Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

861

Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het behoud van Nederlands erfgoed ten aanzien van beelden. (Ingezonden 30 januari 2007)

1

Klopt het dat belangrijke beelden voor het Nederlands erfgoed niet repliceerbaar zijn door het gebrek aan een afgietsel of een mal?1

2

Hoe beoordeelt u het gegeven dat deze beelden in het geval van onherstelbare beschadiging of anderszins verloren kunnen gaan voor het Nederlands cultureel erfgoed?

3

Welke mogelijkheden ziet u om het erfgoed inzake beelden beter voor de toekomst te beschermen? Op welke wijze wordt hier in andere Europese lidstaten, zoals Italië, mee omgegaan? Hoe beoordeelt u die wijze van bescherming? Is deze toepasbaar voor de Nederlandse praktijk?

4

Bent u bereid in overleg met gemeenten, deskundigen en andere betrokkenen tot een actieplan te komen ten aanzien van het behoud en de bescherming van beelden en sculpturen in Nederland voor het Nationaal erfgoed?

Antwoord

Antwoord van minister Van der Hoeven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). (Ontvangen 22 februari 2007)

1

In Nederland zijn relatief weinig afgietsels of mallen bewaard gebleven van beelden die wij tot belangrijk cultureel erfgoed rekenen. In principe is het mogelijk een nieuwe mal te maken. Daarbij moeten de risico’s voor het origineel worden meegewogen.

2

Een dergelijk verlies wordt door mij zeer betreurd.

3

Voor de bescherming van erfgoedcollecties en het nemen van de benodigde veiligheidsmaatregelen ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de betrokken beheerders van het cultureel erfgoed. Zij weten zich daarbij gesteund door de rijksoverheid. De bescherming van het erfgoed heeft al enige jaren prioriteit in het erfgoedbeleid. Het accent ligt bij de preventie en het scheppen van goede uitvoeringsvoorwaarden. Ik wijs u op de aan de Kamer gezonden beleidsbrief Veiligheid voor collecties van 10 maart 2005 (kenmerk DCE/05/8368), in welk kader een bedrag van structureel € 7 mln structureel is vrij gemaakt. Voor de bescherming van de collecties van de rijksgesubsidieerde musea worden extra maatregelen genomen, terwijl voor niet-rijksmusea stimuleringssubsidies bij de Mondriaan Stichting voor het maken van een integraal veiligheidsplan beschikbaar zijn. Bovendien wordt in 2007 een nationaal kennispunt veiligheid cultureel erfgoed met inbegrip van een incidentenregistratie ingesteld (beheerd door de Koninklijke Bibliotheek), beschikbaar voor het gehele erfgoedveld.

Met betrekking tot beelden buiten heeft de erfgoedinspectie in de publicatie Buitenstaanders (2005) gewezen op de bewaking van beelden in de buitenlucht en problemen als vandalisme. Dat bevestigt nog eens het belang van het maken door de instellingen van risicoanalyses en een integraal veiligheidsplan.

In Italië en Griekenland worden belangrijke sculpturen die in de publieke ruimte staan soms in een veiliger omgeving geplaatst en vervangen door kopieën op de betreffende locatie. Maar hier spelen ook andere risico’s mee, zoals aantasting van beelden door luchtvervuiling en zure regen. Het is de afweging van de verantwoordelijke instelling zelf of een dergelijke maatregel genomen moet worden.

4

Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven richt het rijksbeleid zich op het scheppen van voorwaarden voor (preventieve) bescherming. Voor kennis en advies voor het behoud en de bescherming van beelden buiten kan een beroep gedaan worden op bestaande kenniscentra als het Instituut Collectie Nederland en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Voor een nationaal actieplan zie ik op dit moment geen aanleiding.


XNoot
1

 NOVA, 26 januari 2007.

Naar boven