Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1699

Vragen van de leden Verhagen (CDA) en Korthals (VVD) over een internationaal opsporingsbevel tegen de heer Krouwel. (Ingezonden 30 juni 1997)

1

Is u bekend dat Turkije een internationaal opsporingsbevel tegen de heer Krouwel heeft uitgevaardigd, vanwege de dood van een Turkse arrestant in 1993, terwijl hij in Nederland volledig is vrijgesproken?1

2

Bent u bereid middels bilateraal contact met de Turkse regering alles in het werk te stellen zodat Krouwel normaal naar het buitenland kan reizen?

3

Deelt u de mening, dat het een internationaal geaccepteerd beginsel is in het strafrecht, dat iemand niet twee maal voor dezelfde zaak vervolgd kan worden? (ne bis in idem)

4

Moet Turkije zich als mede-ondertekenaar van het EVRM niet aan dit beginsel houden?

5

Bestaat er het gevaar dat de heer Krouwel daadwerkelijk opgepakt en uitgeleverd wordt, zodra hij zich over de grens begeeft naar Duitsland of België?

6

Zo ja, bent u dan bereid contact op te nemen met de Duitse en Belgische regering om dit te voorkomen?

7

Hoe beoordeelt u het feit dat de Turkse regering middels dit opsporingsbevel wederom het Nederlandse rechtssysteem in twijfel trekt?2

Antwoord

Antwoord van minister Sorgdrager (Justitie). (Ontvangen 20 augustus 1997)

1 en 2

Neen.

Uit navraag bij het Bureau Interpol Den Haag is gebleken dat aldaar geen Interpolsignalering ter fine van uitlevering van de heer Krouwel bekend is. Op mijn Ministerie is een dergelijk verzoek evenmin bekend. De heer Krouwel staat hier te lande dan ook niet gesignaleerd.

De mogelijkheid bestaat evenwel dat Turkije aan andere landen dan Nederland bilateraal een verzoek tot signalering ter fine van uitlevering heeft gericht. Het ontbreekt mij hieromtrent echter aan gegevens, daar een dergelijke signalering een aangelegenheid is tussen de staat die om signalering is verzocht en Turkije.

Ik heb overigens wel in juli 1996 een rechtshulpverzoek van Turkije ontvangen met betrekking tot hetzelfde feit ter zake waarvan de heer Krouwel bij arrest van 5 april 1995 van het Gerechtshof te Den Bosch reeds onherroepelijk is vrijgesproken. Ik heb het rechtshulpverzoek dan ook, onder verwijzing naar het door Nederland bij artikel 2 van het Europees Verdrag inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken gemaakte voorbehoud dat verzoeken niet zullen worden uitgevoerd «so far it concerns a prosecution or proceedings imcompatible with the priciple of «non bis in idem», door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Turkse autoriteiten geretourneerd.

Naar aanleiding van voornoemd rechtshulpverzoek heb ik het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 13 december 1996 verzocht te bevorderen dat de Turkse autoriteiten de strafvervolging tegen de heer Krouwel staken, aangezien de heer Krouwel reeds in Nederland onherroepelijk is vrijgesproken ter zake van hetzelfde feit. In een persoonlijk gesprek is door de vertegenwoordiger van Harer Majesteits Ambassade te Ankara bevorderd dat het Turkse Ministerie van Justitie de strafvervolging tegen de heer Krouwel staakt. Dit heeft niet geleid tot het gewenste resultaat.

Sindsdien is deze zaak onder de aandacht van de Nederlandse regering gebleven.

De Turkse regering is recentelijk wederom gewezen op deze problematiek en zal daar bij gelegenheid herhaaldelijk op gewezen worden. Tot op heden is er nog geen reactie ontvangen van de Turkse regering. Zodra ik een reactie ontvang op mijn verzoek de strafvervolging tegen de heer Krouwel te staken, zal ik u daaromtrent informeren.

3 en 4

Er bestaat geen algemene erkenning van het ne bis in idem beginsel op internationaal niveau. Nederland heeft in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, een in vergelijking met andere landen vergaande regeling van het internationale ne bis in idem beginsel.

Naar Italiaans recht, bijvoorbeeld, is een onherroepelijk buitenlands strafvonnis van geen enkel belang voor het recht c.q. de beslissing tot vervolging van hetzelfde feit over te gaan. In Turkije wordt ten aanzien van onherroepelijke buitenlandse strafvonnissen het zogenaamde «nemo debet bis puniri» (niemand mag dubbelop gestraft worden) gehanteerd. De rechter is dan alleen maar verplicht de buitenlandse straf ten aanzien van hetzelfde feit door te rekenen in zijn eigen toemeting als strafverminderingsgrond (het zogenaamde Anrechnungsprinzip). Op basis van deze nationale regeling is Turkije tot de (dubbele) vervolging van de heer Krouwel overgegaan.

Overigens doen zich met betrekking tot deze problematiek in de praktijk met andere landen dan Turkije geen problemen voor.

Het internationale ne bis in idem-beginsel is niet neergelegd in het EVRM. In het EVRM is slechts een nationale ne bis in idem-regeling neergelegd, dat wil zeggen het verbod iemand andermaal te vervolgen in het eigen land voor hetzelfde feit.

5 en 6

Zoals ik reeds bij de beantwoording van vraag 1 stelde, ontbreekt het mij aan gegevens over een eventuele signalering van de heer Krouwel in andere landen.

Uit recente navraag in België en Duitsland is niet gebleken dat de heer Krouwel op dit moment in één van deze landen gesignaleerd is.

Of het gevaar bestaat dat de heer Krouwel daadwerkelijk wordt opgepakt en uitgeleverd zodra hij zich over de grens begeeft naar Duitsland of België, is afhankelijk van de vraag of de Turkse autoriteiten de heer Krouwel alsnog signaleren in Duitsland en/of België. In geval de heer Krouwel aangehouden wordt in Duitsland of België ter fine van uitlevering aan Turkije, is het afhankelijk van het nationale (uitleverings)recht van Duitsland en België en van de tussen Duitsland en Turkije respectievelijk tussen België en Turkije van toepassing zijnde verdragen, of de onherroepelijke vrijspraak van het Gerechtshof te Den Bosch van 5 april 1995 een uitleveringsbeletsel vormt.

Indien de heer Krouwel daadwerkelijk wordt aangehouden ter fine van uitlevering in welk land dan ook, zal ik contact opnemen met de autoriteiten van het betreffende land en hen op de hoogte stellen van het onherroepelijke arrest van het Gerechtshof te Den Bosch en kenbaar maken dat deze onherroepelijke uitspraak naar Nederlands recht zou leiden tot een weigering van de uitlevering wegens ne bis in idem.

7

Zoals boven beschreven heeft Turkije met betrekking tot onherroepelijke buitenlandse strafvonnissen een andere (ne bis in idem) regeling dan Nederland. Turkije kan een persoon die reeds in een ander land onherroepelijk is veroordeeld dan wel vrijgesproken andermaal vervolgen en berechten.

Met het instellen van een strafvervolging tegen de heer Krouwel wordt slechts gehandeld conform de eigen nationale wetgeving. Er is dan ook geen enkele reden aan te namen dat het Nederlandse rechtssysteem in twijfel wordt getrokken.


XNoot
1

Trouw 20/6/97, NRC 19/6/97.

XNoot
2

Zoals ook in de Frans Halszaak.

Naar boven