Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
51
Vragen van het lid Wilders (Groep Wilders) aan de minister
en de staatssecretaris van Financiën over de wenselijkheid van
de teruggave van het «kwartje van Kok» door de accijnzen op benzine
en diesel fors te verlagen. (Ingezonden 8 september 2005)
1
Bent u bereid, gelet op de exorbitant hoge prijzen van benzine en diesel,
ervoor zorg te dragen dat de accijnzen op benzine en diesel fors zullen dalen
door «het kwartje van Kok» eindelijk terug te geven aan de Nederlandse
burger?1 Zo neen, waarom niet?
2
Bent u bereid mijn voorstel over te nemen om de teruggave van «het
kwartje van Kok» te betalen uit de financiële meevaller van aardgasbaten
van anderhalf miljard euro en deze meevaller indien nodig geheel aan de verlaging
van de benzineaccijns te besteden? Bent u tevens bereid ook toekomstige meevallers
van aardgasbaten bij voorrang in te zetten voor de verlaging van de accijnzen
op benzine en diesel en de teruggave van het «kwartje van Kok»?
3
Deelt u mijn mening dat de teruggave van het «kwartje van Kok»
direct aan de pomp moet plaatsvinden en dat dit tevens positieve gevolgen
zal hebben voor de economie en voor de Nederlandse burger?
4
Met hoeveel eurocent zouden de accijnzen op benzine en diesel kunnen dalen
als de gehele meevaller van anderhalf miljard euro aan aardgasbaten aan de
verlaging van de accijnzen op benzine en diesel zou worden besteed? Is de
jaarlijkse opbrengst van het «kwartje van Kok» inderdaad 530 miljoen
euro zoals op de website van uw ministerie wordt aangegeven en hoe komt u
precies tot dit bedrag?
5
Wilt u deze vragen voor de Algemene Politieke Beschouwingen beantwoorden?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Wijn (Financiën),
mede namens de minister van Financiën. (Ontvangen 21 september
2005)
1 en 3
De prijzen aan de pomp zijn sinds het begin van dit jaar fors gestegen.
Deze prijsstijgingen van benzine en diesel zijn een direct gevolg van de ontwikkeling
van de wereldmarktprijzen van ruwe olie, welke de basis vormt voor de kale
brandstofprijs zonder belastingen.
Het «kwartje van Kok» was een structurele accijnsverhoging
van 8,3 eurocent (18,3 guldencent) per liter ongelode benzine en 3,18 eurocent
(7 guldencent) per liter diesel en is ingevoerd met ingang van 6 juli 1991.
In 2001 en 2002 is een aantal verlagingen van de accijnzen op benzine en diesel
doorgevoerd. Deze zijn opgenomen in de hiernavolgende tabel.
| | Benzine | Diesel |
|---|
| Accijnsverlaging in 2001 | | – 1,36
eurocent |
| Accijnsverlaging in 2002 (per 01/01) | | – 1,04 eurocent |
| Accijnsverlaging in 2002 (per 01/10) | – 1,36 eurocent | – 1,403 eurocent |
Hieraan ziet u, dat ten aanzien van dieselolie de accijnsverhoging in
1991 meer dan volledig is teruggedraaid.
In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de opbrengst van het «kwartje
van Kok» vooral zal worden aangewend voor wegen en daarnaast voor onderhoud
van openbaar vervoer en vaarwegen. Het infrastructuurfonds is daarom vanaf 2004
met € 530 miljoen per jaar verhoogd.
Gelet op het vorenstaande ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding
de accijnstarieven aan de pomp te verlagen. Een dergelijke verlaging zou het
aanpassingsproces in de markt verstoren. Een en ander is recentelijk ook in
EU-verband besproken (Eurogroep van de Ecofin te Manchester).
Dit kabinet kiest ervoor om algemene maatregelen te nemen ter ondersteuning
van de koopkracht van de burger, waarbij niet uitgegaan wordt van een specifieke
compensatie voor de gestegen brandstofprijzen. Daarbij zij overigens opgemerkt
dat het Belastingplan 2006 een voorstel bevat om volgend jaar de accijnzen
op benzine en diesel te bevriezen (in plaats van de wettelijke prijsindexatie).
2
Door de hogere opbrengst van het in Nederland gewonnen aardgas zullen
de daarmee samenhangende afdrachten door de producenten aan het Rijk toenemen.
Een hogere gasprijs als gevolg van een hogere olieprijs betekent niet automatisch
dat het Rijk ook meer te besteden heeft. De hogere olieprijzen zorgen volgens
het CPB voor een lagere economische groei en een hogere inflatie. De uitvoer
neemt af door de lagere buitenlandse vraag naar Nederlandse producten. De
consumptie komt lager uit doordat de hogere inflatie het beschikbaar inkomen
van gezinnen uitholt. De winstgevendheid van bedrijven verslechtert door de
hogere olieprijzen, wat – samen met de afgenomen productie – leidt
tot lagere investeringen. De – per saldo – gevolgen voor het EMU-saldo
zijn beperkt. Tegenover de lagere belastinginkomsten en hogere werkloosheidsuitgaven
als gevolg van de lagere productiegroei staat immers een toename van de aardgasbaten
voor de overheid (zie Centraal Economisch Plan 2005 van het CPB, p. 23). Per
saldo leidt de hoge olieprijs daardoor op termijn niet tot een verbetering
van de overheidsfinanciën. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding de
brandstofaccijnzen te verlagen met compensatie uit deze en toekomstige financiële
meevallers van aardgasbaten.
Wel heeft de dreigende algemene koopkrachtverslechtering het kabinet aanleiding
gegeven de eerder voorziene omvang van de lastenverlichting te verhogen zoals
hierboven reeds is opgemerkt.
4
Zoals al uiteengezet onder vraag 2, ben ik van mening dat de hogere aardgasbaten
niet kunnen worden aangewend voor een verlaging van de accijns op benzine
en diesel, daar zich elders tegenvallers zullen voordoen als gevolg van hogere
olieprijzen.
Het op de website vermelde bedrag van 530 miljoen euro is een berekening
van de opbrengst van het «kwartje van Kok» in het jaar 20021 waarbij rekening is gehouden met de totale afzet van benzine over
dat jaar en de verlaging van de benzineaccijns in 2002. Bij deze berekening
is diesel buiten beschouwing gelaten gezien het feit dat de accijnsverhoging
op diesel in 1991 per saldo reeds is teruggedraaid zoals hiervoor beschreven
in het antwoord op vraag 1 en 3.
XNoot
1 2002 is het jaar waarin het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd.