Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

860

Vragen van de leden Vreeman en Valk (beiden PvdA) over het tekortschieten van het aantal controles van de Rijksverkeersinspectie. (Ingezonden 9 februari 1996)

1

Kent u het artikel over frauderende transportbedrijven?1

2

Deelt u de mening van de auteurs, dat het aantal controles van de Rijksverkeersinspectie tekort schiet? Zo ja, wat bent u van plan hieraan te doen? Zo neen, waarom niet?

3

Waaraan wijt u het falen van het strafpuntenstelsel en wat bent u van plan hieraan te doen?

4

Vindt u het terecht, dat de Inspectiedienst-SZW in de transportsector op afstand controleert terwijl deze sector in de hoogste risicoklasse valt? Zijn er plannen voor een meer doeltreffende controle? Zo ja, welke?

5

Wat bent u van plan te doen tegen het in dit artikel genoemde misbruik van de faillissementswet om premies en belastingen te ontduiken?

6

Wat bent u van plan te doen tegen de massale ontduiking van het rijtijdenverbod zodat werknemers en overige verkeersdeelnemers beter beschermd worden?

Antwoord

Antwoord van minister Jorritsma-Lebbink (Verkeer en Waterstaat), mede namens de ministers van Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (Ontvangen 27 maart 1996)

1

Ja.

2.

Door de Rijksverkeersinspectie wordt gewerkt overeenkomstig een met het openbaar ministerie afgestemd controlebeleid.

Dit controlebeleid is gestoeld op drie pijlers, namelijk:

* via wegcontroles waarborgen van de verkeersveiligheid:

* aan de hand van via de wegcontroles verkregen informatie selecteren van deelmarkten en bedrijven waar, gezien de zwaarte van de overtredingen, de aanwezigheid van de Rijksverkeersinspectie en meest noodzakelijk wordt geacht:

* de inzet van preventieve middelen om het zelfreinigend vermogen van de bedrijfstak te stimuleren.

De in dit kader uitgevoerde wegcontroles worden niet alleen door de Rijksverkeersinspectie verricht doch, om een zo hoog mogelijke pakkans te bereiken, ook door het Korps Landelijke Politiediensten en diverse regiokorpsen van de politie waarmee door de Rijkspolitie afspraken zijn gemaakt betreffende de wijze van controle en de verdere uitvoering daarvan.

In 1995 zijn door de Rijksverkeersinspectie ca. 75.000 wegcontroles uitgevoerd. Daarnaast zijn bij bedrijfscontroles nog eens circa 110.000 ritten gecontroleerd.

Het samenstel van controlemethodiek, het aantal uitgevoerde controles en de opgelegde sancties (waar van toepassing) heeft erin geresulteerd dat het overtredingspercentage tijdens wegcontroles is teruggelopen van 16% naar 8%.

Ik ben derhalve van mening dat het aantal controles, en de effecten daarvan, zoals deze door de Rijksverkeersinspectie en de met haar samenwerkende diensten zijn uitgevoerd voorshands voldoende zijn. Dit neemt niet weg dat door de Rijksverkeersinspectie voortdurend gewerkt wordt aan verhoging van de effectiviteit van de controles.

3

Met het puntenstelsel in de Wet goederenvervoer over de weg (WGW) wordt beoogd notoire overtreders van de markt te halen. Bij de totstandkoming van de Wgw is dit administratiefrechtelijke traject bedoeld als sluitstuk van de sanctionering van de Wgw. Het zwaartepunt zou moeten liggen bij het strafrechtelijke traject, zich manifesterend in hoge boetes. Onlangs heeft een evaluatie van de handhavingsgrondslagen van de WGW plaatsgevonden. Daarbij is ook de werking van het puntenstelsel nader bezien. De Tweede Kamer ontvangt binnenkort hierover een rapportage. Uit deze evaluatie blijkt dat de strafrechtelijke sanctionering naar tevredenheid functioneert. Het puntenstelsel daarentegen functioneert gebrekkig. Het voornemen is om eerdergenoemde rapportage aan de Kamer in samenspraak met de betrokkenen in de sector en met mijn collega van Justitie te komen tot een effectievere werking van het puntenstelsel.

