Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1002

Vragen van het lid Harrewijn (GroenLinks) aan de minister van Defensie over de opvolger van de F-16 jachtvliegtuigen. (Ingezonden 23 februari 1999)

1

Hebt u twijfels uitgesproken over de wijze waarop gewerkt wordt aan de opvolging van de F-16 jachtvliegtuigen?1

2

Zo ja, betreft het dan twijfel aan de noodzaak de F-16 jachtvliegtuigen te vervangen, betreft het het aantal te vervangen vliegtuigen, betreft het twijfel over de beoogde opvolger, de Joint Fight Striker, of betreft het twijfel over de financiële bijdrage aan het voorbereidende ontwikkelingsprogramma van de JSF?

3

Overweegt u te kiezen voor een ander vliegtuig dan de JFS als opvolger van de F-16 jachtvliegtuigen of is dat uitgesloten? Als u de keuze voor een ander vliegtuig open houdt, welke komen daarvoor dan in aanmerking?

4

Als u de aanschaf van de JSF als mogelijkheid open houdt, overweegt u dan minder bij te dragen aan of deel te nemen in het technologisch programma voor de ontwikkelingsfase van dit vliegtuig?

5

Hoeveel valt te besparen als afgezien wordt van de deelname aan de financiering van de ontwikkelingsfase van de JSF?

6

Is het besluit f 150 miljoen bij te dragen aan te ontwikkeling van de JSF onomkeerbaar? Zo neen, op welke wijze en in welke mate kan die bijdrage worden teruggedraaid of verminderd?

7

Is het mogelijk de JSF «van de plank te kopen»? Wat betekent dat voor de kosten van de aanschaf?

8

Overweegt u het tijdstip van beslissen over de opvolger van de F-16 uit te stellen? Zo ja, naar welk jaar?

Antwoord

Antwoord van minister De Grave (Defensie). (Ontvangen 22 maart 1999)

1, 2 en 8

Neen. De vervanging van de F-16 vergt, gezien de aard, de duur en de omvang van het project, uiteraard zorgvuldige besluitvorming. Er bestaat in deze fase van het project nog onvoldoende concreet inzicht in de politieke, financiële, militaire en industriële aspecten, in hun onderlinge samenhang. Deze moeten nader worden bestudeerd. Op de eventuele deelneming aan de ontwikkeling van een jachtvliegtuig, het tijdstip van beslissen, het type en de aantallen kan niet worden vooruitgelopen.

3

In de Hoofdlijnennotitie is aangekondigd dat de Tweede Kamer dit voorjaar een uitgewerkte behoeftestelling zal ontvangen over de vervanging van de F-16 en een beschrijving van de alternatieven. De Joint Strike Fighter (JSF) is één van de alternatieven. Zie ook het antwoord op vraag 6.

4

Over de eventuele deelneming aan de ontwikkelingsfase (EMD-fase) van de JSF kan pas worden beslist als alle voor een zorgvuldige besluitvorming benodigde informatie beschikbaar is. Of al dan niet wordt deelgenomen aan de ontwikkelingsfase van de JSF dient eind 2000 te worden besloten. De informatie die nodig is voor een zorgvuldige besluitvorming moet worden verkregen tijdens de voorstudie- en studiefase van het project «vervanging F-16», waarvoor de eerder genoemde, aan de Kamer te zenden, operationele behoeftestelling het uitgangspunt vormt.

5

Deze vraag kan pas worden beantwoord nadat is gebleken welke financiële bijdrage aan het Amerikaanse programma van Nederland wordt verwacht en duidelijk is of, en zo ja, in welke mate, er op termijn voor Defensie financiële en operationele voordelen zijn verbonden aan de Nederlandse deelneming aan de ontwikkelingsfase van de JSF.

6

De 150 miljoen gulden is geen bijdrage aan de ontwikkeling van de JSF, maar een subsidie aan Nederlandse bedrijven die in aanmerking willen komen voor opdrachten die samenhangen met het JSF-project. Een mogelijke Nederlandse industriële betrokkenheid bij het JSF-project mag niet betekenen, zoals ook de minister van Economische Zaken heeft onderstreept in haar brief van 14 december 1998 (Kamerstuk 25 820, nr. 3), dat wordt vooruitgelopen op pas later te nemen beslissingen over een opvolger van de F-16.

7

Ja. De kosten van de aanschaf «van de plank» zijn afhankelijk van dan te voeren onderhandelingen.


XNoot
1

Trouw en Algemeen Dagblad, 19 februari jl.

Naar boven