Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1221

Vragen van de leden Depla en Timmermans (beiden PvdA) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het mogelijke verbod aan woningcorporatie St Servatius om te bouwen in België. (Ingezonden 19 februari 2004)

1

Heeft u woningstichting St Servatius uit Maastricht verboden door te gaan met bouwactiviteiten in Luik?

2

Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de toezegging die de toenmalig staatssecretaris van Volkshuisvesting indertijd aan St Servatius deed om door te gaan met het bouwexperiment over de grens?

3

Kent u de problemen die Maastricht heeft met het zoeken van woonruimte voor de meer dan 20.000 woningzoekenden die de stad heeft? Kent u ook het ruimtegebrek waar Maastricht mee kampt en dat is beschreven in onder meer het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)?

4

Deelt u de analyse uit de vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, waarbij wordt vastgesteld dat Euregionale ontwikkelingen van steeds groter belang worden voor Nederlandse grensregio's?

5

Indien uw antwoord op vraag 3 en 4 bevestigend is, waarom maakt u het zoeken naar een oplossing over de grens, maar wel binnen de regio, dan onmogelijk?

6

Indien St Servatius door het bouwen van bereikbare (qua huur en afstand) woningen voor Limburgse woningzoekenden bijdraagt aan het oplossen van de wachtlijsten op de woningmarkt, kan het toch niet zo zijn dat met een beroep op het grensoverschrijdende karakter (dat immers niets van doen heeft met het streven de publieke doelstelling te vervullen), deze activiteiten kunnen worden verboden? Is dit daarom niet in strijd met zowel de letter als de geest van Europese regelgeving?

7

Kent u de uitspraak van Aedes, de koepel van woningbouwcorporaties, dat het denkbaar zou moeten zijn dat er een zone wordt aangemerkt langs de Nederlandse grens in België en Duitsland waarbinnen het een toegelaten instelling is toegestaan activiteiten te ontplooien voor zover die een aanwijsbare relatie hebben met de woningmarkt waarin de betreffende toegelaten instelling actief is? Bent u van mening dat het voorbeeld van St Servatius hierin past en dat het daarom gewenst is om hen toestemming te geven voor het bouwen van woningen in Luik? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Dekker (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer). (Ontvangen 1 april 2004)

1

Ja.

2

De toenmalige Staatssecretaris heeft zich aanvankelijk positief uitgelaten over een pilotproject, dat zich in eerste instantie richt op het in beeld brengen van alle «ins en outs» van de voorgestelde activiteiten. Juist vanwege de vigerende regelgeving, waaruit blijkt dat corporaties niet in het buitenland activiteiten mogen ontplooien, is een moment ingebouwd, waarop nog kan worden beoordeeld of het concreet uitvoeren van bouwplannen kan worden toegestaan (go/no go). Na veelvuldig overleg en een intensieve briefwisseling is vastgesteld dat een pilotproject niet binnen de vigerende regelgeving is te passen. Mijn ambtsvoorganger heeft vervolgens in zijn brief van 5 december 2002 expliciet verklaard niet in te stemmen met het voornemen van St. Servatius om woningen in Luik te realiseren. In deze brief deelt hij mee dat hij een aanwijzing zal geven indien Servatius niet binnen vier weken afziet van de voorgenomen bouwplannen in Luik.

Tegen dit besluit heeft St. Servatius bezwaar aangetekend. In mijn beslissing daarop heb ik de bezwaren ongegrond verklaard. St. Servatius heeft beroep ingesteld tegen mijn beslissing op bezwaar. Deze beroepsprocedure loopt nog. Zodra de rechter terzake uitspraak heeft gedaan, zal ik u hierover informeren.

Ondanks het feit dat St. Servatius mijn standpunt kent en de kwestie nog «onder de rechter» is, is zij gestart met activiteiten in Luik, waardoor er een onrechtmatige situatie is ontstaan.

3

In de Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010 wordt opgemerkt dat de plancapaciteit ruim voldoende is om te kunnen voorzien in het beleidsmatig gewenste programma. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is aangegeven dat, als het lukt om alle bekende Maastrichtse nieuwbouw en intensiveringslocaties tijdig te ontwikkelen, de ruimte voor nieuwe grondgebonden woningen binnen of aansluitend aan het stedelijke gebied in 2008 op is. In het POL wordt een mogelijkheid voor aanvullende locaties genoemd. Naar mijn mening kan ook naar mogelijkheden van naastgelegen regio's, zoals de regio Parkstad (o.a. de gemeenten Heerlen en Landgraaf) worden gekeken.

4

Ja.

5

Dezerzijds wordt er alles aan gedaan om de problemen van Maastricht met betrekking tot de woningzoekenden te helpen oplossen. Ik wijs in dit verband naar de aanbevelingen die de werkgroep Taskforce Woningproductie, in opdracht van VROM, hebben uitgebracht, naar mijn steun aan het beleid van de gemeente Maastricht om woningen te bouwen op plaatsen waar spanning bestaat met de fijne stof regels, alsmede naar het gestelde in de laatste volzin van het antwoord op vraag 3.

6

Elk streven om de publieke doelstelling te vervullen dient getoetst te worden aan de regels, die we met elkaar hebben afgesproken en hebben vastgelegd in de Woningwet en het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH). St. Servatius heeft in haar statuten vastgelegd dat zij haar doelstellingen tracht te verwezenlijken in haar werkgebied: een aantal met name genoemde gemeenten in Nederland. Genoemde regelgeving is mijns inziens slechts van toepassing binnen het rechtsgebied van Nederland en gaat er dan ook van uit dat het werkgebied van toegelaten instellingen zich binnen de Nederlandse grenzen bevindt. Het laatste woord hierover is uiteraard aan de rechter.

7

Het is mij bekend dat er vanuit Aedes aan ambtenaren van mijn ministerie het voorstel is gedaan te onderzoeken of het mogelijk is dat corporaties in een beperkte zone aan de andere kant van de grens in Duitsland en in België activiteiten mogen ontplooien.

Gezien mijn standpunt zoals verwoord in het antwoord op vraag 6 vind ik het niet gepast hierover een uitspraak te doen.

Naar boven