Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1932

Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het openbare onderwijs in Limburg. (Ingezonden 19 maart 2008)

1

Is het u bekend dat drie openbare scholen in de gemeente Landgraaf vallen onder het bevoegd gezag van de stichting MOVARE gevestigd in Rolduc/Kerkrade, waarvan de statuten niet voldoen aan het wettelijk vereiste voor een samenwerkingsbestuur conform artikel 17 Wpo lid 5 aanhef en onder h: «De statuten voorzien in ieder geval in een regeling omtrent de bevoegdheid de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in het bestuur is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs betreft»?

2

Is het u bekend dat het bestuur van de stichting MOVARE wordt gevormd door een College van Bestuur dat volledig als bevoegd gezag functioneert, waarbij de leden op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van de Stichting? Acht u deze constructie niet in strijd met de huidige wettelijke systematiek waarin een college van bestuur in het primair en voortgezet onderwijs niet in de plaats kan treden van het bevoegd gezag (het bestuur van de rechtspersoon), zoals toenmalig minister Van der Hoeven nog eens bevestigde bij de behandeling van de Onderwijsbegroting 20071 en thans ook nog niet is toegestaan binnen de WEB, ondanks dat binnen deze wettelijke regeling al is toegestaan dat het bevoegd gezag taken en bevoegdheden aan een college van bestuur kan overdragen?2

3

Hoe oordeelt u over het voornemen van stichting MOVARE om per 1 januari 2008 het openbaar onderwijs in de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Brunssum Onderbanken en Vaals over te nemen zonder de statuten aan te passen aan bovengenoemd wettelijk vereiste?

4

Is het u bekend dat in de gemeente Horst aan de Maas (L) een rooms-katholieke school wordt omgezet in een openbare school, die toch blijft ressorteren onder een katholieke stichting zonder dat vaststaat dat aan het wettelijk vereiste inzake openbaar onderwijs terzake door die stichting voldaan zal worden?

5

Is het u bekend dat de gemeente Horst geweigerd heeft om aan het verzoek te voldoen om een openbare school op te doen richten door een stichting voor openbaar onderwijs en dat deze stichting door de huidige wetgeving niet in staat is een dergelijk initiatief te nemen?

6

Bent u bereid er op toe te zien dat ook in de provincie Limburg de gemeentelijke overheid de belangen van het openbaar onderwijs ten volle, in de geest van de ouders die dat onderwijs verlangen, behartigt en niet benadeelt ten gunste van het bijzonder onderwijs?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). (Ontvangen 4 april 2008)

1

Het is mij bekend dat de onderwijsstichting Movare als samenwerkingsbestuur onder andere 3 openbare basisscholen in de gemeente Landgraaf onder haar bestuur heeft. De gemeenteraad van Landgraaf heeft destijds zijn goedkeuring verleend aan de overdracht van genoemde 3 openbare basisscholen aan de rechtsvoorganger van Movare en aan de statuten(-wijzigingen) van deze rechtsvoorganger en Movare.

Op grond van artikel 17, vijfde lid, onder h, Wet op het Primair Onderwijs (WPO), moeten de statuten van een samenwerkingsbestuur in ieder geval voorzien in een regeling omtrent de bevoegdheid de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in het bestuur is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs betreft. Voor het antwoord op de vraag of wordt voldaan aan dit voorschrift is de concrete uitwerking in de statuten bepalend. Uit de door Movare aan mij aangeleverde statuten blijkt dat:

• de stichting zich ten doel stelt het zonder winstoogmerk geven van openbaar (speciaal) basisonderwijs en katholiek, interconfessioneel, protestants christelijk en algemeen bijzonder (speciaal) basisonderwijs in afzonderlijke scholen voor onderscheidenlijk openbaar en katholiek, interconfessioneel, protestants christelijk en algemeen bijzonder onderwijs, waarbij zij uitgaat van de gelijkwaardigheid van alle participerende denominaties en het openbaar onderwijs;

• besluiten met betrekking tot wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting de goedkeuring behoeven van de raad van de gemeente waar de openbare scholen zijn gelegen;

• de jaarrekening, het jaarverslag en de begroting slechts vastgesteld kunnen worden na overleg met de raad van de gemeente waar de openbare scholen zijn gelegen; en

• in geval van ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, de raad van de gemeente waar de openbare scholen zijn gelegen die maatregelen neemt die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces op de openbare scholen te waarborgen.

Met de bovenstaande punten wordt voldaan aan de wettelijke eisen inzake overheersende invloed van de overheid in het bestuur voor zover het openbaar onderwijs betreft. Dat de stichting een College van Bestuur en een Raad van Toezicht kent, doet daaraan niet af. Zie daarvoor verder het antwoord op vraag 2.

