Vragen van het lid Stienen (D66) op 2 april 2021 medegedeeld aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking n.a.v. het artikel in de Volkskrant op maandag 29 maart online en op 30 maart in de papierenversie: «Opinie: Nederlandmoet de terugtrekking van Turkije uit de Istanbul Conventie veroordelen»1Bron: https://www.volkskrant.nl/a-bd026e36

Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 juni 2021).

Vraag 1

Op welke manier is de regering van plan gevolg te geven aan de oproep in de Volkskrant? Deze oproep is inmiddels door vele Nederlandse auteurs, opiniemakers en vertegenwoordigers van mensenrechten- en vrouwenrechtenorganisaties ondersteund.

Antwoord 1

Nederland staat pal voor mensenrechten, en voor een leven vrij van alle vormen van geweld voor vrouwen, meisjes en LHBTI’ers. Nederland hecht dan ook veel waarde aan het Verdrag van Istanbul, een zeer belangrijk instrument in de strijd tegen geweld tegen vrouwen en meisjes en huiselijk geweld. In dit kader maakt Nederland zich ook hard voor ratificatie van het Verdrag van Istanbul door alle lidstaten van de Raad van Europa (RvE) en door de Europese Unie zelf.

Nederland betreurt het Turkse besluit tot terugtrekking uit het Verdrag van Istanbul en heeft hier op diverse manieren uiting aan gegeven. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dat op 21 maart jl. per tweet gedaan, net als de SG van de Raad van Europa en de EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat deden. De Minister heeft zijn zorgen over de Turkse terugtrekking ook overgebracht tijdens een gesprek met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Çavuşoğlu op 24 maart jl. Bovendien is deze kwestie aan de orde gesteld tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart jl., de Raad Algemene Zaken van 25 maart jl., en de Europese Raad van 25 maart jl. Tot slot was Nederland onderdeel van een groep van 27 RvE-Lidstaten die een gezamenlijk statement over de Turkse terugtrekking afgaven in een vergadering van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. In het statement2 werd Turkije expliciet opgeroepen om de terugtrekking te heroverwegen en om zich opnieuw te committeren aan het Verdrag van Istanbul.

Het kabinet heeft op 11 mei jl. samen met ministers uit andere Europese landen een opinieartikel over het 10-jarige bestaan van het Verdrag van Istanbul ondertekend. Deze is in NL in de Volkskrant geplaatst. Het artikel doet ook een beroep op Turkije om op zijn besluit terug te komen. Daarnaast heeft het kabinet ook een dringend beroep gedaan op alle lidstaten van de Raad van Europa die dit nog niet hebben gedaan, dit baanbrekende verdrag te ondertekenen en te bekrachtigen.

Op 11 mei hebben tevens 19 ambassades in Turkije, waaronder Nederland, een gezamenlijk statement gepubliceerd waarin we de hoop uitspreken dat Turkije haar terugtrekking zal heroverwegen (zie in Engels hier en in Turks hier).

Vraag 2

Kunt u aangeven welke positie de Nederlandse regering inneemt over het feit dat de Turkse president de Istanbul conventie zonder parlementaire inspraak heeft verlaten? En hoe maakt de Minister van Buitenlandse Zaken deze positie kenbaar, onder andere in het Comité van Ministers van de Raad van Europa?

Antwoord 2

Zoals hierboven toegelicht betreurt Nederland de aangekondigde Turkse terugtrekking uit het Verdrag. De bestaande zorgen hierover heeft Nederland ook samen met een groot aantal landen aangekaart in het Comité van Ministers van de Raad van Europa. De Nederlandse ambassade in Ankara volgt de Turkse terugtrekking actief en kaart de zorgen hierover met gelijkgestemde landen aan bij de Turkse autoriteiten.

Vraag 3

Kunt u aangeven wat de inschatting is van de Nederlandse regering van de juridische geldigheid van deze stap van president Erdogan, vooral omdat er in Turkije en daarbuiten stemmen opgaan dat deze stap niet grondwettelijk zou zijn. Wat betekent dit voor de positie van de andere verdragspartijen bij het verdrag van Istanbul?

Antwoord 3

Op 26 maart heeft de depositaris van het Verdrag van Istanbul de verdragspartijen in kennis gesteld van de opzegging door Turkije. De consequentie daarvan is dat de verdragsrelatie tussen Turkije en de andere partijen ophoudt te bestaan met ingang van 1 juli 2021.

In Turkije loopt een door oppositiepartij CHP aangespannen juridische bezwaarprocedure tegen het presidentiële besluit om uit het Verdrag van Istanbul te treden. Deze procedure is op 22 april jl. aangespannen bij de Turkse Raad van State. Het is nog onduidelijk wanneer een uitspraak volgt. Ook heeft de Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa tijdens de aprilsessie, n.a.v. het ontbreken van parlementaire betrokkenheid bij het Turkse besluit tot terugtrekking, de Commissie van Venetië gevraagd een vergelijkend onderzoek voor te bereiden waarin de modaliteiten van ratificatie en opzegging van het Verdrag worden onderzocht.

Vraag 4

Op welke wijze zal de Nederlandse regering zich sterk maken om ervoor te zorgen dat EU-landen en Raad van Europa Lidstaten zich, voor zover ze dit nog niet hebben gedaan aansluiten bij het verdrag, of het verdrag ratificeren? Wij zouden een actieve houding van de Nederlandse regering aanmoedigen. Immers, het Verdrag van Istanbul is inmiddels de gouden standaard voor wetgeving en beleid om gendergerelateerd geweld tegen te gaan, slachtoffers te beschermen en daders te vervolgen.

Antwoord 4

Het kabinet maakt zich grote zorgen over de aanhoudende regressieve druk op gendergelijkheid, vrouwenrechten, SRGR en rechten LHBTI-personen in VN en EU-kader. Lang bestaande multilaterale afspraken op deze terreinen als ook het EU-acquis dreigen te eroderen. Nederland staat pal voor deze internationale afspraken en duwt actief terug op deze pushback onder andere door in te zetten op een groeiende coalitie van landen die zich uitspreken voor deze thema’s.

De Nederlandse regering maakt zich dan ook hard voor ratificatie van het Verdrag van Istanbul in de lidstaten van Raad van Europa – inclusief de zes lidstaten van de Europese Unie die het Verdrag nog niet hebben geratificeerd – en de EU zelf. Zo is er aandacht voor in de bilaterale relaties met deze landen in aanloop naar het 10 jarig bestaan van het Verdrag van Istanbul op 11 mei 2021. Daarnaast wordt ook publiekelijk aandacht besteed aan deze kwestie. Zo ook tijdens een videoboodschap van Minister Blok3 die werd uitgezonden op 6 april tijdens de «High-Level Conference «10th Anniversary of Signing the Istanbul Convention. The state of play».4 Deze videoboodschap bevatte een expliciete oproep van de Minister aan alle lidstaten die dat nog niet hebben gedaan om het Verdrag van Istanbul te ratificeren. Het kabinet maakt zich binnen de EU sterk voor het opnemen van referenties naar en oproep tot ratificatie van het Istanbul Verdrag en zet zich actief in voor een sterke positie van de EU tijdens multilaterale onderhandelingen om afspraken over vrouwenrechten, gendergelijkheid, gelijke rechten van LHBTIQ-personen en SRGR te verdedigen en te bevorderen.

Naar boven