zaken correct?1

2

Acht u het wenselijk dat een procespartij juridische machtigingen verzamelt voor een zo ruim omschreven doel als het tegenhouden van «de aanleg en de ingebruikname van de Tweede Maasvlakte»? Hoe is het in dit geval voor de rechter verifieerbaar of de volmachtverlener inderdaad bezwaar maakt tegen het in een specifieke zaak voorgehouden onderdeel van de aanleg en ingebruikname van de Tweede Maasvlakte?

3

Acht u het wenselijk dat een procespartij juridische machtigingen verzamelt die in één keer voor onbepaalde tijd vrijbrief verlenen om een bijzonder breed scala aan instrumenten in te zetten om tegen «onder meer (..) het ontwerpbestemmingsplan Maasvlakte 2, de vergunning op grond van de natuurbeschermingswet, de ontwerp(vrijstelling) op grond van artikel 19 WRO zienswijzen en/of bedenkingen in te dienen en/of bezwaar te maken en/of beroep en/of hoger beroep in te stellen», waarbij het voor de rechter onduidelijk is of de volmachtgever inderdaad dit specifieke bezwaar aanhangig wil maken?

4

Hoe wenselijk acht u het om verwerving van dergelijke volmachten te combineren met fondsenwerving door een toekomstige procespartij?

5

Is het toegestaan om juridische volmachten te verzamelen die de vrijheid bieden om namens volmachtverleners te procederen «tegen onwelgevallige democratische besluiten in het algemeen, met alle denkbare instrumenten»?

6

Deelt u de mening dat ons systeem van rechtsbescherming op deze manier anders gebruikt wordt dan de wetgever voor ogen stond? Op welke wijze kunnen dergelijke activiteiten moeilijker dan wel onmogelijk worden gemaakt?

7

Deelt u de mening dat de aangenomen motie De Krom/Koopmans inzake het relativiteitsbeginsel een aanknopingspunt biedt voor de hierboven geschetste problematiek? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze motie?2

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat. (Ontvangen 22 april 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1720, vergaderjaar 2007–2008

1

Ja.

2 en 3

Het werven van machtigingen om zienswijzen naar voren te brengen of om bezwaar of beroep aan te tekenen, is op zichzelf niet verboden, zolang dit niet met dwang of bedrog gepaard gaat. De bestuursrechter eist echter wel dat een machtiging voldoende specifiek is (zie ABRvS 16 maart 2005, JB 2005, 127). Een algemene machtiging om alle mogelijke rechtsmiddelen aan te wenden tegen alle besluiten betreffende de Tweede Maasvlakte, zal door de bestuursrechter dus waarschijnlijk niet worden geaccepteerd. Overigens zal het desbetreffende bestuursorgaan of de desbetreffende bestuursrechter dit wel van geval tot geval moeten beoordelen.

Volledigheidshalve wijs ik er op, dat de Vereniging Milieudefensie wellicht in sommige gevallen ook geen machtigingen nodig heeft om te kunnen procederen, omdat zij soms zelf als belanghebbende kan worden aangemerkt.

4

Ongeacht de wenselijkheid van een dergelijke combinatie kan deze niet worden verboden, indien vooraf duidelijk wordt gemaakt waarop de machtiging en de fondsenwerving betrekking hebben.

5

Zie antwoord op vragen 2 en 3.

6

Voor sommige besluiten van bestuursorganen kent de Algemene wet bestuursrecht een uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

In deze procedure kunnen belanghebbenden hun zienswijzen over het ontwerp van het besluit kenbaar maken, waarna zij desgewenst tegen het besluit beroep kunnen instellen. De wetgever heeft deze voorbereidingsprocedure in het leven geroepen ter bevordering van een zorgvuldige besluitvorming voor gevallen waarbij te verwachten valt dat meer belanghebbenden bij de besluitvorming betrokken zijn. Daar het begrip «belanghebbende» door de rechter strikt wordt uitgelegd, zullen appellanten die niet rechtstreeks door het bestreden besluit in hun belang zijn getroffen, niet ontvankelijk in hun beroep worden verklaard. Zolang appellanten wel als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, kunnen zij dan ook van de hen toekomende rechtsbescherming gebruik maken.

Wel kunnen veel bezwaren en beroepen voorkomen worden door belanghebbenden niet alleen te informeren, maar ook vroegtijdig actief te betrekken in het voorbereidingsproces.

Het systeem van rechtsbescherming biedt belangenorganisaties als Vereniging Milieudefensie in beginsel dus de ruimte om in bestuursrechtelijke procedures op te komen tegen besluiten van de overheid. De omstandigheid dat belangenorganisaties dat met enkele of vele andere belanghebbenden doen, doet aan deze rechtsingang niet af of toe.

7

In de motie De Krom/Koopmans wordt geconstateerd dat projecten grote vertraging oplopen door protesten van niet belanghebbenden. Vervolgens wordt verzocht om invoering van het relativiteitsvereiste. Dit laatste heeft echter geen betrekking op het aanmerken als belanghebbende. Het relativiteitsvereiste houdt in dat een appellant zich niet kan beroepen op schending van een norm die niet strekt tot bescherming van zijn belang. Het beperkt dus niet de kring van belanghebbenden, maar de argumenten die een belanghebbende kan aanvoeren.

De Minister van Justitie is voornemens een dergelijk relativiteitsvereiste op te nemen in het in de tweede helft van dit jaar in te dienen wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht.

Ook de Commissie versnelling besluitvorming infrastructurele projecten zal zich over het onderwerp van de relativiteiteis buigen.


XNoot
1

 Brief en machtigingsformulier ondershands aan bewindspersoon doorgezonden.

XNoot
2

 Kamerstuk 29 385, nr. 12.

Naar boven