Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1440
Vragen van het lid Terpstra (VVD) aan de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het zonder toestemming bewaren
van bloed door het RIVM. (Ingezonden 31 mei 2000)
1
Op wiens verzoek werd 7 jaar geleden besloten de hielprik-bloedmonsters
bij het RIVM in een databank ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek te
bewaren? Wie nam formeel het besluit het verzoek te honoreren? Is in het kader
van bijvoorbeeld de wet op het bevolkingsonderzoek advies terzake van de Gezondheidsraad
vereist? Zo ja, is dat advies gevraagd en in het openbaar verschenen? Zo neen,
waarom niet?
2
Is voor iedere inzage van de databank ten behoeve van medisch-wetenschappelijke
doeleinden toestemming nodig van een begeleidingscommissie? Is een dergelijke
begeleidingscommissie ingesteld, zo ja, door wie en met welke opdracht?
3
Is in dit geval artikel 467 ex. Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 7 afdeling
5 van toepassing waarbij in het eerste lid wordt bepaald dat: «Van het
lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen kunnen worden gebruikt voor
medische statistisch of ander medisch wetenschappelijk onderzoek voor zover
de patiënt van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is, geen bezwaar heeft
gemaakt tegen zodanig onderzoek en het onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid
wordt verricht».
4
Bent u van plan om alle ouders individueel alsnog toestemming achteraf
te vragen voor het geanonimiseerd opslaan van de hielprik-bloedmonsters van
hun kind(eren)? Zo neen, welke stappen denkt u dan wel te nemen?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden
Hermann, ingezonden 25 mei jl. en Arib, Wagenaar en De Wit, ingezonden 29
mei jl.
Antwoord
Antwoord van minister Borst-Eilers (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen
22 juni 2000)
1
De landelijke begeleidingscommissies PKU en CHT hebben hiertoe zelf besloten.
Vervolgens is het RIVM verzocht de opslag van de bloedmonsters te verzorgen.
In het kader van de wet op het bevolkingsonderzoek is alleen advies nodig
van de Gezondheidsraad indien een bevolkingsonderzoek vergunningplichtig is.
Dit is in geval van de hielprik niet aan de orde.
2
Zie mijn antwoorden op vraag 7 van het lid Hermann (Aanhangsel Handelingen
nr. 1437, vergaderjaar 1999–2000) en op vraag 1 van het lid De Wit (Aanhangsel
Handelingen nr. 1439, vergaderjaar 1999–2000).
3
Artikel 7:467 BW is enkel van toepassing indien het lichaamsmateriaal
aan de bron is ontdaan van identificerende kenmerken. In dat geval geldt een
bezwaarregeling. In alle overige situaties is toestemming vereist 4.
4
De persoonsgegevens met betrekking tot het bewaarde lichaamsmateriaal
worden blijkens mijn informatie maximaal vijf jaar in de laboratoria bewaard
voor gezondheidsdoeleinden.
Voor de opslag van hielprikmonsters (die overigens niet als anoniem is
aan te merken) wordt geen termijn gehanteerd. Het ligt in de rede dat voor
het bewaren daarvan voor gezondheidsdoeleinden van betrokkene eveneens een
termijn van maximaal vijf jaar wordt gehanteerd. Voor overige doeleinden (wetenschappelijk
onderzoek) zal ik het RIVM vragen een voorstel te doen om zowel voor de toekomst
als voor de huidige bestanden een voorstel te doen om dit in overeenstemming
te brengen met de betreffende wet- en regelgeving, inclusief de rechten van
de ouders op grond van de Wgbo. Ik zal u hierover nader informeren.