4

Tussen de Inspectiedienst SZW en de Rijksverkeersinspectie bestaat de afspraak dat alleen de Rijksverkeersinspectie vervoerders staande houdt op de weg.

Voor wat betreft de bedrijfscontroles is afgesproken dat de Inspectiedienst SZW zich beperkt tot het zogenaamde «eigen vervoer», terwijl de Rijksverkeersinspectie de bedrijfscontroles in het beroepsgoederenvervoer verricht.

Inmiddels ligt het in de bedoeling deze taakverdeling per 1 januari 1997 nog verder door te voeren. In het Beroepsgoederenvervoer zou de Rijksverkeersinspectie naast de inspectietaak ten aanzien van rijtijden ook arbeidsomstandigheden controleren. Momenteel bereidt de Rijksverkeersinspectie zich daarop voor door onder andere scholing en gezamenlijk optreden met de Inspectiedienst SZW.

Voor het eigen vervoer van bedrijven is het efficiënter als de Inspectiedienst SZW de rijtijden en arbeidsomstandigheden blijft controleren als onderdeel van de reguliere inspecties van bedrijven. De Rijksverkeersinspectie informeert de Inspectiedienst SZW over bevindingen ten aanzien van eigen vervoerders bij aanhoudingen langs de weg.

De Inspectiedienst SZW kent momenteel in het «eigen vervoer» het project «speerpuntcontroles rijtijden».

In de vraag wordt gesproken over «controle op afstand», omdat het niet via staande houding langs de weg gebeurt.

Het gaat bij dit project echter om gerichte controle van tachograafschijven, indien nodig aangevuld met een grondig bedrijfsonderzoek op basis van ritstaten, roosters, enz.

In het beroepsgoederenvervoer voert de Inspectiedienst SZW momenteel nog het «project goederenvervoer over de weg» uit.

Daarbij wordt met name aandacht gegeven aan zaken als gevaarlijke stoffen, laden en lossen, cabine ergonomie. Dit gebeurt op de lokatie, daarbij worden ook de loodsen, parkeerterreinen, heftrucks en aanwezige voertuigen betrokken.

Naast inspectieprojecten worden alle klachten van werknemers nagetrokken over arbeidsomstandigheden, rijtijden en illegale tewerkstelling.

5

In dit kader verdient met name de «doorstartersproblematiek» aandacht. Doorstarters zijn ondernemers die na een faillissement – met achterlating van schulden – de bedrijfsactiviteiten onder een andere naam voortzetten. Ik zal samen met het betrokken bedrijfsleven en mijn collega's binnen het Kabinet onder wier verantwoordelijkheid de regelgeving inzake faillissementen en ontduiking van premies en belasting vallen, bezien hoe deze problematiek kan worden tegengegaan.

6

Niet helder is wat bedoeld wordt met het rijtijdenverbod. Als gedoeld wordt op de mogelijkheid chauffeurs een rijverbod op te leggen dan merk ik het volgende op.

In de Rijtijdenwet 1936 is geregeld dat de controlerende ambtenaar de noodzakelijke geachte maatregelen kan nemen om de overtreding te doen beëindigen. Wanneer tijdens een controle wordt geconstateerd dat er door de chauffeur te lang is gereden danwel te kort is gerust, wordt deze door de controlerende ambtenaar een rijverbod opgelegd voor een periode van tenminste acht uren. Daarna wordt gecontroleerd of de opgelegde rustperiode inderdaad door de chauffeur is genoten. Een massale ontduiking door de chauffeurs van een opgelegd rijverbod is mij derhalve niet bekend.

Voor zover de vraag betrekking heeft op verhoging van de effectiviteit van de controles (inzake de bepalingen van het rijtijdenbesluit) van de Rijksverkeersinspectie verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.


XNoot
1

De Groene Amsterdammer, 31 januari 1996.

Naar boven