Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

450

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dhr. Hoogervorst, over incidenten met gassen bij het lossen van schepen. (Ingezonden 19 november 1999)

1

Kunt u zich nog de door mij al eerder gestelde vragen van 26 februari 1999 inzake incidenten met gassen bij het lossen van schepen en de door mij geschreven brief van 2 juni 1999, over hetzelfde probleem, herinneren?1

2

Bent u op de hoogte van het nieuwe incident met het binnenvaartschip «Coja» waarbij de schipper en zijn vrouw per ambulance met spoed naar het ziekenhuis zijn gevoerd?2

3

Bent u van mening dat na alweer een levensbedreigende situatie niet meer gesproken kan worden over incidenten? Zo neen, kunt u uitleggen waarom niet? Zo ja, bent u van mening dat de huidige voorschriften onvoldoende zijn?

4

Is dit zoveelste ernstige ongeval voor u aanleiding om thans wel te overwegen om de behandeling van ladingen van zeeschepen die zijn «gegast», onder te brengen in de Bestrijdingsmiddelenwet? Zo neen, aan welke maatregelen denkt u dan om herhaling te voorkomen?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). (Ontvangen 14 december 1999)

1

Ja.

2

Ja.

3

In mijn antwoord op de eerdere vragen van 26 februari 1999 over dit onderwerp gaf ik aan dat er sporadisch incidenten voorkomen met schepen die in het buitenland of onderweg zijn gegast, in Nederland gelost worden en die hebben geleid tot een gezondheidsrisico. Deze incidenten worden veroorzaakt door het niet naleven van de internationaal geharmoniseerde scheepvaartregels, de havenverordeningen en de arbeidsomstandighedenregelgeving. Het ongeval met de Coja merk ik als zo'n incident aan, waarnaar een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld.

4

Zoals uiteengezet is van het onderbrengen van een ontgassingsverplichting voor in het buitenland of op zee gegaste schepen in de Bestrijdingsmiddelenwet, geen verbetering te verwachten. Immers, het is niet het wettelijk regiem dat te kort zou schieten maar de naleving ervan. Wijziging van het wettelijk regiem zal kapiteins niet vlugger aanzetten tot het naleven van de, internationaal geharmoniseerde, regels. Er kan alleen winst geboekt worden als de havenautoriteiten schepen waarvan vermoed kan worden dat deze onder gas binnenkomen, maar waarvan dit door de kapitein niet gemeld wordt, te behandelen als schepen onder gas waarvoor een gasvrij-verklaring vereist is. Echter, zowel de kapitein als de opdrachtgever voor de werkzaamheden hebben te allen tijde de verplichting om zelf voor deze gasvrij-verklaring te zorgen; een eventuele extra actie van de havenautoriteiten kan nimmer deze verantwoordelijkheden overnemen. Op dit moment wordt in overleg met Verkeer en Waterstaat bezien of en zo ja, welke verdere acties in nationaal of internationaal verband de naleving kunnen bevorderen.


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen nrs. 1027 en 1200, vergaderjaar 1998–1999.

XNoot
2

Zie bijlage.

Naar boven