Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1003
Vragen van de leden Van 't Riet en Van Walsem
(beiden D66) aan de minister van Defensie over de vervanging van de
F16. (Ingezonden 24 februari 1999)
1
Twijfelt u over de aanschaf van de Joint Strike Fighter as opvolger van
de F16?1
2
Hoe verhoudt zich deze twijfel tot het besluit van de Kamer op 21 januari
jl. om f 150 miljoen ter beschikking te stellen in het kader van de subsidieregeling
demonstratie- en technologieontwikkelingsprojecten Joint Strike Fighter?
3
Wordt uw twijfel ingegeven door louter financiële overwegingen, of
ziet u een goed alternatief voor de aanschaf van de Joint Strike Fighter?
4
Waarop is uw mening gebaseerd dat de beslissing tot deelname aan de Joint
Strike Fighter niet in 2001 genomen hoeft te worden, maar pas in het jaar
2007?
5
Wat zijn de consequenties van een eventueel uitstel van de vervanging
van de F16's voor de paraatheid van de Nederlandse luchtmacht?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Harrewijn, ingezonden 22 februari 1999.
Antwoord
Antwoord van minister De Grave (Defensie). (Ontvangen
22 maart 1999)
1 en 3
De vervanging van de F-16 vergt, gezien de aard, de duur en de omvang
van het project, uiteraard zorgvuldige besluitvorming. Er bestaat in deze
fase van het project nog onvoldoende concreet inzicht in de politieke, financiële,
militaire en industriële aspecten, in hun onderlinge samenhang. Deze
moeten nader worden bestudeerd. Op de eventuele deelneming aan de ontwikkeling
van een jachtvliegtuig, het tijdstip van beslissen, het type en de aantallen
kan niet worden vooruitgelopen. Dit voorjaar ontvangt de Kamer een uitgewerkte
behoeftestelling over de vervanging van de F-16 waarin ook de alternatieven
aan de orde komen, waarvan de Joint Strike Fighter (JSF) er een is.
2
De 150 miljoen gulden is geen bijdrage aan de ontwikkeling van de JSF,
maar een subsidie aan Nederlandse bedrijven die in aanmerking willen komen
voor opdrachten die samenhangen met het JSF-project. Een mogelijke Nederlandse
industriële betrokkenheid bij het JSF-project mag niet betekenen, zoals
ook de minister van Economische Zaken heeft onderstreept in haar brief van
14 december 1998 (Kamerstuk 25 820, nr. 3), dat wordt vooruitgelopen
op pas later te nemen beslissingen over een opvolger van de F-16.
4 en 5
Er is geen besluit over uitstel tot het jaar 2007. In de huidige –
vroege – fase van het project zijn alle opties open. Of Nederland al
dan niet deelneemt aan de ontwikkelingsfase van de JSF dient eind 2000 te
worden besloten. De informatie die nodig is voor een zorgvuldige besluitvorming
moet worden verkregen tijdens de voorstudie- en studiefase van het project
«vervanging F-16», waarvoor de eerder genoemde, aan de Kamer te
zenden, operationele behoeftestelling het uitgangspunt vormt. Ziet Nederland
af van deelneming aan de ontwikkelingsfase van de JSF, dan kan het later eventueel
besluiten jachtvliegtuigen «van de plank te kopen». Uitstel van
een besluit over de vervanging van de F-16 tot het jaar 2007 heeft geen gevolgen
voor de paraatheid van de Koninklijke luchtmacht.
XNoot
1 Algemeen Dagblad, 19 februari jl.