Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
28
Vragen van het lid Timmer (PvdA) aan de minister van
Justitie over een website waarop homo's worden bedreigd. (Ingezonden 29 juli 2005)
1
Heeft u kennisgenomen van de tv-uitzending1 en het web-artikel «Internetmeldpunt
wil einde aan discriminerende site» op de website Gaykrant.nl?
2
Welke mogelijkheden ziet u om bedreigingen via internet te voorkomen?
3
In hoeverre is het mogelijk de beheerder van een webforum aansprakelijk
te stellen voor discriminerende opmerkingen en/of bedreigingen op een forum?
4
Hoe kunt u voorkomen dat via zogenaamde mirrorsites dezelfde inhoud op
een andere locatie op internet terugkomt?
5
In hoeverre werken internetproviders mee om sites op verzoek van de politie
of het meldpunt discriminatie internet uit de lucht te halen?
Antwoord
Antwoord van minister Donner (Justitie). (Ontvangen
26 september 2005), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 2237, vergaderjaar
2004–2005
2
Het staat eenieder vrij mededelingen en informatie op het internet te
zetten. Gezien het laagdrempelige karakter van het internet, de internationale
dimensie (jurisdictie) en de snelle technologische ontwikkelingen, is het
onmogelijk om kwetsende boodschappen te weren.
Wel kan van bedreigingen als deze melding worden gemaakt bij het Meldpunt
Discriminatie Internet. Dit meldpunt kan vervolgens de beheerder, indien deze
te achterhalen is, of anders de internet service provider verzoeken de informatie
te verwijderen c.q. ontoegankelijk te maken.
3
In de artikelen 132 en 137e van het Wetboek van Strafrecht is verspreiding
van opruiende dan wel discriminerende uitlatingen strafbaar. Gezien de uitzonderingen
in de artikelen 53, 54, 54a Wetboek van Strafrecht en artikel 10 EVRM kunnen
internethosts en internetproviders niet zomaar worden vervolgd. Internetproviders
en webhosts zijn niet anders dan straffeloze noodzakelijke deelnemers aan
het verspreidingsdelict, zolang zij bereid zijn de identiteit (of de «whereabouts»)
van degenen die van hun service gebruik maakten te onthullen. De achterliggende
gedachte bij deze artikelen is het voorkomen van censuur. Artikel 54a van
het Wetboek van strafrecht bepaalt dat de facilitator bij opruiende uitlatingen
(op bevel van de officier van justitie na machtiging van de rechter-commissaris)
een plicht heeft tot het ontoegankelijk maken van de gegevens.
Internethost en internetproviders kunnen derhalve gevraagd worden en zijn
niet zelden verplicht – waar mogelijk – hulp te bieden bij het
opsporen van degene die een strafbare uitlating heeft gedaan. In de artikelen
125i – 125nb van het Wetboek van Strafvordering zijn bijzondere stafvorderlijke
bepalingen ten aanzien van telecommunicatie en internet neergelegd.
4
Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar mijn antwoord op vraag
2. De overheid kan niet voorkomen dat sites worden gekopieerd. De handelwijze
van het Meldpunt Discriminatie Internet is er juist op gericht om bij gemelde
klachten de discriminatoire uitingen te laten verwijderen.
5
De meeste internetproviders in Nederland werken desgevraagd mee aan het
verwijderen van het materiaal. Zo ook in deze zaak. Na een verzoek tot verwijdering
door het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI), heeft de provider de gewraakte
site van het internet gehaald. Veel buitenlandse providers kennen ook zogenaamde «Terms
of Service» (Algemene Voorwaarden) met bepalingen, waarin zij hun klanten
verbieden discriminatoire of racistische berichten op hun website te plaatsen.
In veel gevallen slaagt het MDI erin om dergelijke discriminatoire sites of
fora te laten verwijderen.
XNoot
1 Editie.nl, 26 juli jl.