Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

812

Vragen van het lid Korthals (VVD) over schikkingen ter voorkoming van vervolging. (Ingezonden 1 december 1997)

1

Bereiden het openbaar ministerie en de belastingdienst een deal voor met twee ex-hoofdverdachten in het Delta-onderzoek, namelijk de Amsterdamse pornobaron Geerts en de Amsterdamse advocaat Engelsma, bij wijze van schikking ter voorkoming van verdere vervolging wegens strafbare feiten?

2

Is deze schikking reeds getroffen en is er een bedrag van f 12 miljoen mee gemoeid? Zo neen, welk bedrag dan wel?

3

Hoe verhoudt zich dit tot de bestaande richtlijnen met betrekking tot schikkingsvoorstellen van het openbaar ministerie aan verdachten?

4

Vindt de minister van Justitie dat in een dergelijke zaak een schikking een passende maatregel is? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen heeft de minister in dit verband reeds genomen?

Antwoord

Antwoord van minister Sorgdrager (Justitie), mede namens de staatssecretaris van Financiën. (Ontvangen 4 maart 1998). Zie ook Aanhangsel Handelingen nrs. 477 en 591, Vergaderjaar 1997–1998

1

Het openbaar ministerie te Amsterdam heeft aan onder andere de in de vraag genoemde personen een schikkingsvoorstel gedaan in een fiscale fraudezaak. Eén van de voorwaarden is, dat de verdachten met de Belastingdienst overeenstemming bereiken over de opgelegde aanslagen. Deze zaak staat los van de Delta-strafzaak.

2

Over de afdoening van de strafzaken met betrekking tot de drie in het krantenbericht bedoelde verdachten kan het volgende worden opgemerkt. Ten aanzien van twee van de drie verdachten zijn inmiddels kennisgevingen van niet-verdere vervolging uitgegaan. Met de derde wordt over de aan de schikking verbonden voorwaarden nog onderhandeld. De strafrechtelijke transactie beloopt f 1 mln.; hierover bestaat inmiddels overeenstemming met de betrokkene. Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden over belastingaangelegenheden van belastingplichtigen geen mededelingen gedaan.

3

De criteria waaraan een (justitiële) transactie van grote omvang moet voldoen, zijn neergelegd in de «Beleidsuitgangspunten hoge transacties in misdrijfzaken» van de procureurs-generaal van 17 juni 1987 (Stcrt. 117). Toetsing aan deze criteria – voorafgaand aan de onderhandelingen – en afweging van de in geding zijnde (in de Beleidsuitgangspunten genoemde) belangen, leidde het openbaar ministerie tot de conclusie dat in deze zaak een hoge transactie (van f 1 mln.) kon worden aangeboden.

4

De zaak betreft een fiscale fraude van beduidende omvang. Het justitiële deel van de afdoening beloopt – als gezegd – 1 miljoen gulden. Het afdoen van (fiscale) fraudezaken met een financiële sanctie – hetzij door de rechter, hetzij buitengerechtelijk – is niet ongebruikelijk, zulks afhankelijk van onder meer de omvang van de fraude, de vraag of deze al dan niet wordt geredresseerd en zo ja, in hoeverre dat het geval is. Schikkingen met een omvang als waarvan in de onderhavige zaak sprake is, worden met inachtneming van de eerdergenoemde «Beleidsuitgangspunten hoge transacties in misdrijfzaken», incidenteel aangeboden. Een dergelijke afdoening kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, een passende maatregel zijn. Over zaken als deze, onder meer over de wettelijke en jurisprudentiële beperkingen die daarbij gelden en over de garanties voor naleving van de voorwaarden, zal de minister van Justitie – mede tegen de achtergrond van andere gelijksoortige afdoeningen –, spreken met het College van procureurs-generaal; daarbij zal ook de onderhavige zaak aan de orde komen.


XNoot
1

De Telegraaf, 22 november jl.

Naar boven