Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

453

Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over mogelijk gebruik van chemische wapens in slag om Fallujah. (Ingezonden 10 november 2005)

1

Hebt u kennisgenomen van berichten over gebruik van wit fosfor en de Mark 77, een napalmbom, door Amerikaanse troepen bij de slag om Fallujah, najaar 2004?1

2

Is dit bericht waar? Zo ja, deelt u dan de mening dat gebruik van deze wapens in strijd is met het humanitaire oorlogsrecht en de VN Conventie over conventionele wapens uit 1980? Indien dat niet zo is, waarom niet? Deelt u dan de mening dat het in dat geval om een oorlogsmisdaad gaat?

3

Wat is uw oordeel over deze berichten in samenhang met uw eerdere opvatting «dat er geen sprake mag zijn van geweld dat excessief is in relatie tot het concrete en directe militaire voordeel dat van een aanval te verwachten is»?2

4

Deelt u de mening dat degenen die verantwoordelijke zijn voor het gebruik van deze wapens zich in een strafproces moeten verantwoorden? Indien neen, waarom niet?

5

Bent u bereid bij de Irakese autoriteiten aan te dringen op een proces tegen de verantwoordelijken? Indien neen, waarom niet? Onder wiens jurisdictie valt deze zaak?

6

Bent u bereid uw afkeuring aan de Amerikaanse autoriteiten te melden? Indien neen, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Bot (Buitenlandse Zaken). (Ontvangen 28 november 2005)

1

Ja.

2

De Verenigde Staten is geen partij bij het Derde Protocol bij de VN Conventie aangaande Conventionele Wapens, het Protocol on Prohibitions or Restrictions on the Use of Incendiary Weapons. Evenmin is de VS Partij bij het Eerste Protocol uit 1977 bij de Geneefse Verdragen uit 1949. Deze juridische instrumenten zijn derhalve niet op de VS van toepassing, behoudens die bepalingen, die kunnen worden aangemerkt als internationaal gewoonterecht. Daaronder vallen onder meer het proportionaliteitsbeginsel, de regel dat de burgerbevolking geen doel van de aanval mag zijn en dat aanvallen die geen onderscheidend vermogen hebben verboden zijn. Overigens vallen wit fosfor en de Mark 77 niet onder de bepalingen van het Chemische Wapens Verdrag, zoals in het artikel gesuggereerd, en is de Mark 77 geen napalmbom. Het gebruik dat de VS stelt te hebben gemaakt van deze wapens is binnen de hierboven aangegeven kaders niet in strijd met het internationaal gewoonterecht.

3

De regel dat geen sprake dient te zijn van geweld dat excessief is in relatie tot het concrete en directe militaire voordeel dat van een aanval te verwachten is, is een regel die in alle gevallen van toepassing is. De concrete beoordeling van een dergelijke regel is afhankelijk van de specifieke omstandigheden die ter plaatse op dat moment gelden. Deze omstandigheden zijn Nederland in dit specifieke geval onvoldoende bekend.

4 t/m 6

Er zijn geen aanwijzingen dat de VS gewoonterechtelijke regels of instrumenten waarbij de VS partij is, heeft overtreden. Blijkens persberichten heeft de Iraakse minister Narmin Uthman gesteld dat een Iraakse mensenrechtencommissie op 16 november jl. naar Fallujah is vertrokken om daar onderzoek te doen. De resultaten van dit onderzoek dienen te worden afgewacht.


XNoot
1

 De Telegraaf, 8 november jl., «VS-leger gebruikte wit fosfor als wapen» en The Independent, 8 november jl.,«US forces «used chemical weapons» during assault on city of Fallujah», ontleend aan www.rainews24.it «Iraq. Rainews24: l’esercito degli Stati Uniti ha usato fosforo bianco a Fallujah nel 2004».

XNoot
2

 Aanhangsel Handelingen nr. 508, vergaderjaar 2004–2005.

Naar boven