Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

325

Vragen van de leden Wilders en Hirsi Ali (beiden VVD) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking over het Arab Human Development Report 2003 van de Verenigde Naties. (Ingezonden 22 oktober 2003)

1

Heeft u kennisgenomen van het op 20 oktober 2003 gepresenteerde Arab Human Development Report 2003 van de Verenigde Naties, waaruit zou blijken dat de Arabische wereld op veel terreinen achterblijft bij de rest van de wereld?1

2

Deelt u de mening dat dit rapport en (meer in het algemeen) de ontwikkeling van de Arabische wereld om vele redenen ook van groot belang zijn voor Europa en Nederland?

3

Wilt u dit rapport ruim vóór de behandeling van de begroting Buitenlandse Zaken 2004 naar de Kamer geleiden en voorzien van een kabinetsstandpunt over de belangrijkste conclusies? Wilt u daarbij ook aandacht besteden aan de gevolgen voor het Nederlandse beleid, zowel wat betreft de ontwikkelingssamenwerking met als wat betreft het inperken van de migratie uit de Arabische wereld naar Europa c.q. Nederland?

Antwoord

Antwoord van minister De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) en van minister Van Ardenne-van der Hoeven (Ontwikkelingssamenwerking). (Ontvangen 18 november 2003)

1

Ja.

2

Ja.

3

Bijgaand treft u aan een exemplaar van het gevraagde rapport.1 Wij verwijzen verder graag naar de website van UNDP (www.undp.com) waarop het betrokken rapport integraal beschikbaar is. Het is een onafhankelijk rapport gepubliceerd door de UNDP over de interne problematiek in de Arabische wereld op basis waarvan de discussie over verdere ontwikkelingen gevoerd kan worden. Het rapport weerspiegelt daarmee niet noodzakelijkerwijs het beleid van UNDP. Het rapport vormt dan ook geen reden om te komen tot een kabinetsstandpunt met betrekking tot de belangrijkste conclusies van dit rapport. Wel wordt vanzelfsprekend in de formulering van het Nederlandse beleid ten aanzien van de betrekkingen met de Arabische wereld, waaraan wij bijzonder belang hechten, de analyse van een zo belanghebbend rapport meegewogen.

Het rapport gaat met name in op het belang van een Arabische kennismaatschappij en wijst nog eens op de conclusie van het vorige rapport, dat daarnaast met name het gebrek aan vrijheid en transparantie en de achtergebleven positie van de vrouw de ontwikkeling in de Arabische wereld belemmeren. De regering onderschrijft deze conclusie.

Al sinds vele jaren behoren de onderwerpen «goed bestuur», «democratisering», «mensenrechten» en «de positie van de vrouw» tot de belangrijkste aandachtspunten in zowel het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, als in het buitenlandse beleid. De UNDP-rapporten onderstrepen nog eens het belang van voortdurende aandacht voor deze onderwerpen in de betrekkingen met de Arabische wereld. Mede naar aanleiding van het eerdere UNDP-rapport 2002 heeft de regering in de Memorie van Toelichting bij de begroting 2004 haar doelstellingen geformuleerd inzake de relaties met de Arabische wereld. In de recente herziening van de «landenlijst» is besloten dat Nederland de ontwikkelingssamenwerking met Egypte, Jemen en de Palestijnse Gebieden zal continueren. Hierbij zal nadrukkelijk ook aandacht worden besteed aan de thema's «goed bestuur», waartoe ook een goed ondernemersklimaat behoort, en «positie van de vrouw».

Door de ontwikkeling van de Arabische wereld te stimuleren wordt getracht een aantal factoren die emigratie uit de Arabische wereld bevorderen, weg te nemen. Voorts wijzen wij met betrekking tot migratie op het u bekende beleid, dat binnen Europa zeer strikte regels stelt aan arbeidsmigratie van personen die niet in een EU-land woonachtig zijn, of niet de nationaliteit van een EU-land hebben. Overige migratie betreft in het algemeen familiehereniging en aanvragen voor politiek asiel. Beide zijn aan duidelijke regels gebonden. Daarnaast poogt de EU gezamenlijk de buitengrenzen zo goed mogelijk te beschermen tegen illegale immigratie.


XNoot
1

de Volkskrant, 21 oktober jl.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven