Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
687
Vragen van het lid Van den Brink (LPF) aan de minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over onderzoek MKZ Kootwijkerbroek. (Ingezonden 23 januari 2003)
1
Bent u op de hoogte van het feit, dat de bevolking van Kootwijkerbroek
nog steeds twijfelt aan de juistheid van de in 2001 door ID Lelystad gestelde
diagnose m.b.t. MKZ in Kootwijkerbroek?
2
Bent u bereid opdracht te geven aan een daartoe erkend onderzoeksinstituut,
niet zijnde ID Lelystad, tot het doen van DNA-onderzoek de restanten van de
monsters van het besmet verklaarde dier en materiaal van het moederdier, teneinde
ondubbelzinnig vast te stellen of de ingezonden en positief bevonden monsters
inderdaad afkomstig waren van het besmet verklaarde dier?
3
Heeft u inmiddels aan ID Lelystad verzocht, dan wel geboden, om de dossiers
inzake de diagnose van MKZ op het bedrijf in Kootwijkerbroek en daaraan gerelateerde
onderwerpen openbaar te maken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn
worden de dossiers openbaar gemaakt?
4
Waarom en wanneer is bepaald dat ID Lelystad bij het uitvoeren van de
Antigeen Elisa-test een grenswaarde van 0,2 hanteert voor de absorptiewaarde,
om te bepalen of er sprake is van een MKZ-besmetting?
5
Hanteert het Belgische laboratorium in Brussel een grenswaarde van 0,5
zoals in het rapport «Geen enkele twijfel? ...» van de Stichting
Onderzoek MKZ-crisis Kootwijkerbroek wordt gesteld?
6
Welke grenswaarden worden voor de Antigeen Elisa-test op MKZ-virus gehanteerd
door in EU-verband aangewezen laboratoria in elk van de andere EU-landen?
7
Wat is, indien in de EU-landen geen gelijke grenswaarden worden gehanteerd,
de reden dat deze grenswaarden nog niet geharmoniseerd zijn?
8
Welke absorptiewaarden zijn er gemeten bij de 24 andere bedrijven in Nederland,
waar in 2001 MKZ is geconstateerd? Kunt u hiervan een nauwkeurige opgave geven,
waarbij de absorptiewaarde voor ieder besmet dier aan de hand van bijvoorbeeld
een copie van de fotospectrometische meting (eventueel geanonimiseerd) wordt
weergegeven?
9
Welke absorptiewaarden zijn er gemeten bij de bedrijven in Nederland,
die in de afgelopen 5 jaar verdacht zijn geweest van MKZ en waar met behulp
van de Antigeen Elisa-test op MKZ-virus is getest, maar waar het virus niet
is aangetoond? Kunt u een nauwkeurige opgave geven van alle aangetroffen absorptiewaarden
voor alle uitgevoerde testen, bij voorkeur in de vorm van kopieën van
de uitdraaien van de fotospectrometische metingen, zonodig geanonimiseerd?
10
Hoe groot is de kans op een vals positieve uitslag bij toepassing van
de Antigeen Elisa-test?
Antwoord
Antwoord van minister Veerman (Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij). (Ontvangen 30 januari 2003)
2 en 3
In antwoord op vragen van de leden Atsma en Mosterd1 heb
ik aangegeven bereid te zijn een onafhankelijke (internationale) onderzoekscommissie
in te stellen. Deze commissie zou de vraag moeten beantwoorden of de diagnose
mond- en klauwzeer in Kootwijkerbroek terecht is gesteld. Een dergelijke commissie
kan alleen goed functioneren als zij volledig onafhankelijk is en volledige
toegang heeft tot alle door haar als relevant beschouwde documenten. Indien
een dergelijke commissie van oordeel zou zijn, dat een DNA-onderzoek geboden
is in het kader van de beantwoording van de vraag of de mond- en klauwzeerdiagnose
in Kootwijkerbroek terecht gesteld is, zal ik daaraan mijn medewerking verlenen.
4
Conform de OIE richtlijnen merkt ID-Lelystad monsters met een optische
dichtheid (OD) waarde tussen 0,1 en 0,2 als dubieus/verdacht aan. Op deze
monsters wordt vervolgonderzoek ingesteld. Monsters met een OD-waarde boven
de 0,2 worden als positief aangemerkt.
Op basis van statistisch onderbouwde gegevens met betrekking tot de gevoeligheid
en specificiteit van de test, heeft ID-Lelystad in 1996, gebruik makend van
een analyse van alle ingezonden monsters tussen augustus 1992 en januari 1996,
de grens van 0,2 vastgesteld.
Met deze grens in de test werd een specificiteit van meer dan 99,9% gevonden.
5
De gerapporteerde grens OD-waarde van 0,5 in Belgisch laboratorium is
onjuist. België en Nederland hanteren dezelfde grens OD-waarde.
6 en 7
Binnen de EU wordt er gewerkt conform de richtlijnen van de OIE.
8
Het besluit tot besmetverklaring gebeurt op basis van een gevalideerde
test. Daarbij is er geen verband tussen de hoogte van de OD-waarde en de mate
van besmetting.
Bij de 25 andere besmette bedrijven in Nederland was de OD-waarde boven
de grenswaarde van 0,2. De OD-waarden van de virusisolaties afkomstig van
het besmette bedrijf in Kootwijkerbroek zijn op 17 januari 2002 aan u gemeld
in reactie op vragen van de leden Atsma en Mosterd (kenmerk VVA 02.67/GK).2
9
De OD-waarden van de monsters ingestuurd tussen augustus 1992 en januari
1996 zijn onderdeel van het validatierapport, op basis waarvan de in vraag
4 genoemde grenswaarden zijn vastgesteld. De OD-waarden van monsters getest
in de daarop volgende jaren vallen binnen deze grenswaarden.
10
Monsters worden in duplo in de angtigeendetectie ELISA getest. Indien
beide duplomonsters een OD-waarde hebben van net boven 0,2, dan is de kans
dat er sprake is van een vals-positieve uitslag, kleiner dan 0,01%.
Ik wil benadrukken dat in Kootwijkerbroek in twee onafhankelijke inzendingen
MKZ virus is geïsoleerd en dat de hoogte van de OD-waarden van de virusisolaties
uit beide inzendingen geen enkele twijfel laten over de juistheid van de testinterpretatie.
Bovendien wijs ik op het feit dat beide isolaten ook op basis van de genetische
sequentie zijn bevestigd als zijnde MKZ-virussen. Deze gensequenties waren
identiek bij beide monsters en ook identiek aan de sequenties van de op dat
moment in Nederland circulerende MKZ-virussen.
XNoot
1 Aanhangsel Handelingen nr. 688, vergaderjaar 2002–2003.