Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1518
Vragen van het lid Poppe (SP) over het verslag
van de Spoorwegongevallenraad. (Ingezonden 10 juni 1997)
1
Hebt u kennis genomen van het verslag van de Spoorwegongevallenraad over
de periode 1 juli 1994 – 30 juni 1996?
2
Werkt u aan het opstellen van een Beleidsplan Spoorwegveiligheid, en komt
u in dit kader terug op een aantal aanbevelingen van de Raad?1
Wat is de reden dat twee jaar na dato dit Beleidsplan nog niet verschenen
is? Op welke termijn zal het Beleidsplan alsnog verschijnen?
3
Is inmiddels alle materieel voorzien van baanschuivers? Zo neen, kunt
u aangeven op welke termijn dit wel gerealiseerd is?2
4
Wordt de nieuwe generatie ATB (ATB-NG en ETCS), dat ook ingrijpt bij het
negeren van seinen bij lagere snelheid, uitsluitend aangelegd op baanvakken
die op dit moment nog niet van ATB voorzien zijn?3
5
Bent u bereid om, aansluitend aan uw toezegging, uiterlijk eind december
1997 te berichten over de overige aandachtspunten die de Raad in haar verslag
noemt?4
Antwoord
Antwoord van minister Jorritsma-Lebbink (Verkeer en Waterstaat). (Ontvangen 3 juli 1997)
2
Van de in het verslag van de Spoorwegongevallenraad genoemde zaken komen
in het Beleidsplan aan de orde de overwegveiligheid en de veiligheid van de
baanwerkers. De projectorganisatie voor de opstelling van het Beleidsplan
Verkeersveiligheid Openbaar Vervoer is twee jaar geleden van start gegaan.
Het opstellen van een plan kost normaal enige tijd. Thans is een concept-beleidsplan
vrijwel gereed. Verwacht wordt dat het Beleidsplan dit najaar zal verschijnen.
3
De Spoorwegongevallenraad heeft naar aanleiding van het openbaar onderzoek
van 15 juni 1994 (ontsporing dubbeldekstrein 4583 te Zaanstad op 24 december
1993) de aanbeveling gedaan een onderzoek in te stellen of met een baanschuiver
het ontsporingsrisico van dubbeldeksmaterieel kan worden verkleind. Deze aanbeveling
heb ik destijds overgenomen. Een voorstel van de Spoorwegongevallenraad om
alle treinen van een baanschuiver te voorzien, zoals dit op blz. 15 van het
verslag van de Raad vermeld wordt, is voor mij nieuw. Aangezien het aanbrengen
van baanschuivers bijdraagt aan een beperking van de kans op ontsporingen
na overwegbotsingen geef ik u desalniettemin hierbij het volgende overzicht:
a. Voor de dubbeldekstreinen (DDM) is thans een ontwerp gereed, plaatsing
op dit type materieel is met name vanwege de laaggeplaatste automatische koppeling
enigszins complex. Na de zomer neemt NS een beslissing over de inbouw in de
serie.
b. De nieuwere dubbeldekstreinen type IRM (Inter Regio Materieel) zijn
gelijk bij de bouw van een baanschuiver voorzien, ditzelfde geldt voor het
dieselmaterieel DM 90.
c. Op alle ICM-treinstellen (Intercity Materieel) is inmiddels een baanschuiver
aangebracht.
d. De inbouw in de dieseltreinstellen van het type DH 1 en DH 2 is momenteel
gaande, eind 1998 wordt dit afgerond.
e. De overige treinsteltypes zullen naar het zich laat aanzien niet meer
van een baanschuiver voorzien worden vanwege de beperkte restlevensduur.
4
Het is mij gebleken dat deze vraag is gesteld naar aanleiding van de melding
op blz. 28 van het rapport van de Spoorwegongevallenraad dat er «alleen
plannen lijken te bestaan om die baanvakken waar nog helemaal geen ATB is,
te voorzien van een nieuw systeem». Deze melding geeft geen juist beeld.
Vernieuwing van het huidige ATB-systeem voor het spoorwegnet is vanwege
de beperkte levensduur van dit systeem, een vast gegeven. Thans is echter
nog niet aan te geven op welk tijdstip tot vervanging zal worden overgegaan.
Bij vervanging moet zeker zijn dat geen onnodig hoge uitgaaf wordt gedaan
en tevens dat het systeem gedurende langere tijd in gebruik kan blijven.
Bij een versnelde invoering van ATB-NG van NS voor het gehele net wordt
niet voldaan aan deze uitgangspunten.
Mijn visie op de verdere verbetering van de ATB-voorzieningen op het spoorwegnet
alsmede de achtergronden die hierbij een rol spelen heb ik in mijn brief van
6 mei 19961 gegeven.
5
Voor het aandachtspunt overwegen verwijs ik u naar het eerdergenoemde
beleidsplan verkeersveiligheid openbaar vervoer.
Indien zich belangrijke nieuwe ontwikkelingen voordoen ten aanzien van
de ATB-problematiek zal ik u daarover eind december 1997 nader berichten.
De aandachtspunten communicatie en aarding/hulpverlening uit het verslag
van de Spoorwegongevallenraad betreffen een verslag van de ondernomen acties
naar aanleiding van vroegere aanbevelingen. Er is derhalve geen aanleiding
u hierover eind december 1997 nader te berichten.
Ik onderschrijf de visie van de Spoorwegongevallenraad dat goede communicatie
en aarding/hulpverlening een belangrijke rol bij de veiligheid van het spoorwegverkeer
vervullen.
XNoot
1 Zie het verslag Spoorwegongevallenraad, pag. 15.
XNoot
2 In haar rapportage naar aanleiding van de ontsporing in Zaanstad adviseerde
de Raad om alle treinen te voorzien van baanschuivers, teneinde het ontsporingsrisico
te verkleinen idem, pag. 14/15.
XNoot
3 idem, pag. 27 e.v.
XNoot
4 Kamerstuk 25 000 XII, nr. 43.
XNoot
1 Kamerstuk 24 400 XII, nr. 49.