Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1265

Vragen van de leden Crone (PvdA) en De Krom (VVD) aan de minister van Economische Zaken over Nederlandse participatie in de Baltische gasleiding. (Ingezonden 6 april 2006)

1

Is het waar dat Gazprom van mogelijke nieuwe deelnemers van het project de North-European gas pipeline (NEGP), de Baltische gaspijpleiding, een nieuwe en strategische bijdrage verlangt?1

2

Bent u bekend met de belangstelling van de N.V. Nederlandse Gasunie om te participeren in dit project? Steunt u dit streven, mede in het kader van Nederland als gasrotonde in Europa en ten behoeve van onze lange termijn voorzieningszekerheid op gasgebied?

3

Kunt u aangeven waarom de N.V. Nederlandse Gasunie (nog) niet wordt genoemd als partner in de NEGP?

4

Kunt u aangeven hoe de Nederlandse Staat en de N.V. Nederlandse Gasunie iets «nieuws en belangrijks» kunnen bijdragen om in dit project te participeren?

5

Is het waar dat het aanbieden van lange termijn gascontracten en mogelijkheden tot grootschalige gasopslag in West-Europa voor Gazprom van belang zijn om strategische partners toegang te geven tot het NEGP project?

6

Is de Nederlandse regering actief in gesprek met de Russische regering over de wederzijdse belangen voor dit project en de Nederlandse rol in de Noordwest-Europese gasvoorziening in de toekomst?

Antwoord

Antwoord van minister Brinkhorst (Economische Zaken). (Ontvangen 13 april 2006)

1 t/m 6

Aangezien de gesprekken over dit onderwerp nog lopen, wil ik volstaan met een antwoord in algemene zin.

Gazprom verlangt inderdaad dat eventuele nieuwe partners in de Baltische pijpleiding een meerwaarde hebben boven de bestaande partners. De meerwaarde van Nederland kan bijvoorbeeld liggen in de uitstekende verbindingen met de rest van Europa, inclusief het Verenigd Koninkrijk, en in de mogelijkheid van opslagcapaciteit. De Nederlandse Gasunie heeft richting Gazprom expliciet belangstelling getoond voor participatie in deze pijpleiding.

Het Kabinet steunt het streven van de Gasunie, aangezien deze participatie kan bijdragen aan een verdere versterking van de positie van Nederland op de gasmarkt, zodat ons land nog meer een gasrotonde kan worden.

De Nederlandse belangstelling is bekend bij de Russische regering en bij Gazprom. Het is mij niet bekend, waarom de heer Miller Gasunie niet heeft genoemd als partner. Zowel de Nederlandse regering als GTS houden belangstelling in het project en blijven in gesprek met Gazprom en met de Russische regering hierover.


XNoot
1

 Russisch persbericht uit de RBC van 30 maart jl. waarin de CEO van Gazprom, de heer Miller, dit zegt.

Naar boven