Concept voor de Beleidsregels Vereveningsbijdrage 2011 zoals het College voor zorgverzekeringen voornemens is die vast te stellen, nadat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de regeling tot wijziging van de regeling zorgverzekering ter zake van de vereveningsbijdrage voor zorgverzekeraars in het jaar 2011 heeft vastgesteld en onder voorbehoud van goedkeuring door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op de artikelen 32, vijfde lid en 34, vierde lid van de Zorgverzekeringswet, Hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering en Hoofdstuk 3 van de Regeling zorgverzekering;

Gelezen de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 september 2010 Z/F-3024689;

Heeft in zijn vergadering van 4 oktober 2010 besloten:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Deze beleidsregels verstaan onder:

a. college:

het College voor zorgverzekeringen;

b. risicoklasse naar leeftijd en geslacht:

een één- of meerjarige leeftijdsklasse, verdeeld naar geslacht, overeenkomstig tabel B4.1 van Bijlage 4, tabel B5.2 van Bijlage 5, tabel B6A.1 van Bijlage 6A en tabel B7.1 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering;

c. risicoklasse naar farmacie kostengroep (FKG):

een klasse gebaseerd op geneesmiddelengebruik gekoppeld aan aandoeningen overeenkomstig tabel B4.2 van Bijlage 4 en tabel B6A.2 van Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering;

d. risicoklasse naar farmacie kostengroep voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (FKG-GGZ):

een klasse gebaseerd op geneesmiddelengebruik gekoppeld aan aandoeningen overeenkomstig tabel B5.4 van Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

e. risicoklasse naar diagnose kostengroep (DKG):

een klasse gebaseerd op kostenhomogene aandoeningengroepen, overeenkomstig tabel B4.3 van bijlage 4 en tabel B6A.3 van Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering;

f. aard van het inkomenklasse:

een klasse gebaseerd op de aard van het inkomen en de leeftijd van een verzekerde, overeenkomstig tabel B4.4 van Bijlage 4, tabel B5.5 van Bijlage 5, tabel B6A.4 van Bijlage 6A en tabel B7.2 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering;

g. regioklasse:

een klasse gebaseerd op de postcode van het adres waar een verzekerde woonachtig is overeenkomstig tabel B4.5 van Bijlage 4, tabel B6A.5 van Bijlage 6A en tabel B7.3 van Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering;

h. GGZ-regioklasse:

een klasse gebaseerd op de postcode van het adres waar een verzekerde woonachtig is overeenkomstig tabel B5.2 van Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

i. morbiditeitsrisicoklasse:

een vijftienjaarsklasse per geslacht, gebaseerd op morbiditeitsrisico, te rekenen vanaf nul tot en met vierenzeventig jaar en vijfenzeventig jaar en ouder;

j. sociaal economische statusklasse:

een klasse gebaseerd op het inkomen per adres, waarbij verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van het aantal personen op een adres, hun leeftijd en het inkomen per adres overeenkomstig tabel B4.6 van Bijlage 4, tabel B5.6 van Bijlage 5 en B6A.6 van Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering;

k. éénpersoonsadresklasse:

een klasse gebaseerd op het onderscheid naar ‘woont op een adres waar één persoon is ingeschreven’ of ‘woont niet op een adres waar één persoon is ingeschreven’ overeenkomstig tabel B5.7 van Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

l. GGZ-kosten lage drempelklasse:

een klasse gebaseerd op een drempel van EUR 550 voor de geneeskundige GGZ-kosten in het jaar t-1 van verzekerden van 18 jaar en ouder op peildatum 30 juni van jaar t overeenkomstig tabel B5.8 van bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

m. GGZ-kosten hoge drempelklasse:

een klasse gebaseerd op een drempel van EUR 2750 voor de geneeskundige GGZ-kosten in het jaar t-1 van verzekerden van 18 jaar en ouder op peildatum 30 juni van jaar t overeenkomstig tabel B5.9 van bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

n. jonger dan 18 jaarklasse:

