Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1389

Vragen van de leden Zijlstra en Neppérus (beiden VVD) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken en aan de ministers van Economische Zaken, van Buitenlandse Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over kernenergie. (Ingezonden 17 januari 2008)

1

Blijven de ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken bij door hen gedane uitspraken zoals «Eén manier om te grote afhankelijkheid te voorkomen is meer eigen productie van kernenergie», «Wij vinden dat we de optie van kernenergie niet in de la moeten laten liggen» en: «Het is hypocriet om je uit te spreken tegen kernenergie, maar tegelijkertijd wel kernenergie te importeren»?1

2

Mag worden aangenomen dat het kabinet opereert als één en ondeelbaar en dat de uitspraken van de minister van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken dus het kabinetsbeleid weerspiegelen? Zo neen, hoe verklaart de minister-president dan de uitspraken van de minister van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken?

3

Wat is de mening van het kabinet betreffende het voeren van een (politieke) discussie over uitbreiding van kernenergie tijdens deze kabinetsperiode? Indien de uitspraken van de minister van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken het kabinetsbeleid weerspiegelen, wanneer ontvangt de Kamer dan een aangepaste beleidsnotitie «schoon en duurzaam» van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer waarbij kernenergie onderdeel uitmaakt van de toekomstvisie van dit kabinet?

4

Wat is de mening van het kabinet betreffende de import van kernenergie? Wat gaat u doen om de door de ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken als hypocriet omschreven huidige situatie te verbeteren?

5

Deelt u de mening dat kernenergie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de energievoorzieningszekerheid en aan de klimaatdoelstellingen? Hoe gaat u kernenergie inzetten voor beide doelen?

6

Wanneer wil u de Wet Kernenergie afgehandeld en in werking laten treden?

7

Welke stappen bent u van plan te zetten om op korte termijn te komen tot de bouw van (een) nieuwe Nederlandse kerncentrale(s)?

Antwoord

Antwoord van minister-president Balkenende (Algemene Zaken), mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. (Ontvangen 19 februari 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1273, vergaderjaar 2007–2008

1

Ja.

2

Het kabinet opereert als één en ondeelbaar. De kabinetsambitie is om via het energietransitiebeleid een maximale inspanning op het terrein van energiebesparing, hernieuwbare bronnen (wind, zon, biomassa) en schone kolen (CCS) te leveren.

3

Ten aanzien van kernenergie is in het Coalitieakkoord een duidelijke afspraak gemaakt: in deze kabinetsperiode gaan we geen nieuwe kerncentrales bouwen. Dat betekent niet dat het denken over kernenergie in de toekomstige brandstofmix stilstaat.

Het werkprogramma Schoon en Zuinig hoeft niet aangepast te worden om een discussie over kernenergie te kunnen voeren. De door de Kamer gevraagde toekomstvisie op het energiegebied is het Energierapport dat in de loop van mei aan de Kamer zal worden toegezonden.

4

Kernenergie speelt een rol in de Nederlandse energiehuishouding: van het binnenlandse elektriciteitsverbruik is ruim 9% afkomstig van kernenergie, waarvan ongeveer 4% uit binnenlandse productie en ongeveer 5% uit import. Marktpartijen kiezen op basis van economische overwegingen in welke mate men gebruik wenst te maken van elektriciteitimport (dit geldt ook voor de import van kernenergie) en in die keuze zal het kabinet niet treden. Door het tot stand brengen van een goed investeringsklimaat voor schone elektriciteitscentrales zal naar verwachting de elektriciteitsimport kunnen verminderen.

5

Kernenergie zou bij kunnen dragen aan een betrouwbare en betaalbare energiehuishouding en is een energievorm die qua CO2-uitstoot bij de productie vrijwel klimaatneutraal is. Door inzet van elektriciteit uit kernenergie neemt de gas/olieafhankelijkheid van andere landen af. Tegelijkertijd is het kabinet zich bewust van de problemen rond veiligheid, afval en proliferatie. Het Energierapport zal onder andere ingaan op het beleid ten aanzien van de brandstofmix. Het zal daarmee tevens een reactie vormen op het AER-advies «Brandstofmix in beweging, op zoek naar een goede balans».

6

De Kamer is eerder verzocht1 om de voortzetting van de behandeling van dit wetsvoorstel aan te houden totdat de adviezen van de AER (brandstofmix) en de SER (kernenergie) zijn uitgebracht en het kabinet met voorstellen komt ten aanzien van de toekomstige energievoorziening. Het AER advies is inmiddels uitgebracht en het is de verwachting dat het SER advies ook binnen afzienbare tijd gereed zal zijn. Daarom kan het kabinet zich voorstellen dat de Kamer de behandeling na uitkomst van het Energierapport voortzet. Het moment van inwerkingtreding is mede daarom nu nog niet te bepalen. Dat hangt af van het verdere verloop van de behandeling van het wetsontwerp.

7

Het Coalitieakkoord ten aanzien van dit punt wordt door dit kabinet opgevolgd. De bouw van een nieuwe kerncentrale tijdens deze kabinetsperiode is daarom geen optie. In het al genoemde Energierapport zal nader op de overheidsrol ten aanzien van de brandstofmix worden ingegaan.


XNoot
1

 Het Financieele Dagblad, 5 januari 2008.

XNoot
1

 Kamerstukken II 2006–2007, 30 429, nr. 9.

Naar boven