Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

241

Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de eikenprocessierups. (Ingezonden 27 augustus 2004)

1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Chaos bij bestrijding van rupsen»?1

2

Bent u van mening dat de haren van de eikenprocessierups een risico voor de volksgezondheid kunnen opleveren? Zo ja, welke risico's zijn daarbij in het geding? Zo neen, waarom niet?

3

Kunt u een overzicht geven van het vóórkomen van de eikenprocessierups? In welke gebieden van Nederland vormt deze rups een probleem? Sinds wanneer komt de eikenprocessierups ook boven de grote rivieren voor?

4

Is u bekend dat gemeenten de bestrijding van deze rups op zeer verschillende wijze aanpakken?

5

Kunt u inzicht geven in de kosten van bestrijding? Acht u het reëel dat gemeenten de kosten van bestrijding dragen?

6

Wat is de rol van provinciale overheden bij de bestrijding van de eikenprocessierups?

7

Acht u het in het belang van de volksgezondheid nodig om te komen tot een landelijk gecoördineerd bestrijdingsprogramma? Zo ja, welke stappen kunnen worden verwacht? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Veerman (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (Ontvangen 28 oktober 2004)

1

Ja.

2

De rups kan met zijn brandharen overlast veroorzaken. Deze brandharen kunnen door de wind worden verspreid. De brandharen van de eikenprocessierups kunnen gemakkelijk de oppervlakkige lagen van huid, ogen en bovenste luchtwegen binnendringen. De brandharen kunnen kleine pijnlijke wondjes veroorzaken en scheiden bij binnendringen een stof af die een overgevoeligheidsreactie kan veroorzaken. De irriterende eigenschappen van de haren kunnen enkele jaren behouden blijven.

De reacties zijn zeer divers en verschillen sterk van persoon tot persoon. Algemene klachten kunnen zich voordoen zoals koorts, algehele malaise, duizeligheid en braken. Daarbij zijn ook lokale effecten op de huid, in het oog en bij de bovenste luchtwegen te zien. Huideffecten bestaan vooral uit een pijnlijke rode huiduitslag met hevige jeuk, waarbij ook bultjes, pukkeltjes en met vocht gevulde blaasjes kunnen ontstaan die kunnen gaan ontsteken. Brandharen die in de ogen terechtkomen veroorzaken meestal een heftige reactie van het oogbindvlies of het hoornvlies, in sommige gevallen gevolgd door een ontsteking. In enkele gevallen dringen de brandharen dieper door in het oog en moeten operatief worden verwijderd.

Inademing van de brandharen kan luchtwegklachten veroorzaken. In eerste instantie lijken deze op een verkoudheid, soms vergezeld van keelpijn en kortademigheid. In bepaalde gevallen ontstaan cara-achtige verschijnselen en een pseudo-allergische bronchitis.

3

De rups komt voor in de gehele provincie Noord-Brabant en Limburg en in grote delen van de provincie Gelderland en Utrecht, met een zeer grillig verspreidingspatroon. Als een soort «hoefijzer» rondom de Veluwe heeft de populatie zich op dit moment in Utrecht en Gelderland verspreid. De eerste vondsten (kleine populaties) boven de grote rivieren zijn uit 2001.

Het Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant/Zeeland doet onderzoek om de problematiek en de aanpak van de eikenprocessierups van het afgelopen jaar in beeld te brengen. De provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg en het ministerie van VWS financieren mede het onderzoek, dat onder meer informatie moet geven over het verspreidingspatroon van de eikenprocessierups.

4

Ja, dat is mij bekend. Uit het onderzoek van het bovengenoemde bureau wil ik een inzicht krijgen over de aard en omvang van de verschillende aanpakken. Overigens wijs ik u erop, dat er sprake is van grote lokale en regionale verschillen in het voorkomen van de rups. Een verschil van aanpak is daarom niet onverwacht. Het is bovendien de bevoegdheid van de gemeenten om zelfstandig een bestrijdingsregime op te stellen.

De Plantenziektenkundige Dienst heeft geconstateerd dat er op diverse locaties rijkelijk met chemische middelen is gespoten, teneinde de verspreiding van deze rups te beperken. Hierbij is gebruik gemaakt van middelen die niet specifiek zijn en die de groei van populaties van andere vlindersoorten nadelig hebben beïnvloed. Ik heb daarom aan het Kennisinstituut Alterra de vraag voorgelegd of onderzoek naar biologische bestrijding oplossingen zou kunnen bieden.

Er is gebleken dat lokaal de populatie gedecimeerd kan worden door parasitering van de rupsen. Onderzoek naar differentiatie in het parasiteringspercentage in samenhang met de plaatselijke omstandigheden, waaronder beheer van bermen, kan misschien leiden tot aanbevelingen, die een verminderd gebruik van bestrijdingsmiddelen tot gevolg hebben.

5

Op dit moment is nog geen kostenindicatie te geven. Dit wordt wel meegenomen in het eerder genoemde onderzoek door het Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant/Zeeland.

6

De bestrijding van de eikenprocessierups is in eerste instantie een lokale verantwoordelijkheid. De gemeenten worden hierin ondersteund door de Plantenziektenkundige Dienst. Provincies zijn verantwoordelijk voor de fietspaden en dergelijke, die onder hun beheer vallen.

De provincie Noord-Brabant heeft het eerder genoemde Bureau opdracht gegeven voor de organisatie van een themamiddag voor gemeenten over de problematiek van de rups. Hiertoe heeft het Bureau een publieksfolder en een ondersteunende folder voor gemeenten over de aanpak en beheersing van de plaag uitgebracht. Daarnaast heeft het Bureau in de maanden mei en juli een ondersteunende rol vervuld voor het beantwoorden van vragen van gemeenten en burgers.

7

Voordat ik mij een definitief oordeel vorm over de wenselijkheid van een landelijk gecoördineerd bestrijdingsprogramma, wacht ik de uitkomsten van het onderzoek van het Bureau Medische Milieukunde GGD'en Brabant/Zeeland af.


XNoot
1

De Gelderlander, 3 juli jl.

Naar boven