Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2100

Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Financiën over het aanbod van financiële producten door Kruidvat. (Ingezonden 29 juni 2005)

1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat Kruidvat persoonlijke leningen en mogelijk andere financiële producten aan gaat bieden?1

2

Hoe beoordeelt u het aanbieden van financiële producten door winkelketens in het algemeen en door Kruidvat in het bijzonder?

3

In hoeverre is het voor winkelketens wettelijk mogelijk om al dan niet in samenwerking met een bank persoonlijke leningen aan te bieden?

4

Heeft Kruidvat de benodigde wettelijke vergunningen voor financiële dienstverlening aangevraagd en gekregen?

5

Op welke manier wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor advisering en reclame van financiële producten?

6

Deelt u de mening dat het ongewenst is dat het aangaan van financiële verplichtingen te gemakkelijk wordt gemaakt, omdat daardoor mensen zeer eenvoudig grote financiële verplichtingen aan kunnen gaan met alle gevolgen van dien?

7

Bent u bereid om wettelijke maatregelen te nemen als de huidige regels niet voldoende zijn om deze vorm van financiële dienstverlening tegen te gaan? Zo neen, op welke manier denkt u deze eenvoudige wijze van verstrekking van leningen tegen te gaan?

Antwoord

Antwoord van minister Zalm (Financiën). (Ontvangen 27 juli 2005)

1

Ja.

2

Alle financiële dienstverleners zullen aan het wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening (Wfd) moeten gaan voldoen: ongeacht of zij aanbieder van of bemiddelaar in financiële producten zijn, en ongeacht of zij de financiële dienst verrichten als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, zoals bij een winkelketen als het Kruidvat.

Alle financiële dienstverleners moeten vóór zij de markt betreden een vergunning hebben, die zij slechts krijgen wanneer ze aan bepaalde eisen voldoen. In de Wfd zullen ook alle bemiddelaars in en adviseurs van financiële producten over een vergunning moeten beschikken. De vereisten waaraan een financiële dienstverlener moet voldoen, wil men op grond van de Wfd een vergunning ontvangen, zijn vereisten ten aanzien van deskundigheid, betrouwbaarheid en (integere) bedrijfsvoering. Is een financiële dienstverlener op de markt actief dan zal zijn financiële dienstverlening ook aan verschillende gedragsregels uit de Wfd moeten voldoen.

De in de Wfd opgenomen gedragsregels ten aanzien van krediet verplichten de kredietaanbieder en de kredietbemiddelaar de consument van informatie te voorzien. De informatieverplichting omvat o.a. het algemene verbod misleidend te informeren, regels inzake reclames voor krediet en regels inzake precontractuele informatie. De gedragsregels omvatten daarnaast de kredietwaardigheidtoets voor aanbieders van krediet, ongeacht of zij werken via een kredietbemiddelaar. Aanbieders van krediet moeten altijd informatie inwinnen over de financiële positie van de consument en beoordelen of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is. Mocht dat met het oog op het voorkomen van overkreditering niet het geval zijn, dan mag de aanbieder van krediet geen overeenkomst aangaan met deze consument.

Wanneer meerdere instellingen als hoofd- of nevenactiviteit financiële diensten verlenen zal dit niet ten koste gaan van de bescherming van de consument, gezien bovengenoemde uitgangspunten rond de Wfd, maar zal de consument juist kunnen profiteren van het vergroten van de concurrentie. De consument zal voordeel kunnen hebben van een meer divers aanbod (meer keuze voor consument), betere voorwaarden, scherpere prijzen en extra dienstverlening.

Het wetsvoorstel Wfd is mei jl. aangenomen in de Eerste Kamer en zal naar verwachting in het najaar van 2005 inwerking treden.

3

Ook winkelketens kunnen als nevenactiviteit optreden als aanbieder van of bemiddelaar in financiële producten. Zij zullen dan wel, net als alle andere financiële dienstverleners, aan de eisen uit de Wfd moeten voldoen. Zowel wat betreft de vergunningvereisten, als wat betreft de vereisten aan de financiële dienstverlening vastgelegd in gedragsregels waaronder informatieverplichtingen en de kredietwaardigheidtoets. Bij de beantwoording van vraag 2 is meer uitgebreid op de vereisten uit de Wfd ingegaan.

4 en 5

Het Kruidvat treedt op als bemiddelaar voor de Royal Bank of Scotland. Op dit moment is voor het bemiddelen in krediet geen vergunning vereist. Met de inwerkingtreding van de Wfd wordt een vergunning voor het bemiddelen in krediet wel verplicht. Op dit moment moeten op grond van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) enkel de aanbieders van krediet, in dit geval de Royal Bank of Scotland, beschikken over een vergunning. De Royal Bank of Scotland heeft deze vergunning bij de Autoriteit Financiële Markten aangevraagd en gekregen.

Bemiddelaars in krediet, zoals het Kruidvat, moeten wel voldoen aan de informatieverstrekkingverplichtingen uit de Wck en het Besluit kredietaanbiedingen. Hier vallen ten eerste regels onder ten aanzien van verplicht beschikbaar te houden informatie vóór het afsluiten van de kredietovereenkomst: Voordat de consument een kredietovereenkomst tekent voor niet-hypothecair krediet dient aan de consument een prospectus ter beschikking te worden gesteld waarin de voorwaarden worden bekend gemaakt waaronder de kredietaanbieder bereid is aan de krediettransacties deel te nemen. In het prospectus wordt onder andere de kredietsom, het termijnbedrag en, bij niet-doorlopend krediet, de looptijd vermeld. Bij complexe producten – producten met een kredietelement gecombineerd met een beleggingselement – dient, op grond van het Besluit kredietaanbiedingen, in plaats van het prospectus een financiële bijsluiter ter beschikking te worden gesteld. Ten tweede vallen daar regels onder ten aanzien van reclames voor krediet.

De Royal Bank of Scotland dient als betrokken aanbieder van het krediet de kredietwaardigheid van de consument te toetsen die een kredietovereenkomst met tussenkomst van het Kruidvat als kredietbemiddelaar aan wil gaan.

6

Ik ben van mening dat het belangrijk is dat consumenten een weloverwogen keuze maken om een lening al dan niet aan te gaan. Vandaar ook dat in de Wfd informatieverstrekking aan de consument centraal staat. Deze informatie moet een helder beeld geven van het krediet en de daaraan verbonden kosten, zodat de consument zelf kan nagaan of het krediet bij hem of haar past.

Naast het verstrekken van informatie aan de consument, rust op een kredietaanbieder de plicht te toetsen of het krediet, gezien de financiële positie van de consument, verantwoord is in het kader van het voorkomen van overkreditering van de consument.

Beide dragen bij aan verantwoord krediet geven én nemen. Zowel de aanbieder van krediet, als de consument moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen.

7

Ik ga ervan uit dat de Wfd, gezien de in de voorgaande antwoorden omschreven gedragsregels en vergunningvereisten, het té eenvoudig verstrekken van krediet voldoende tegengaat. De Autoriteit Financiële Markten zal toezicht houden op de naleving van de Wfd en overtreders ervan actief en effectief aanpakken.


XNoot
1

Reformatorisch Dagblad, 27 juni jl.

Naar boven