Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2714
Vragen van het lid Van Gijlswijk (SP) aan de staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toename van luxe privé-zorg. (Ingezonden 17 juli 2007)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat de vraag naar luxe privé-zorg
toeneemt?1
2
Deelt u de mening dat het hebben van een vaste hulpverlener, meer aandacht
en minder bureaucratische rompslomp met zich brengt en niet alleen voor de
privé-zorg zou moeten gelden, maar ook voor de reguliere AWBZ- en Wet
maatschappelijke ondersteuning (WMO)-zorg? Zo neen, waarom niet?
3
Wat vindt u van de uitspraak van een hoogleraar chronische zorg dat de
oorzaak hiervan de verschraling van de zorg is?1
4
Erkent u dat het onwenselijk is dat de particuliere sector een oplossing
biedt als de zorg meteen nodig is? Zo neen, waarom niet? Zou de reguliere
zorg de zorg die meteen nodig is moeten kunnen verlenen?
5
Deelt u de vrees voor tweedeling in de zorg? Zo ja, welke maatregelen
gaat u nemen om tweedeling in de zorg tegen te gaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Bussemaker (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport). (Ontvangen 16 september 2007)
1
Ik heb daar met belangstelling van kennisgenomen. Het staat burgers in
Nederland vrij om zelf te bepalen waaraan zij hun inkomen wensen te besteden.
2
De zorg die wordt verleend op grond van de AWBZ wordt betaald door alle
premiebetalers in Nederland. De zorg vanuit de WMO wordt betaald door de belastingbetalers.
Het is daarom zaak dat deze zorg zo doelmatig mogelijk wordt georganiseerd.
Dat houdt in dat een systeem van ten principale één vaste hulpverlener
voor alle cliënten niet mogelijk is.
Ik acht het van belang dat cliënten verantwoorde zorg ontvangen.
Daar hoort bij dat zij die aandacht krijgen die bij een goede zorgverlening
hoort. Aandacht op zich is echter geen functie in het kader van de AWBZ.
Wat betreft de in uw vraag genoemde bureaucratische rompslomp wijs ik
er op dat bij privé betaalde zorg de beslissing over de noodzaak tot
zorg, de omvang en de aanvaardbaarheid van de daarvoor te betalen rekening
in één hand liggen. Verder oordeelt deze particulier ook of
de zorg geleverd is en of de kwaliteit voldoende is.
Aangezien bij AWBZ- en WMO-zorg de rekening wordt gelegd bij het collectief
is het niet meer dan redelijk dat de genoemde elementen op een objectieve
manier worden vastgesteld. Het beroep op solidariteit van anderen is alleen
te rechtvaardigen indien over het proces van zorgverlening transparant verantwoording
kan worden afgelegd door de zorgverleners en de uitvoerders van de collectieve
regelingen. Uiteraard moet dit proces van uitvoering ook zo doelmatig mogelijk
worden georganiseerd.
3
Uit het artikel valt niet op te maken of de uitspraak een wetenschappelijke
onderbouwing heeft.
Ik kan mij ook goed voorstellen dat de ontwikkeling te maken heeft met
de stijging van het welvaartsniveau onder ouderen.
4
Ook in de AWBZ is het mogelijk om bij crisissituaties direct zorg te verlenen.
De suggestie dat alleen de privé betaalde sector dat zou kunnen is
dan ook onjuist.
5
De mogelijkheid om zorg privé te betalen heeft altijd bestaan.
Daar is ook altijd gebruik van gemaakt. Dat met het stijgen van het welvaartspeil
in Nederland de absolute omvang van deze privé-zorg toeneemt verbaast
mij niet.
Gelet op de omvang en de toegankelijkheid van de collectief gefinancierde
zorg vind ik een vrees voor een onacceptabele tweedeling ongegrond. Mijn beleid
is er juist op gericht kwalitatief goede in solidariteit gefinancierde zorg
voor iedereen toegankelijk te houden.
XNoot
1 Algemeen Dagblad, 14 juli 2007.