Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
206
Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dhr. Van der Ploeg, en de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer over de sloop van het Sankt Ludwig-klooster
in Vlodrop. (Ingezonden 19 september 2001)
1
Kent u het bericht «Maharishi-sekte wekt woede met sloop klooster»?1
2
Hoe verklaart u dat de sloop van het Sankt Ludwig-klooster van start kon
gaan nadat de opdrachtgever definitief niet in het bezit was van een sloopvergunning?
Is bij de sloop rekening gehouden met de voorwaarden in de sloopvergunning
op grond van de bouwverordening, met name wat betreft de aanwezigheid van
asbest?
3
Hoe verklaart u dat de gemeente Roerdalen, ondanks verscheidene waarschuwingen
van burgers en organisaties, niet heeft voorkomen dat de sloop van het Sankt
Ludwig-klooster van start ging?
4
Deelt u de mening dat de gemeente Roerdalen niet accuraat heeft opgetreden
tegen de sloop van het Rijksmonument? Zo nee, waarom niet?
5
Wat gaat u ondernemen om het handelen van de gemeente Roerdalen te verbeteren?
Wat gaat u in het algemeen doen om dit soort ontwikkelingen te voorkomen?
Bent u bereid te onderzoeken of de Rijksoverheid meer onteigeningsmogelijkheden
moet krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
6
Deelt u de mening dat de opdrachtgever, de Maharishi Mahesh Yogi, verantwoordelijk
is voor de schade aan het klooster en dat deze dus ook verplicht is om de
schade te vergoeden? Zo nee, waarom niet?
7
Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar het Sankt Ludwig-klooster,
de Maharishi-beweging en het gemeentebestuur, opdat de motieven en belangen
van de verschillende betrokkenen worden blootgelegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Van der Ploeg (Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer. (Ontvangen 5 november 2001), zie
ook Aanhangsel Handelingen nr. 99, vergaderjaar 2001–2002
1
Ja, het bericht is mij bekend.
2
Voor zover mij bekend was het sloopmaterieel reeds aanwezig op het terrein
en kon de eigenaar op elk moment starten met de sloopwerkzaamheden. Of de
sloop in strijd is met de voorwaarden op grond van de gemeentelijke bouwverordening
is mij niet bekend. Onderzoekers hebben geen asbest aangetroffen in de illegaal
gesloopte onderdelen van het klooster.
3
De bevoegdheden tot vergunningverlening zijn met de inwerkingtreding van
de Monumentenwet 1988 gedecentraliseerd. Dienaangaande ligt het op de weg
van de gemeente de regels te handhaven en toezicht te houden op de naleving
ervan. De gemeente kan echter pas actie ondernemen wanneer sprake is van een
inbreuk op een wettelijk voorschrift. De gemeente Roerdalen heeft naar eigen
zeggen zo snel mogelijk nadat zij heeft vernomen dat was aangevangen met sloop
van St. Ludwig de werkzaamheden onder dwangsom stilgelegd. Vervolgens heeft
zij aangifte gedaan van overtreding van artikel 11 van de Monumentenwet 1988.
4
Ik acht het niet op mijn weg liggen om te oordelen over de accuraatheid
van het optreden van de gemeente Roerdalen. Wel zal het ministerie van VROM
in het kader van handhaving bouwregelgeving in een nader in te stellen onderzoek
betrekken of de aanhoudingsregeling correct krachtens de Bouwverordening van
de gemeente Roerdalen is toegepast. Ook de controle op de juistheid van de
sloopvergunning(en) zal hierbij worden betrokken.
5
Ik heb de gemeente bij brief van 19 september jl. verzocht om toepassing
van bestuursdwang; dat wil zeggen tot het nemen van maatregelen om verdere
schade aan St. Ludwig te voorkomen en maatregelen om het gebouw in de oorspronkelijke
toestand te herstellen. Algemene maatregelen ter voorkoming van dit soort
ontwikkelingen en onderzoek naar meer onteigeningsmogelijkheden voor de Rijksoverheid
acht ik niet nodig. De Monumentenwet 1988 biedt in principe voldoende waarborg
voor de bescherming van monumentale waarden.
Daarnaast kan, zoals de Raad van State met zijn uitspraak van 12 september
2001 heeft bevestigd, de minister c.q. de staatssecretaris van Cultuur als
belanghebbende beroep instellen tegen beslissingen van gemeenten bij vergunningverlening.
6
Uiteindelijk is alleen de rechter bevoegd om te oordelen over de vraag
wie verantwoordelijk is voor de schade aan het klooster. Naar het zich laat
aanzien heeft Stichting MERU (Maharishi European Research University), de
eigenaar van het complex, opdracht gegeven tot het starten van de sloopwerkzaamheden.
In dat geval zal, indien de gemeente besluit tot toepassing van bestuursdwang,
de stichting worden aangesproken voor vergoeding van de kosten die met het
herstel van het monument gemoeid zijn.
7
Neen, gezien de gedecentraliseerde bevoegdheidsverdeling acht ik dit niet
mijn taak. Zoals reeds aangegeven, zullen in het nader onderzoek van VROM
eveneens de motieven en bepalingen van betrokken partijen aan de orde komen.
XNoot
1 Volkskrant, 14 september jl.