Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

416

Vragen van het lid Szabó (VVD) aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over een belastingtruc in goede doelen. (Ingezonden 18 oktober 2005)

1

Bent u bekend met het artikel «Goede doelen gebruikt in belastingtruc»?1

2

Bent u bekend met het feit dat ontwikkelingsorganisaties zich bezig houden met het faciliteren van u-bochtconstructies die er op gericht zijn om belastingen (successierechten) over erfenissen te omzeilen?

3

Vindt u het geoorloofd dat ontwikkelingsorganisaties zich actief bezig houden met activiteiten die niets van doen hebben met ontwikkelingswerk en specifiek gericht zijn op het omzeilen van het betalen van belastingen?

4

Kunt u aangeven welke organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking deze constructie faciliteren? Zo niet, bent u bereid aan al deze organisaties een schriftelijke verklaring te vragen of zij de genoemde constructie in het verleden hebben gefaciliteerd danwel van plan zijn deze te faciliteren?

5

Indien ontwikkelingsorganisaties betrokken zijn bij deze constructies, kunt u dan aangeven welke meerwaarde dit heeft in het kader van armoedebestrijding in de Derde Wereld? Indien deze meerwaarde niet bestaat, vind u dan niet dat het aanzien van Ontwikkelingssamenwerking hiermee ernstig geschaad wordt?

6

Bent u bereid sancties tegen deze organisaties te overwegen, bijvoorbeeld het per direct stopzetten van overheidssubsidies aan betrokken organisaties?

7

Op welke wijze wordt u in het nieuwe stelsel van medefinanciering voorkomen dat deze constructie wordt gebruikt om te voldoen aan de 25% norm eigen inkomsten terwijl door deze constructie de feitelijke inkomsten mogelijk lager uitvallen?

Antwoord

Antwoord van minister Van Ardenne-van der Hoeven (Ontwikkelingssamenwerking). (Ontvangen 24 november 2005)

1

Ja.

2

De constructie is mij bekend.

Ik weet echter niet welke ontwikkelingsorganisaties de constructie faciliteren.

Ik ontvang rapportage over de financiële huishouding van ontwikkelingsorganisaties die van het ministerie van Buitenlandse Zaken subsidie ontvangen. Door deze organisaties wordt verantwoording afgelegd middels financiële rapportages. Het detailniveau van deze rapportages geeft echter geen inzicht in het wel of niet toepassen van genoemde constructie.

3

Organisaties zijn vrij om fondsenwervende activiteiten te ontplooien. Zolang de activiteiten legaal zijn heb ik geen aanleiding om maatregelen te nemen. De desbetreffende constructie wordt door de regering echter als onwenselijk beschouwd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een wijziging in de successiewet aan Uw Kamer voorgesteld, waardoor het voordeel van de constructie komt te vervallen (Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006), 30 306).

4 en 5

Ik heb geen overzicht van organisaties die de constructie faciliteren. Ik zal dit onderwerp evenwel agenderen ten behoeve van ons regulier beleidsoverleg.

6

Neen, ik ben niet bereid sancties te nemen naar aanleiding van een legale constructie waarvan van te voren niet aan subsidie-ontvangende organisaties is aangegeven dat het faciliteren ervan gevolgen zal hebben voor de continuïteit van de subsidie.

7

Indien het voorstel voor wijziging van de Staatssecretaris van Financiën wordt aangenomen, zal het extra voordeel dat de constructie momenteel oplevert op 1 januari 2006 komen te vervallen.


XNoot
1

 Noordhollands Dagblad, 8 oktober jl.

Naar boven