2

Ja, het bestuur van Movare wordt gevormd door een College van Bestuur (een voorzitter en een lid) waarbij de voorzitter en het lid van het College van Bestuur op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van Movare. De Raad van toezicht benoemt, schorst en ontslaat het College van Bestuur en stelt de arbeidsvoorwaarden van het College van Bestuur vast. Ik acht deze constructie op zichzelf niet in strijd met de huidige wettelijke systematiek.

Movare is een stichting naar burgerlijk recht. Het Burgerlijk Wetboek (BW) dat in boek 2, titel 6, regels geeft voor de stichting, eist dat de stichting een bestuur heeft. Hoe dat bestuur wordt gevormd, door vrijwilligers of professionals, al dan niet in dienst van de stichting, of al dan niet met een Raad van Toezicht, laat het BW vrij. De stichting moet functioneren binnen de grenzen van de wet, dus ook binnen de grenzen van de WPO. Op grond van de WPO is de rechtspersoon – in casu de stichting – en niet het bestuur van de rechtspersoon het bevoegd gezag (artikel 1 juncto artikel 55 WPO). Maar ook de WPO verbiedt niet het vormen van een College van Bestuur en een Raad van Toezicht door een stichting. Indien de voorschriften in acht worden genomen die bij of krachtens de WPO zijn gesteld ten aanzien van personeel van het bevoegd gezag, kunnen leden van een College van Bestuur ook in dienst worden genomen.

3

Het is aan de gemeenten en Movare om te bepalen op welke wijze het vereiste inzake overheersende invloed van de overheid een plek krijgt in de statuten. Zoals al aangegeven in het antwoord op vraag 1 voldoen de huidige statuten aan het bepaalde in artikel 17, vijfde lid, onder h, WPO.

4

In de gemeente Horst aan de Maas is op grond van artikel 84 van de WPO toestemming verleend om vanaf het komende schooljaar een rooms-katholieke basisschool om te zetten in een openbare basisschool. Aan de hand van overgelegde gegevens is aangetoond dat aan de wettelijke getalscriteria is voldaan. Het huidige schoolbestuur van de school in kwestie zal de statuten in die zin wijzigen dat wordt voldaan aan het gestelde in artikel 17 van de WPO, met name op het punt van de overheersende overheidsinvloed. De conceptstatuten zullen in april 2008 door de gemeenteraad worden behandeld.

5

Het is mij bekend dat de gemeenteraad Horst aan de Maas bij besluit van 3 juli 2007 heeft besloten te voorzien in de behoefte aan openbaar onderwijs door omzetting van een katholieke school in een openbare basisschool. Het verzoek van de Stichting Akkoord (het bevoegd gezag van de openbare scholen voor basisonderwijs in de gemeenten Beesel, Horst a/d Maas, Maasbree, Sevenum en Venlo) om te komen tot opname van een openbare basisschool op het plan van scholen van de gemeente Horst aan de Maas, is door de gemeenteraad bij eerdergenoemd besluit afgewezen omdat uit de overgelegde gegevens blijkt dat het niet aannemelijk is dat de school zal worden bezocht door het vereiste aantal leerlingen. Het beroep dat de stichting tegen deze afwijzing heeft ingesteld heb ik niet-ontvankelijk verklaard aangezien de stichting niet kan worden aangemerkt als een verzoeker in de zin van art 80 WPO. Het beroep dat de stichting tegen dit besluit heeft ingesteld is vervolgens door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ongegrond verklaard. Als een openbare school in stand wordt gehouden door een stichting start de procedure voor het stichten van een openbare school niet met een verzoek van een stichting maar met een voorstel van het college van B&W aan de gemeenteraad. Dat in dit geval de stichting feitelijk een verzoek aan de gemeenteraad heeft gedaan maakt de stichting niet alsnog een verzoeker in de zin van artikel 80 WPO. De stichting is op grond van de WPO dus inderdaad niet in staat een dergelijk initiatief te nemen.

6

Het is primair de taak van de gemeente erop toe te zien dat in de desbetreffende gemeente voldoende openbaar onderwijs wordt aangeboden. In voorkomende gevallen kan ik altijd bij niet naleving van de wet corrigerend optreden. Met dit systeem is de kwaliteit en spreiding van het openbaar onderwijs, ook in de provincie Limburg, voldoende gewaarborgd.


XNoot
1

 Handelingen II, 12 oktober 2006, p. 12-731.

XNoot
2

 zie Kamerstukken II 2005–2006, 30 599, nr. 3, p. 3 en 8.

Naar boven