Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2243
Vragen van het lid Duyvendak (GroenLinks) aan de minister
voor Wonen, Wijken en Integratie over de bouw van een koperen campus. (Ingezonden 15 juni 2007)
1
Bent u op de hoogte van de plannen van de Maastrichtse woningstichting
Servatius om het te bouwen Campus Randwyck volledig te bekleden met koper?1
2
Wat is uw oordeel over een woningstichting die een dergelijk financieel
kostbaar en ecologisch onverantwoord gebouw wil bouwen?
3
Wat is uw oordeel zowel vanuit ecologisch als financieel aspect over het
gebruik van koper en andere zware metalen als bouwmateriaal?
4
Bent u bereid te onderzoeken of gemeenten meer instrumenten kunnen krijgen
om tegen dergelijke uitwassen op te treden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Antwoord van minister Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie). (Ontvangen 19 juli 2007)
1
Ja, ik ben op de hoogte van de voornemens van woningstichting Servatius
om bij de bouw van de Campus Randwyck onder meer gebruik te maken van koper.
2 en 3
Voor wat betreft de financiële aspecten van de keuze voor koper ben
ik van mening dat uitrusting en afwerkingsniveau van een gebouw met name de
verantwoordelijkheid van de opdrachtgever(s) is, waarbij naar ik aanneem gekeken
wordt naar gewenste uitvoering op lokaal niveau. In het geval van de Campus
in Maastricht zullen ook de gemeente en universiteit hierbij zijn betrokken.
Om te voorkomen dat op lokaal niveau ongewenste ecologische effecten optreden
vanwege het gebruik van bouwmetalen heeft het bevoegd gezag al lang de mogelijkheid
om aan het lozen van regenwater, indien dat als gevolg van contact met het
bouwmetaal door zware metalen is verontreinigd, voorwaarden te verbinden.
In de brief waarmee mijn voorganger uw Kamer heeft geïnformeerd over
het regenwaterbeleid (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 966, nr. 2) is
op deze mogelijkheid expliciet gewezen: «Lokale maatregelen zijn soms
ook gewenst, wanneer gekozen wordt voor afwijkende bouwconstructies, die veel
meer verontreiniging van het regenwater met zich mee kunnen brengen (bijvoorbeeld
hele gevels en daken van uitlogende materialen) en daardoor het bereiken van
de gewenste milieukwaliteit in de weg staan». Gebruikmakend van de mogelijkheden
die de vigerende wetgeving biedt kan worden gewaarborgd, dat het lozen van
het regenwater vanaf het gebouw ecologisch niet onverantwoord is, en niet
tot een substantieel hogere belasting van het milieu met zware metalen leidt
dan bij toepassing van andere materialen. Of en welke maatregelen genomen
moeten worden is afhankelijk van het specifieke geval. Keuze uit de mogelijke
maatregelen ligt primair bij de initiatiefnemer van het project, die conform
het beginsel de vervuiler betaalt uiteraard ook de kosten van de maatregelen
draagt. Het bevoegd gezag toetst of de gekozen maatregelen uit het oogpunt
van bescherming van het milieu afdoende zijn. In Maastricht hebben het College
van B&W en woningstichting Servatius besloten om een uitspraak over het
gebruik van koper te bereiken via bindende advisering. Partijen hebben hierover
overeenstemming bereikt, en deze afspraak vastgelegd in een convenant. Een
definitieve uitspraak in deze kwestie wordt uiterlijk 1 augustus verwacht.
Ten behoeve van de uitvoeringspraktijk is in het kader van Uitvoeringsprogramma
Diffuse bronnen een project gestart om te bepalen hoe de emissies bij toepassing
van bouwmetalen zich verhouden tot emissie-eisen voor metalen die in de bouwstoffenregelgeving
t.a.v. steenachtige bouwstoffen worden gesteld. De eerste resultaten hiervan
worden eind 2007 verwacht. Op grond hiervan zal worden beoordeeld of er noodzaak
is landelijk emissie-eisen aan toepassing van bouwmetalen te stellen.
4
Wat betreft de problematiek van lozingen van afstromend regenwater heeft
de in de vraag bedoelde beschouwing reeds plaatsgevonden. In de eerdergenoemde
brief aan uw Kamer over het regenwaterbeleid zijn naar aanleiding van die
beschouwing verschillende acties geformuleerd, waarmee het bevoegd gezag (gemeente
of waterbeheerder, afhankelijk van de plaats van de lozing) in staat wordt
gesteld op eenvoudiger wijze adequate voorschriften te verbinden aan het lozen
van afstromend regenwater. De acties worden momenteel uitgewerkt. De Eerste
Kamer heeft onlangs het wetsvoorstel verankering en bekostiging van gemeentelijke
watertaken aangenomen, waarin een aantal van de in de brief genoemde veranderingen
in regelgeving is opgenomen. Zo krijgt de gemeente bijvoorbeeld de mogelijkheid
om bij gemeentelijke verordening regels te stellen aan het lozen van afstromend
regenwater in de bodem of in de gemeentelijke riolering. Ook de in voorbereiding
zijnde algemene maatregelen van bestuur die mede betrekking hebben op het
lozen van afstromend regenwater bieden mogelijkheden voor lokaal maatwerk.
Naast aanpassingen in wetgeving wordt door het Rijk ook aandacht besteed
aan het ondersteunen van het bevoegd gezag bij het maken van uit de wetgeving
voortvloeiende afwegingen. Zo worden bijvoorbeeld binnen het in antwoord op
vraag 3 genoemde project ook modules opgesteld, waarmee de bevoegde instanties
de invloed van de lokale milieuhygiënische eigenschappen van bodem en
water op de omvang van ecologische en gezondheidkundige effecten van emissies
kunnen bepalen.
XNoot
1 http://www.groenlinks.nl/lokaal/maastricht/nieuws/nieuwsbericht.2007-05-18.3962012335