Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1837
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Sociale zaken
en Werkgelegenheid over eerdere Kamervragen inzake de brand in het Catshuis. (Ingezonden 13 mei 2005)
1
Herinnert u zich mijn eerdere schriftelijke vragen over de brand in het
Catshuis op 15 mei 2004?1
2
Wanneer zult u deze vragen beantwoorden?
3
Bent u bereid om het rapport dat de arbeidsinspectie heeft opgesteld openbaar
te maken? Zo neen, waarom niet?
4
In hoeverre hebben onderzoeken van de arbeidsinspectie naar ongevallen
mede tot doel lessen te trekken voor de toekomst en om herhaling te voorkomen?
Deelt u de mening dat spoedige openbaarmaking dat doel dient?
5
Wat is de gebruikelijke termijn waarbinnen een strafrechtelijk onderzoek
naar een brand met een dodelijk slachtoffer is afgerond?
6
Is het gewenst dat binnen een jaar informatie over de feitelijke toedracht
van dit soort calamiteiten wordt gegeven? Zo neen, waarom niet?
7
Heeft het feit dat de brand plaats vond in een beeldbepalend overheidsgebouw
te maken met het niet verschaffen van informatie over de toedracht? Zo neen,
waarom duurt het dan zo lang voordat deze informatie wordt verstrekt?
Antwoord
Antwoord van minister Dekker (Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Justitie en de staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (Ontvangen 9 juni 2005)
1 en 2
Ja. Deze vragen zijn op respectievelijk 3 juni 2004 en 27 januari 2005
in procedurele zin beantwoord. Immers, in verband met het strafrechtelijk
onderzoek naar de oorzaak van de brand konden en kunnen in het belang van
de opsporing en vervolging geen mededelingen worden gedaan.
3, 4 en 6
Buitengewone opsporingsambtenaren van de Arbeidsinspectie hebben, in samenwerking
met opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee, het strafrechtelijk
onderzoek verricht onder gezag van de officier van justitie Den Haag. Het
proces-verbaal is begin 2005 naar de officier van justitie gezonden.
In deze zaak is eerder een gerechtelijk vooronderzoek geopend. In het
kader van het gerechtelijk vooronderzoek dienen op verzoek van de verdediging
nog opsporingshandelingen te worden verricht. Zodra het gerechtelijk vooronderzoek
is gesloten, zal de officier van justitie een beslissing nemen omtrent verdere
vervolging. Uit oogpunt van zorgvuldigheid ten aanzien van betrokkenen en
een goede procesgang, is openbaarmaking door het openbaar ministerie van het
proces-verbaal dat betrekking heeft op het onderhavige onderzoek niet aan
de orde.
De onderzoeken van de Arbeidsinspectie hebben mede tot doel informatie
te verzamelen omtrent de oorzaken van ongevallen teneinde ongevallen te voorkomen.
Spoedige openbaarmaking van het rapport of de resultaten van het onderzoek
kan in voorkomend geval bijdragen aan het bereiken van dat doel. In strafzaken
bepaalt echter het openbaar ministerie of openbaarmaking al dan niet plaats
kan vinden. Overigens zijn er voorshands geen indicaties dat bestaande regelgeving
terzake aanpassing behoeft.
5
De tijd die nodig is om een strafrechtelijk onderzoek in dit soort zaken
af te handelen varieert en is afhankelijk van vele factoren, zoals de complexiteit
van de zaak en het verloop van het gerechtelijk vooronderzoek.
7
Nee. Zoals hiervoor uiteengezet is het strafrechtelijk onderzoek nog niet
afgerond en is het prematuur gedetailleerde informatie terzake te verstrekken.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen nr. 1674, vergaderjaar 2003–2004 en Aanhangsel
Handelingen nr. 838, vergaderjaar 2004–2005.