Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1485

Vragen van de leden De Vries en Van Heugten (beiden CDA) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en van Economische Zaken over de bouw van een gascompressorstation bij Wijngaarden. (Ingezonden 12 april 2007)

1

Heeft u kennisgenomen van het plan van de Gasunie om vlakbij het dorp Wijngaarden in het nationaal landschap het Groene Hart een groot gascompressorstation aan te leggen?1

2

Hoe groot zal het gascompressorstation uiteindelijk worden? Kan dit meer worden dan de 9 hectare die nu wordt genoemd?

3

Hoe verhoudt de aanleg van dit station zich tot het feit dat volgens de Nota Ruimte grootschalige ontwikkelingen in nationale landschappen in beginsel niet zijn toegestaan?

4

Hoe beoordeelt u de informatievoorziening naar de plaatselijke bevolking, die zich door de plannen van de Gasunie overvallen voelt?

5

Heeft over de voorgestelde locatie overleg plaatsgevonden met de provincie Zuid-Holland en met de betrokken gemeenten? Zo ja, heeft de voorgestelde locatie hun instemming?

6

Zijn er andere locaties waar een dergelijk station zou kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld naast het bedrijf Dupont of in reststukken tussen de A15 en de Betuwelijn? Zo ja, bent u bereid om op korte termijn met de Gasunie in overleg te treden om met de betrokken medeoverheden een alternatieve locatie te zoeken die het landschap zo weinig mogelijk aantast en een zo gering mogelijk risico voor de bevolking oplevert?

7

Zal er tevens een nieuwe gaspijpleiding vanaf de Maasvlakte naar Wijngaarden worden aangelegd?

8

Levert deze leiding een probleem op voor de gemeente Sliedrecht, omdat deze leiding met een veiligheidszone dwars door de nieuwbouwwijk Baanhoek-West zou komen te liggen, waarmee in de bouwplannen tot nu toe geen rekening is gehouden?

9

Levert het voorgenomen tracé ook elders dergelijke problemen op? Zo ja, bent u bereid om samen met de betrokken medeoverheden na te gaan of door een alternatief tracé dergelijke problemen kunnen worden voorkomen?

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Economische Zaken. (Ontvangen 9 mei 2007)

1

Ja.

2

De omvang van het gascompressorstation staat nog niet vast, maar heeft volgens de Gasunie een maximale omvang van 9 hectare. Het is nog niet duidelijk welke delen van het gascompressorstation boven de grond zichtbaar zullen zijn en hoe deze landschappelijk ingepast kunnen worden.

3

Volgens de Nota Ruimte zijn nieuwe grootschalige infrastructurele projecten niet toegestaan in Nationale Landschappen. Waar deze ingrepen redelijkerwijs, vanwege een groot openbaar belang onvermijdelijk zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen – zoals inpassing en grote aandacht voor ontwerpkwaliteit – te worden getroffen.

De aanleg van een nieuwe aardgastransportleiding is van nationaal belang in het kader van de leverings- en voorzieningszekerheid van levering van aardgas. Bij eventuele bebouwing moeten de kernkwaliteiten van het Groene Hart worden behouden of versterkt (ja, mits-regime). De eventuele bouw van een gascompressorstation is afhankelijk van de uitkomsten van de m.e.r.-procedure. Hierbij komen onder meer locatiekeuze, alternatieven, landschappelijke inpassing en externe veiligheidsaspecten aan de orde.

Bij het aspect landschappelijke inpassing van een eventueel station zal ook bekeken worden hoeveel van het station ondergronds gerealiseerd kan worden en hoe eventuele overige bebouwing landschappelijk ingepast kan worden.

4

De aardgastransportleiding (inclusief station) is onderwerp van een m.e.r.-procedure. Tijdens de m.e.r.-procedure zijn voldoende momenten aanwezig voor belanghebbenden om invloed uit te oefenen op het voornemen van de Gasunie. De m.e.r.-startnotitie (d.d. 2 februari 2007) ligt ter inzage van 29 maart tot en met 9 mei 2007. Voorafgaand aan deze inspraakronde heeft de Gasunie een informatiebijeenkomst voor belangstellenden gehouden. De richtlijnen voor de m.e.r. worden door de gemeenteraad vastgesteld. Deze worden getoetst door de Commissie m.e.r. Hierbij wordt rekening gehouden met de inspraakresultaten.

5

De Gasunie heeft met de provincie Zuid-Holland ambtelijk overleg gehad nadat de Gasunie de startnotitie formeel heeft ingediend. De provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van een milieuvergunning voor de bouw van het gascompressorstation. De vergunningverlening is afhankelijk van de uitkomsten van de m.e.r.-procedure. Op bestuurlijk niveau zal nog overleg plaatsvinden tussen de provincie en de Gasunie.

In februari heeft de Gasunie haar voorgenomen plannen gepresenteerd voor de gemeenteraad van Graafstroom. De gemeenteraad heeft zich op 23 april 2007 negatief uitgelaten over de komst van een gascompressorstation nabij Wijngaarden in verband met mogelijke aantasting van het Groene Hart. De besluitvorming over de locatiekeuze is mede afhankelijk van de uitkomsten van de m.e.r. De gemeente dient de richtlijnen vast te stellen voor de m.e.r. en heeft daarmee een wettelijk instrument in handen om nadere eisen te stellen aan de m.e.r. met betrekking tot locatiekeuze, alternatieven, landschappelijke inpassing en externe veiligheidsaspecten.

6

De definitieve locatiekeuze is afhankelijk van de uitkomsten van de nog uit te voeren m.e.r.-procedure. De Gasunie zal in de m.e.r. alternatieve locaties presenteren met een toelichting op de voor- en nadelen.

De Gasunie geeft de voorkeur aan de locatie Wijngaarden, omdat het station dan aangesloten wordt op vier bestaande leidingen en een vijfde aan te leggen gasleiding waarmee het een knooppunt vormt.

7

De startnotitie noemt de mogelijkheid om in de toekomst gas van de LNG terminals op de Maasvlakte, via een nieuw aan te leggen leiding via Pernis naar Wijngaarden, te transporteren. Besluitvorming hierover is nu niet aan de orde.

8

De Gasunie heeft met de gemeente Sliedrecht overleg gevoerd over de tracering van de gasleiding, waarbij de ontwikkelingen in Baanhoek-West als vaststaand zijn genomen (geen leiding dwars door de woonwijk). Gasunie heeft aangegeven te verwachten dat met het zorgvuldig kiezen van een tracé en een technisch robuust ontwerp van de leiding, in lijn met de externe-veiligheidsuitgangspunten voor nieuwe leidingen uit de brief over het buisleidingendossier van de staatssecretaris van VROM van 9 februari jl. (Tweede Kamer, 2006–2007, 26018, nr. 5), ook hier een tracé gerealiseerd kan worden. De mogelijkheden, effecten en de voor- en nadelen zullen in de m.e.r. nadrukkelijk aan de orde komen.

9

Op dit moment is niets bekend over mogelijke problemen elders. Eventuele problemen en mogelijkheden om deze weg te nemen via alternatieve tracés zullen in de m.e.r.-procedure naar voren komen. Deze worden meegenomen in de definitieve besluitvorming.


XNoot
1

 AD De Dordtenaar van 31 maart 2007, weekblad «De Klaroen» van 4 april 2007 en weekblad «Het Kontakt» van 5 april 2007.

Naar boven