Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
127
Vragen van de leden Rouvoet (RPF) en Schutte
(GPV) over orgaandonatie na euthanasie. (Ingezonden 7
juli 1998)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Orgaandonatie en euthanasie
gaan niet samen»?1
2
Deelt u de conclusie dat orgaandonatie om medische en juridische redenen
uitgesloten is bij euthanasie of hulp bij zelfdoding of wanneer wordt afgezien
van (verdere) behandeling en reanimatie?
3
Betekent dit naar uw opvatting dat, indien men op het donorregistratieformulier
heeft aangegeven organen te willen afstaan, aan een eerder totstandgekomen
euthanasieverklaring, behandelverbod of niet-reanimerenverklaring niet tegemoet
zal kunnen worden gekomen?
4
Is in de voorlichting inzake donorregistratie op enige wijze aandacht
geschonken aan de vraag of euthanasie en orgaandonatie samengaan? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord
Antwoord van minister Borst-Eilers (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport). (Ontvangen 9 oktober 1998)
1
Ja. Overigens zal naar ik van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige
Euthanasie heb vernomen, in een volgend nummer van het blad «Relevant»
een aanvulling op het artikel zijn opgenomen.
2
Neen. Met betrekking tot de medische aspecten wil het volgende opmerken.
Donatie van vitale organen als hart, longen, nieren en lever is niet mogelijk
als er geen sprake is van kunstmatige beademing. Andere vormen van donatie,
zoals van weefsels als hoornvliezen en huid, zijn dan nog wel mogelijk.
Bij patiënten die een verzoek doen om euthanasie of hulp bij zelfdoding
zal bijna nooit sprake zijn van beademing. Ook bij afzien van (verdere) behandeling
of van reanimatie is het zeer onwaarschijnlijk dat van beademing sprake zal
zijn.
Met betrekking tot de medische aspecten moet verder worden bedacht dat
euthanasie in het overgrote merendeel van de gevallen plaatsvindt bij patiënten
die ongeschikt zijn als donor, omdat de ziekte waaraan ze lijden een contra-indicatie
vormt voor alle vormen van orgaandonatie. Daarbij moet onder meer gedacht
worden aan kanker, AIDS en degeneratieve ziekten van het zenuwstelsel met
een onbekende oorzaak. Soms kunnen hoornvliezen nog worden gedoneerd, daarvoor
gelden behalve oogziekten slechts leukemie en maligne lymfomen als contra-indicatie.
In het algemeen zullen, naar mijn overtuiging, artsen in de bijzondere
situaties waarvan in de in de vraag genoemde gevallen sprake is uit hoofde
van hun professionele verantwoordelijkheid terughoudendheid betrachten ten
aanzien van orgaandonatie.
Met betrekking tot de juridische aspecten moet opgemerkt dat in geval
van euthanasie of hulp bij zelfdoding sprake is van een niet-natuurlijke dood,
hetgeen inhoudt dat de officier van justitie toestemming moet geven voor de
verwijdering van organen. In de praktijk zal dit kunnen betekenen dat er tijd
verloren gaat waardoor sommige weefsels niet meer geschikt zijn voor donatie.
3
De twee situaties moeten goed uit elkaar worden gehouden. Het gaat om
twee verschillende verklaringen die betrekking hebben op verschillende momenten.
Een in het donorregister geregistreerde toestemming voor orgaandonatie zal
geen belemmering kunnen vormen om tegemoet te komen aan een euthanasieverklaring,
behandelverbod of niet-reanimatieverklaring.
Op het moment dat een euthanasieverklaring of niet-behandel- dan wel niet-reanimatieverklaring
een rol speelt, is de arts gehouden de belangen van de stervende of zeer zieke
patiënt te dienen. De patiënt is nog niet overleden, zijn of haar
wensen ten aanzien van hetgeen na overlijden gebeurt zijn nog niet aan de
orde.
Overigens kan iemand die een euthanasieverklaring of een niet-behandel-verklaring
heeft opgesteld, sterven onder omstandigheden waarbij die verklaringen geen
rol spelen.
4
In de algemene voorlichtingsinformatie zoals die bij de aanschrijving
van de burgers (ingezetenen) met het donorformulier is meegezonden, is geen
aandacht geschonken aan de vraag of euthanasie en orgaandonatie samengaan.
Dat is op zich ook niet nodig, daar het – zoals ook in de antwoorden
op de vragen 2 en 3 al is aangegeven – in wezen om twee verschillende
zaken gaat. Iemand die zowel een euthanasieverklaring als een positieve wilsbeschikking
aangaande orgaandonatie na overlijden heeft of nog wil opstellen, en zou willen
weten welke gevolgen deze voor elkaar hebben, kan zich voor het antwoord op
die vraag wenden tot diens arts of anders bijvoorbeeld de Stichting Donorvoorlichting
(SDV). In dit verband wil ik er op wijzen dat in het door de SDV uitgegeven
boekje «De meest gestelde vragen over orgaan- en weefseldonatie»
als – correct – antwoord op de vraag of een donorverklaring ook
gebruikt kan worden als euthanasieverklaring, is opgenomen dat dergelijk gebruik
niet mogelijk is.
XNoot
1 NVVE-blad «Relevant» (1998 nr. 3)