Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

41

Vragen van het lid Hermans (LPF) aan de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Economische Zaken en van Financiën over de verdeling van de markt voor openbaar streekvervoer. (Ingezonden 5 september 2005)

1

Bent u bekend met het bericht over een mogelijke marktverdeling tussen BBA, Arriva en Connexxion?1

2

Bent u op enige wijze van het genoemde feit op de hoogte gesteld? Zo ja, hoe?

3

Op welke wijze bent u voornemens om met het genoemde feit om te gaan?

4

Is de staat als aandeelhouder van Connexxion op de hoogte gesteld, van het hierboven genoemde bericht?1 Zo neen, waarom niet? Zo ja, tot welke acties heeft dit geleid?

5

Deelt de minister van Economische Zaken de mening dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) onderzoek zou moeten doen naar mogelijke kartelvorming binnen de OV-branche? Zo neen, waarom niet?

6

Is er hierover onderling overleg geweest tussen u? Zo ja, wanneer? Wat was het resultaat hiervan? Zo neen, waarom niet?

7

Welke rol heeft het gelekte onderzoeksrapport van PricewaterhouseCoopers (PwC) bij deze besprekingen gehad?

8

Dienen de conclusies van dit PwC-rapport gewijzigd te worden in het licht van de genoemde berichtgeving?

Antwoord

Antwoord van minister Brinkhorst (Economische Zaken), mede namens de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën. (Ontvangen 21 september 2005)

1 t/m 7

Voor de antwoorden op deze vragen verwijs ik u naar de antwoorden van 13 september 2005 op de vragen van uw vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over dit onderwerp (kamerstuk 2004–2005 24 036, nr. 320).

8

Nee. Zoals uit de bovengenoemde brief van 13 september blijkt, is er geen relatie tussen dit onderzoek en de genoemde mogelijke strategische interesse van andere marktpartijen in Connexxion. Het rapport van PwC uit 2005 heeft tot doel de omvang van de problematiek van «markt en overheid» in kaart te brengen aan de hand van informatie die beschikbaar is in het publieke domein en dossierinformatie van bij de overheid ingediende klachten. Hierbij heeft PwC geen oordeel gegeven over concreet marktgedrag van partijen, maar is bekeken of er indicaties zijn dat er sprake was van marktverstoring in de onderzochte casus doordat de overheid, of een overheidsbedrijf, onder voorwaarden kon opereren waartegen andere commerciële marktpartijen niet in staat waren te opereren.


XNoot
1

Financieel Dagblad, 1 september jl.

Naar boven