Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1546
Vragen van de leden Van Boxtel en Bakker
(beiden D66) over uitwisseling van gegevens tussen uitvoerders van WW
en WAO. (Ingezonden 26 februari 1998)
1
Hebt u een brief van de uitvoerders van WW en WAO ontvangen waarin zij
vragen om uitwisseling van privé-gegevens van werknemers zodat zij
onderling goed kunnen concurreren?1
2
Bent u voornemens het mogelijk te maken dat privé-gegevens van
werknemers uitgewisseld mogen worden? Zo ja, is dit dan niet in strijd met
de Wet op de Persoonsregistratie?
3
Indien u de uitvoerders van de sociale wetgeving niet de privé-gegevens
van werknemers laat uitwisselen, kunnen de uitvoerders dan in staat worden
geacht goed onderling te concurreren?
4
In hoeverre acht u het toelaatbaar dat databanken met gegevens van bijstandsgerechtigden
aan een commercieel bedrijf worden overgedragen?
5
Op welke wijze denkt u te voorkomen dat verzekeraars de beschikking krijgen
over de databanken van de uitvoerders van de sociale wetgeving?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris De Grave (Sociale Zaken
en Werkgelegenheid). (Ontvangen 17 juli 1998), zie ook Aanhangsel
Handelingen nr. 915, vergaderjaar 1997–1998
1
Ik ga ervan uit dat in het artikel waarnaar wordt verwezen, wordt gedoeld
op een brief van 4 december 1997, die ik heb ontvangen van de uitvoerders
van de werknemersverzekeringen.
In het afgelopen najaar is er met verschillende betrokken partijen gesproken
over de toekomst van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen. Naar
aanleiding hiervan hebben de uitvoerders van de werknemersverzekeringen mij
een brief gestuurd, waarin zij hun visie weergeven. Zij zijn van oordeel dat
het inzetten van administratieve processen voor meerdere doeleinden en opdrachtgevers,
efficiencywinsten mogelijk maakt. In de betreffende brief wordt naar mijn
mening geen verzoek gedaan om uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk te
maken voor commerciële doeleinden. Ik heb dat in ieder geval niet als
zodanig opgevat.
2
De Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Osv 1997) kent een gesloten
gegevensregime, dat strikter is dan het verstrekkingenregime dat in de Wet
persoonsregistraties is neergelegd. De uitvoeringsinstellingen mogen op grond
van de geheimhoudings- en doelbindingsbepaling in de Osv 1997 de gegevens
over werknemers, werkgevers en uitkeringsgerechtigden, die zij uit hoofde
van hun publieke taak verkrijgen, alleen voor andere doeleinden gebruiken
of aan derden verstrekken, als hiervoor een wettelijke grondslag bestaat.
In de Osv 1997 is een aantal private organisaties expliciet genoemd, aan
wie de uitvoeringsinstellingen onder bepaalde voorwaarden gegevens mogen verstrekken.
Dit betreft onder andere uitvoerders van pensioenregelingen, vut-fondsen en
arbodiensten. Gezien de bestaande uitvoeringsstructuur zie ik op dit moment
geen reden om het huidige gegevensregime van de Osv 1997 op dit punt aan te
passen.
Ik neem aan dat u met uw vraag ook doelt op de voornemens in het kader
van de toekomstige uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen, waarover
het kabinet op 27 april 1998 aan de Sociaal-Economische Raad en de Stichting
van de Arbeid advies heeft gevraagd. De adviesaanvrage is ter informatie aan
uw Kamer gezonden. De SER en de Stichting van de Arbeid hebben inmiddels geadviseerd.
Eén van de aandachtspunten bij de verdere uitwerking van de kabinetsvoornemens,
is het beheer en het gebruik van de gegevens over werknemers, uitkeringsgerechtigden
en werkgevers, die de uitvoeringsinstellingen uit hoofde van hun publieke
taak verkrijgen.
Er zal nog bezien worden of het noodzakelijk is om, in aanvulling op de
Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) die in de plaats komt van de huidige
Wpr en op dit moment bij de Tweede Kamer in behandeling is, in de sociale
verzekeringswetgeving specifieke bepalingen ten aanzien van het gebruik en
het beheer van de gegevens op te nemen. Hierbij zullen de opvattingen van
de Registratiekamer worden betrokken, die in de gelegenheid is gesteld om,
vanuit haar positie als toezichthouder op de naleving van de Wpr (binnenkort
de Wbp), te adviseren over de toekomstige uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen.
3
Op dit moment is concurrentie tussen de uitvoeringsinstellingen nog niet
aan de orde. De administratieovereenkomsten met de vijf bestaande uitvoeringsinstellingen
lopen nog op zijn minst tot 1 januari 2000. Concurrentie wordt pas voorzien
na het jaar 2000, als de in de adviesaanvrage voorgestelde veranderingen van
de uitvoeringsorganisatie aan de orde zijn.
Hierbij zij opgemerkt dat de vraag of er meer mogelijkheden zullen komen
om persoonsgegevens voor private activiteiten te gebruiken, los gezien kan
worden van de vraag of uitvoeringsinstellingen onderling goed kunnen concurreren.
Concurrentie vereist dat de uitvoeringsinstellingen onder gelijke condities
kunnen opereren. Dit zal het geval zijn, omdat de regels omtrent het beheer-
en gebruiken van de gegevens voor alle uitvoeringsinstellingen gelijk zullen
luiden.
4
Wanneer binnen de mogelijkheden van de Algemene bijstandswet taken worden
uitbesteed aan een derde kunnen gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van die taken – binnen bepaalde randvoorwaarden – worden overgedragen
aan die derde. De overdracht van die gegevens dient plaats te vinden binnen
de voorschriften die de Algemene bijstandswet en de Wpr hiervoor geven. Op
dit moment beraad ik mij over een beleidskader dat een uitwerking zal geven
van aandachtspunten bij uitbesteding.
5
Op grond van de Osv 1997 is het niet geoorloofd dat de uitvoeringsinstellingen
de gegevensbestanden ter beschikking stellen aan private organisaties, ook
niet als deze onderdeel uitmaken van de holding waarin ook een uitvoeringsinstelling
is opgenomen. Op de naleving van deze regels wordt toezicht gehouden door
College van toezicht sociale verzekeringen en de Registratiekamer.
XNoot
1 De Volkskrant, «Privé-gegevens vrij voor commercie»,
21 februari jl.