Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2185

Vragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een bijeenkomst van Pfizer inzake geneesmiddelenbeleid. (Ingezonden 7 juli 2005)

1

Is het waar dat een medewerker van uw ministerie (de directeur geneesmiddelenbeleid en medische technologie) heeft deelgenomen aan een bijeenkomst van Pfizer in St. Paul de Vence in maart 2005 over geneesmiddelenbeleid? Zo ja, waarom? Wat was het nut en het doel van de deelname?

2

Wat waren de overwegingen iemand van uw ministerie af te vaardigen naar deze conferentie?

3

Waarom was het nodig deze bijeenkomst in Zuid Frankrijk te houden? Wat is uw opvatting over de keuze van de locatie?

4

Is hier, gezien de locatiekeuze en/of de gedeeltelijke financiering door Pfizer, sprake van gunstbetoon? Zo neen, waarom niet?

5

Waarom was de locatie keuze en/of de gedeeltelijke financiering door Pfizer geen reden om af te zien van deelname?

6

Is er, voorafgaand aan het nemen van het besluit tot deelname, voorgesteld de bijeenkomst op een locatie in Nederland te houden? Zo neen, waarom niet?

7

Welk deel van de kosten van de bijeenkomst is gefinancierd door Pfizer?

8

Wat was het financiële aandeel van Pfizer per deelnemer aan deze conferentie?

9

Wat waren de kosten voor uw ministerie voor de deelname van de hierboven genoemde directeur en welke aandeel hiervan is door Pfizer betaald?

10

Is het waar dat op deze conferentie ook een aantal afgevaardigden was uit de hoek van de zorgverzekeraars? Zo ja, betekent dit dat er een verschuiving plaatsvindt van beïnvloeding door de farmaceutische industrie van zorgaanbieders naar zorgverzekeraars, omdat deze laatsten meer macht zullen krijgen?

11

Valt deze bijeenkomst binnen de regels van gunstbetoon? Zo ja, waarom? Zo neen, wat gaat u ondernemen?

Antwoord

Antwoord van minister Hoogervorst (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). (Ontvangen 23 augustus 2005)

1 en 2

Ja. Pfizer was initiatiefnemer van een congres Zorg in de toekomst – geneesmiddelen in 2010, een bron van zorg, dat is gehouden van 13 tot 16 maart 2005 in St. Paul de Vence. Gelet op het uitstekende programma, de kwaliteit van de inleiders en de brede deelname uit het zorgveld is besloten dat het nuttig zou zijn als de Directeur-Generaal Gezondheidszorg aanwezig zou zijn en een inleiding zou verzorgen. Omdat andere, dringende werkzaamheden uiteindelijk zijn deelname verhinderden, is besloten de directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie in zijn plaats te laten gaan.

3

Het ministerie van VWS is niet betrokken geweest bij de keuze van de locatie. De firma Pfizer heeft mij gemeld dat de keuze vooral is ingegeven door het feit dat de locatie heel geschikt is om met een niet al te grote groep deelnemers een drietal dagen in afzondering met elkaar van gedachten te wisselen, waarbij het belangrijk is dat de groep als geheel bij elkaar blijft om daadwerkelijk tot resultaten te komen. Bij een in Nederland georganiseerd congres blijkt het onmogelijk te zijn om een deelnemersgroep als waarop dit congres zich richt gedurende 3 dagen in zijn geheel bijeen te houden.

Dit zou inderdaad een voordeel kunnen zijn. Daartegenover staat het nadeel van de reis. Bij de beslissing tot deelname is de waarde van het programma hiertegen afgewogen.

4 en 5

Aan de deelnemers zijn, volgens opgave van Pfizer, de werkelijke kosten van reis en deelname (€ 1675 per persoon) in rekening gebracht. Pfizer heeft alleen de kosten van de congresorganisatie en van de sprekers, die tijdens het congres een inleiding hebben gehouden, voor zijn rekening genomen.

Van gunstbetoon is hier mijns inziens geen sprake. Het Reclamebesluit geneesmiddelen heeft op het gebied van gunstbetoon als kern dat het – met bepaalde uitzonderingen – verboden is om in het kader van de bevordering van de verkoop van geneesmiddelen, aan personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren, premies of voordelen in geld of natura toe te kennen, aan te bieden of in het vooruitzicht te stellen. Dit congres had niets te maken met bevordering van de verkoop van geneesmiddelen. De besproken onderwerpen hadden op geen enkele wijze betrekking op specifieke geneesmiddelen of indicaties. De congresdeelnemers behoorden in grote meerderheid niet tot de kring van personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren en voor zover dat wel het geval was, namen zij niet in die hoedanigheid deel, maar als vertegenwoordigers van een bepaalde (koepel)organisatie. Bovendien waren er geen vertegenwoordigers van (koepel)organisaties die product- of indicatiegerelateerde belangen zouden kunnen hebben. De bepalingen van het Reclamebesluit geneesmiddelen op het gebied van gunstbetoon en de daarop gebaseerde beleidsregel, waarin een nadere invulling wordt gegeven aan de regels met betrekking tot gunstbetoon, zijn daarom naar mijn mening in dit geval niet van toepassing.

6

Nee, zie het antwoord op vraag 3.

7

Zie het antwoord op de vragen 4 en 5.

8

De 47 deelnemers aan het congres – niet zijnde de sprekers – hebben hun eigen kosten betaald, de kosten van de 12 sprekers die tijdens het congres een inleiding hebben gehouden zijn voor rekening gekomen van Pfizer.

9

Omdat de directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie optrad als spreker, zijn de kosten voor zijn deelname betaald door de organisator van het congres.

10

Er waren inderdaad vertegenwoordigers uit de kring van de zorgverzekeraars op het congres aanwezig. Daaruit kan mijns inziens niet worden afgeleid dat een verschuiving van beïnvloeding door de farmaceutische industrie plaatsvindt van zorgaanbieders naar zorgverzekeraars. Het congres richtte zich bij uitstek niet op enige specifieke groep stakeholders in de zorgsector, maar juist op de volle breedte van de zorgsector. Daarin, en in het programma van het congres, zat voor mij juist de meerwaarde van deelname. Gezien de inhoud van het programma, de volstrekt vrije gedachtewisseling die tijdens het congres plaatsvond en de zeer terughoudende opstelling van de organisator daarbij, kan volgens mij niet worden gesproken van beïnvloeding in de richting van welke deelgroep van deelnemers dan ook.

11

Zie het antwoord op de vragen 4 en 5.

Naar boven