Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1761

Vragen van de leden Azough en Vendrik (beiden GroenLinks) aan de ministers van Justitie en van Financiën over financiële dienstverlening aan coffeeshops. (Ingezonden 20 februari 2008)

1

Hebt u de brief van de Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht (VOCM) ontvangen waarin de Maastrichtse coffeeshops zich erover beklagen dat banken steeds vaker de bankrekeningen van coffeeshops opheffen?1

2

Wat vindt u ervan dat banken coffeeshopeigenaren als cliënt weigeren omdat banken menen dat coffeeshops, ondanks hun gedoogstatus, een onaanvaardbaar risico vormen voor de integriteit van de banken? Werkt deze weigerachtigheid niet juist financiële ondoorzichtigheid van het coffeeshopbeleid in de hand, waardoor witwasserij en belastingontduiking juist in de hand zouden kunnen worden gewerkt, in plaats van bestreden? Is het opheffen van deze bankrekeningen niet in strijd met de Nota «Nederlands drugsbeleid: continuïteit en verandering»2, waarin is aangegeven dat exploitanten van coffeeshops belasting zijn verschuldigd over hun inkomsten en dat geldstromen die samenhangen met de reële omzetten van coffeeshops die zich houden aan de door Justitie gestelde eisen niet worden gerekend tot de ongebruikelijke transacties in de zin van de Wet melding ongebruikelijke transacties (MOT)? Zo ja, moet dan niet worden gesteld dat het opheffen van bankrekeningen van coffeeshops onrechtmatig is?

3

Kunt u aangeven onder welke omstandigheden banken hun financiële dienstverlening kunnen weigeren aan (potentiële) cliënten? Is in het geval van coffeeshops sprake van deze omstandigheden?

4

Zijn er u meer gevallen bekend van het weigeren van financiële diensten aan coffeeshopeigenaren door banken? Zo ja, wat hebt u hierop precies ondernomen?

5

Bent u bereid om zo snel mogelijk Nederlandse financiële dienstverleners duidelijk te maken dat zij zich niet schuldig maken aan witwassen als zij betaalrekeningen in stand houden voor gedoogde coffeeshops? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie). (Ontvangen 25 maart 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1683, vergaderjaar 2007–2008

1

Ja.

2 en 3

Op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is een bank verplicht om een adequaat beleid te voeren dat een integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

Hieronder wordt verstaan dat (i) belangenverstrengeling wordt tegengegaan (ii) wordt tegengegaan dat de financiële onderneming of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden, (iii) wordt tegengegaan dat wegens haar cliënten het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kan worden geschaad en (iv) wordt tegengegaan dat andere handelingen door de financiële onderneming of haar werknemers worden verricht die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten ernstig kan worden geschaad.

Deze verplichting wordt nader ingevuld door het Besluit prudentiële regels Wft.

Dit Besluit regelt dat een bank met het oog op een integere uitoefening van het bedrijf over procedures en maatregelen moet beschikken met betrekking tot de acceptatie van cliënten. Ook dient de bank over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen te beschikken die betrekking hebben op risicoclassificaties ten aanzien van cliënten, producten of diensten.

Het gaat in feite om het beheersen van reputatie-, operationele en juridische risico’s door een bank. Deze risico’s kunnen leiden tot aanzienlijke (materiële en immateriële) schade voor de instelling. In een beperkt aantal gevallen zal deze risicobeheersing inhouden dat de relatie met een cliënt die een dergelijk risico oplevert, wordt beëindigd. Gelet op de brief van de Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht (VOCM) van 8 februari 2008 is dit het geval geweest bij enkele coffeeshops in Maastricht.

Het is niet de taak van de overheid om financiële dienstverlening aan bedrijven zoals coffeeshops te garanderen. Het opheffen van betreffende bankrekeningen is dan ook niet in strijd met de door de vragensteller aangehaalde passage uit de Nota «Nederlands drugsbeleid: continuïteit en verandering» en derhalve ook niet in strijd met de verschuldigdheid van belasting over de inkomsten van exploitanten van coffeeshops. De betrokken ondernemers zijn en blijven verantwoordelijk voor het voeren van een deugdelijke administratie waaruit ook hun fiscale verplichtingen blijken. Het staat een bank in principe vrij om de relatie met een cliënt te verbreken op grond van een door de bank gemaakte risico-inschatting. Ook de rechtspraak is duidelijk over dit soort situaties: contractsvrijheid prevaleert wanneer de bank daarbij voldoende waarborgen in acht neemt, zoals een ruime opzegtermijn. In de rechtspraak is een aantal uitspraken te vinden waarin opzegging van een cliëntrelatie door de rechter is getoetst1. Het ging in deze gevallen om bedrijven die de bank niet langer als cliënt wilde handhaven vanwege reputatierisico. In die gevallen heeft de rechter het risico van reputatieschade voldoende zwaarwegend geacht om de bankrelatie met de cliënt te kunnen opzeggen. Het opheffen van bankrekeningen van coffeeshops behoeft niet onrechtmatig te zijn.

Opgemerkt dient te worden dat wanneer een bedrijf meent dat ten onrechte de bankrelatie is opgezegd, hiertegen beroep mogelijk is bij de burgerlijke rechter.

4

Ja, er zijn ons andere gevallen bekend van het weigeren van het leveren van financiële diensten door banken aan coffeeshops in verband met het risico dat de specifieke branche met zich mee bracht.

Zoals eerder gezegd is het niet de taak van de overheid om financiële dienstverlening aan bedrijven te garanderen. Er is dan ook geen actie ondernomen ten aanzien van die gevallen.

5

Wij zien hiertoe geen aanleiding. Banken kunnen de relatie met hun cliënt verbreken in verband met een door hen gemaakte risico-inschatting; zij kunnen besluiten om bedrijven niet langer als cliënt te handhaven vanwege reputatierisico. Dit is een andere overweging dan de vraag of banken zich schuldig maken aan witwassen als zij betaalrekeningen in stand houden voor coffeeshops.

Volgens de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is er geen afgestemd beleid van banken met betrekking tot het beëindigen van zakelijke relaties met coffeeshops. Dit is een individuele beslissing van een bank. Mocht in de toekomst blijken, wat niet in lijn der verwachting ligt, dat coffeeshops geheel worden uitgesloten van bancaire dienstverlening, dan zullen we in overleg met de NVB en andere betrokkenen naar een gepaste oplossing zoeken.


XNoot
1

 Brief Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht, 8 februari 2008.

XNoot
2

 Nota «Continuïteit en verandering», Kamerstuk 24 077, nrs. 2 en 3.

XNoot
1

 Voorzieningenrechter Rb Utrecht, 2 september 2004, LJN AQ8799 en Voorzieningenrechter Rb Alkmaar, 23 juni 2005, Arrondissementsrechtbank Rotterdam, 19 maart 1998.

Naar boven