Vragen van het lid Koffeman (PvdD) op 17 april 2013 medegedeeld aan de minister van Algemene Zaken en de staatssecretaris van Financiën inzake belastingontwijking door leden van het Koninklijk Huis.

Antwoorden van de heerRutte (minister-president, minister van Algemene Zaken), mede namens de heer Weekers (staatssecretaris van Financiën) (ontvangen 14 mei 2013).

Vraag 1–2

Kent u het bericht «Weekers «steunt» aanpak fiscale trucs»1?

Kunt u aangeven wat de huidige status is van de stichtingen Lys Fonds, de Daffodil Trust, de stichting protector Daffodil Trust en de stichting Royale, en of u van mening bent dat deze stichtingen vanuit het in de vraag 1 genoemde perspectief door het kabinet gezien worden als «fiscale trucs»? Zo nee, waarom niet en waarin verschilt het oogmerk van genoemde stichtingen dan van wat «fiscale trucs» genoemd wordt? Zo ja, kunt u aangeven op welke wijze het kabinet belastingontwijking door leden van het Koninklijk Huis onmogelijk wil maken en op welke termijn?

Antwoord 1–2

Ja.

Vraag 3–5

Kunt u in het kader van de transparantie aangeven bij welke binnen- en buitenlandse stichtingen met een financieel oogmerk leden van het Koninklijk Huis in directe of indirecte zin betrokken zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u specifiek zijn in de beantwoording en uw oordeel daarover geven wanneer sprake is van «fiscale trucs»?

Deelt u de mening dat het gebruik maken van fiscale trucs door leden van het Koninklijk Huis afbreuk doet aan de voorbeeldfunctie die ze vervullen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid ze aan te spreken op deze voorbeeldfunctie in relatie tot fiscale trucs?

Kunt u in het kader van de transparantie aangeven bij welke binnen- en buitenlandse stichtingen met een financieel oogmerk leden van het Koninklijk Huis in directe of indirecte zin betrokken zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u specifiek zijn in de beantwoording en uw oordeel daarover geven wanneer sprake is van «fiscale trucs»?

Antwoord 3–5

Ten aanzien van de met belastingheffing verbonden wettelijke bescherming van de persoonlijke levenssfeer verschillen leden van het koninklijk huis en leden van de koninklijke familie niet van andere belastingplichtigen. Over contacten tussen leden van het kabinet en leden van het koninklijk huis over hun persoonlijke levenssfeer worden geen mededelingen gedaan. Er is geen reden wijziging te brengen in de wettelijke regeling van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het enkele feit dat er publicaties plaatsvinden over belastingheffing bij belastingplichtigen die behoren tot het koninklijk huis doet hieraan niet af. Dit is eens te meer het geval waar het belastingheffing betreft die in overeenstemming is met de geldende wet- en regelgeving. De voorlichting van de Raad van State d.d. 23 december 2010 (Kamerstukken II 2010/1, 32 791, nr. 1, p. 17–19) bevat terzake een nadere beschouwing.


X Noot
1

Volkskrant 15-04-2013, pagina 19

Naar boven