Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2060

Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de overlast door de eikenprocessierups. (Ingezonden 15 juni 2007)

1

Bent u bekend met het feit dat in enkele gemeenten door de eikenprocessierups voor gezinnen met jonge kinderen en voor werknemers een onhoudbare situatie is ontstaan, zodanig dat zelfs de GGD de basisscholen hiertegen waarschuwt?

2

Hoe kijkt u aan tegen het gebruik van andere bestrijdingsmethoden dan de (lang niet altijd effectieve) reguliere middelen in specifieke gevallen waar de situatie door het gemeentebestuur onhoudbaar wordt bevonden? Hoe ziet u in dit kader de bestrijding door middel van onorthodoxe of chemische middelen, die de onmiddellijke dood van de rupsen tot gevolg heeft?

3

Hoe kijkt u, gezien de ernst van de ontstane situatie, aan tegen de maatregelen die de Belgische overheid heeft genomen tegen de overlast van de eikenprocessierups?

4

Bent u bereid om met de betrokken gemeenten te overleggen over een vroegtijdige en effectieve bestrijding van deze onacceptabele overlast, aangezien de problematiek jaarlijks steeds erger lijkt te worden?

Antwoord

Antwoord van minister Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). (Ontvangen 3 juli 2007)

1

Het is mij bekend dat op enkele plaatsen ernstige aantastingen zijn geconstateerd, zo ook in de gemeente Weert. Na consultatie van de Plantenziektenkundige Dienst heeft deze specifieke gemeente het opruimen in het besmette gebied geïntensiveerd.

Het grote aantal nesten van de eikenprocessierups en daarmee de overlast was door de gemeente niet voorzien.

De GGD heeft scholen inderdaad geadviseerd om niet op schoolreis of op kamp te gaan in gebieden waar aanzienlijke tot zeer ernstige overlast door de eikenprocessierups is gesignaleerd.

2

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen anders dan de toegelaten middelen is geen oplossing voor het probleem dat u schetst. Toediening van gewasbeschermingsmiddelen is, op het moment dat zij overlast veroorzaken, niet effectief omdat de rupsen zowel door hun beharing als door het feit dat zij zich in spinsel verzamelen niet bereikt kunnen worden.

Het bestrijden door middel van bespuiten van oudere rupsen, die reeds in bezit zijn van brandharen, is daarnaast niet wenselijk omdat dit tot gevolg heeft dat de brandharen verspreid worden, iets dat voorkomen moet worden.

Ter bestrijding van de eikenprocessierups zijn middelen toegelaten op basis van Bacillus thuringiensis (Bt) en diflubenzuron. Om de eikenprocessierups goed te kunnen bestrijden, moeten beide soorten middelen toegepast worden op jonge rupsen. Dat de bestrijding niet altijd het gewenste effect heeft, heeft te maken met het feit dat de bestrijding niet altijd op het juiste tijdstip uitgevoerd wordt en dat het niet altijd mogelijk is om alle delen van de bomen te bereiken. Het gebruik van andere middelen die wel effectief zijn tegen oudere rupsen, bijvoorbeeld op basis van deltamethrin of indoxacarb, kan niet toegelaten worden omdat beide stoffen zeer giftig zijn voor waterorganismen. De aard van de bestrijding veroorzaakt veel drift, het risico dat het middel in water en zelfs in natuurgebieden terechtkomt is onaanvaardbaar.

Als alternatief wordt aangeraden om, in dit stadium van ontwikkeling van de eikenprocessierups, haarden weg te zuigen. Deze methode wordt nu reeds toegepast.

3

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 zijn er lokaal zeer ernstige aantastingen. Ik zie het als de verantwoordelijkheid van de eigenaren cq beheerders van terreinen om overlast te voorkomen.

In België is door de overheid van Belgisch Limburg de situatie als zodanig ernstig beoordeeld dat het de coördinatie bij de bestrijding op zich genomen heeft. Gemeenten, brandweer en het leger dragen hieraan bij. In overige gebieden is het de verantwoordelijkheid van de gemeenten gebleven om zorg te dragen voor de opruiming.

De technische mogelijkheden voor aanpak zijn in België en Nederland ongeveer gelijk, behalve dat onder strikte voorwaarden in België een ontheffing is gegeven voor het gebruik van een helikopter voor bespuitingen met Bt. Het gebruik van een helikopter heeft mogelijk grote consequenties voor andere (vlinder)soorten in de omgeving. Zolang de gevolgen van Bt op andere soorten niet voldoende in beeld zijn gebracht, vind ik de toepassing van Bt met een helikopter niet aanvaardbaar.

4

Een vroegtijdige en gecoördineerde aanpak geeft de meest effectieve bestrijding. Gemeenten kunnen zelf initiatief nemen om hun activiteiten onderling te coördineren.

Ik heb de Plantenziektenkundige Dienst wel opdracht gegeven haar kennis beschikbaar te stellen om gemeenten en andere instanties te adviseren over de bestrijding en beheersing van de eikenprocessierups. Hiervan wordt in de praktijk gebruikgemaakt.

Naar boven