Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2293

Vragen van het lid De Wit (SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over fraude met paspoorten. (Ingezonden 3 augustus 2005)

1

Kent u de gevaren van fraude met de toekomstige biometrische paspoorten die experts noemen?1

2

Bent u voornemens hiervoor een oplossing te gaan zoeken? Kunt u toelichten in welke richting u een oplossing zoekt?

3

Erkent u dat de centrale opslag van biometrische gegevens kan leiden tot fraude en erger, als er in de systemen wordt ingebroken?2

4

Op welke wijze gaat u dit voorkomen? Vindt u dat het beter is om de gegevens decentraal op te slaan?

Antwoord

Antwoord van minister Pechtold (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties). (Ontvangen 2 september 2005)

1

Ik heb kennisgenomen van de aangehaalde berichtgeving in het Algemeen Dagblad. Reeds voor deze berichtgeving zijn mijn medewerkers in contact getreden met de heer Witteman van het bedrijf Riscure en met een van zijn medewerkers. Op 8 augustus 2005 heeft er een overleg met Riscure plaatsgevonden. Doel van deze contacten was om inzicht te verkrijgen in de precieze bevindingen van Riscure en in de door Riscure gevolgde onderzoeksmethode.

2

Aan de beveiliging van de Nederlandse reisdocumenten wordt continu gewerkt. Er worden steeds beveiligingstechnieken ontwikkeld die in potentie de betrouwbaarheid van de reisdocumenten kunnen verbeteren. Evenzeer is het zo dat personen die misbruik willen maken van de reisdocumenten zich inspannen om wegen te vinden om die technieken te ontkrachten. Ik verwacht niet dat deze «race», gelet op de waarde van de reisdocumenten in het maatschappelijk verkeer, ooit zal ophouden te bestaan. Mijn beleid is er daarom op gericht om in de race voor te blijven door gebruik te maken van nieuwe technieken als die bruikbaar zijn gebleken. Ik werk daarin nauw samen met de producent van de Nederlandse reisdocumenten. De invoering van elektronische reisdocumenten moet u in dat licht bezien.

De Europese Unie heeft, in technische specificaties, de beveiligingsmaatregelen vastgesteld voor het opslaan van biometrische kenmerken in de reisdocumenten (TK 2004–2005, 25 764 nr. 26). De Europese Commissie heeft daarbij gebruik gemaakt van het werk in de International Civil Aviation Organization (ICAO).

Op basis van de gesprekken met Riscure is mij gebleken dat een analyse is gemaakt van de sterkte van het Basic Access Control mechanisme. Dit is een van de door de Europese Commissie voorgeschreven beveiligingsmaatregelen. Deze analyse is overigens niet gemaakt met gebruikmaking van proeven van het door mij in te voeren paspoort met biometrische kenmerken. Dergelijke proeven met de nieuwe generatie elektronische reisdocumenten kunnen nog niet plaatsvinden. Ik ben immers nog bezig om de eisen te formuleren waaraan de nieuwe generatie elektronische reisdocumenten moet gaan voldoen.

Riscure is tot de conclusie gekomen dat:

• de vercijferde informatie die, als Basic Access Control wordt gebruikt, uitgewisseld wordt tussen de chip en documentlezer te bemachtigen is;

• deze informatie te ontcijferen is.

Het gaat dan om de informatie die ook in leesbare vorm in de reisdocumenten is opgenomen, in casu:

• naam,

• geboortedatum;

• nationaliteit;

• plaats van uitgifte;

• type document;

• sofinummer;

• geldigheidsduur;

• geslacht;

• foto;

• paspoortnummer.

De bevindingen van Riscure laat ik aan de orde stellen in het Artikel 6 Comité van experts. Dit Comité ondersteunt de Europese Commissie bij het opstellen van de hiervoor genoemde technische specificaties. Naar verwachting zal het Artikel 6 Comité eind september cq begin oktober 2005 bijeenkomen. Ook in ICAO-verband zal ik dit aan de orde stellen. Dat zal gebeuren in de komende vergadering van de New Technologies Working Group die vermoedelijk in september 2005 wordt gehouden.

Ondertussen ga ik ook na of de door de Europese Commissie vastgestelde technische specificaties ruimte laten aan de lidstaten om aanvullende maatregelen te treffen. Ik teken daarbij aan dat eventuele aanvullende maatregelen de interoperabiliteit van de documenten niet mogen aantasten. Immers de documenten moeten ook in andere landen gecontroleerd kunnen worden.

Overigens heb ik al eerder (zie de antwoorden op de vragen van het lid Vos van GroenLinks, TK 2004–2005, 23 490 nr. 350) aangegeven dat ter voorbereiding van de invoering van biometrische kenmerken in de Nederlandse reisdocumenten grondig zal worden getest of de door de Europese Unie voorgeschreven beveiligingsmaatregelen voldoen.

3 en 4

Inbraak in systemen waar, centraal of decentraal, gevoelige informatie is opgeslagen kan leiden tot fraude en misbruik. Dat betekent dat aan de beveiliging van dergelijke systemen hoge eisen gesteld moeten worden. In mijn brief van 18 april 2005 (TK 2004–2005, 25 764 nr. 26) heb ik de argumenten uiteengezet voor de vorming van een centrale reisdocumentenadministratie waar on line de gegevens van de reisdocumenten geverifieerd kunnen worden. Dit zal in een wetsvoorstel worden geregeld. In dat wetsvoorstel zal naast de opzet van de administratie, ook de bescherming én de beveiliging van de administratie aan de orde komen, alsmede welke instanties toegang zullen krijgen tot deze administratie.


XNoot
1

Algemeen Dagblad, 29 juli jl.

XNoot
2

http://www.bof.nl/rfid/

Naar boven