een klasse gebaseerd op de leeftijd van een verzekerde overeenkomstig tabel B5.1 van bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering;

o. zwaarte:

het deel waarvoor de verzekerde meetelt in een betreffende klasse;

p. macro verzekerdenraming:

een raming van het aantal verzekerden op macroniveau op basis van de opgave van de zorgverzekeraars en trends van het CBS naar aantal inwoners in Nederland;

q. persoonskenmerkenbestand:

een bestand dat bestaat uit de opgave van de zorgverzekeraar per peildatum met per gepseudonimiseerd burgerservicenummer de persoonskenmerken geslacht, geboortemaand en geboortejaar, viercijferige postcode en gepseudonimiseerd adres;

r. uitstroombestand:

een bestand waarin de zorgverzekeraar per gepseudonimiseerd burgerservicenummer de persoonskenmerken, bedoeld onder q, opgeeft van verzekerden die in enig jaar zijn uitgestroomd;

s. Referentiebestand Verzekerden Zorgverzekeringswet (RBVZ):

een bestand over enig jaar waarin per gepseudonimiseerd burgerservicenummer de in- en uitschrijfdatum en het UZOVI nummer van de verzekeraar van de verzekerde zijn vastgelegd;

t. verzekerde die in het buitenland woont:

een verzekerde die in Nederland werkt en in de Europese Unie, de Europees Economische Ruimte, Zwitserland of een verdragsland woont;

u. vereveningsbijdrage:

de bijdrage bedoeld in paragraaf 4.2 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2 Algemene bepaling

Het college past de bepalingen uit het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering met betrekking tot de toekenning en vaststelling van de bijdrage aan de zorgverzekeraars toe met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregels.

Artikel 3 Zorgverzekeraars

Het college gaat bij de verdeling van de macro-deelbedragen 2011 en de berekening van de normatieve bedragen en de vereveningsbijdragen ervan uit dat alle zorgverzekeraars die gedurende 2010 actief zijn geweest ook in 2011 als zorgverzekeraar actief zullen zijn, tenzij zij voor 1 augustus 2010 aan het college hebben aangegeven dat zulks niet het geval zal zijn.

Artikel 4 Samenloop van klassen aard van het inkomen

Voor de indeling in de aard van het inkomenklasse deelt het college een verzekerde, die in meerdere klassen is in te delen, in op basis van de hierna genoemde volgorde:

  • 1. 0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder;

  • 2. arbeidsongeschikten;

  • 3. bijstandsgerechtigden;

  • 4. zelfstandigen, voor zover zij niet zijn ingedeeld onder 1 tot en met 3 of inkomsten uit dienstbetrekking of werkloosheidsuitkering hebben;

  • 5. referentiegroep aard van het inkomen, alle verzekerden omvattend die niet zijn ingedeeld onder 1 tot en met 4.

Artikel 5 Indeling in FKG’s 2011 en DKG’s 2011

  • 1. Het college baseert de indeling in FKG’s 2011 op bijlage 6 en 7 bij de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 september 2010 Z/F-3024689.

  • 2. Wanneer sprake is van samenloop van FKG’s wijst het college alle toepasselijke FKG’s toe met in achtneming van het volgende:

    • a. In geval van samenloop bij FKG’s diabetes I, diabetes IIa en diabetes IIb stelt het college aan de hand van de tabel in bijlage 2 vast welke FKG het college aan een verzekerde toewijst.

    • b. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de FKG diabetes I, de FKG diabetes IIa of de FKG diabetes IIb, deelt het college deze verzekerde niet in bij de FKG hoog cholesterol.

    • c. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de FKG hartaandoeningen, deelt het college deze verzekerde niet in bij de FKG hoog cholesterol.

    • d. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de FKG antipsychotica, Alzheimer en verslaving deelt het college deze verzekerde niet in bij de FKG antidepressiva.

    • e. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de FKG COPD/zware astma deelt het college deze verzekerde niet in bij de FKG astma.

    • f. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de FKG reuma: TNF-a-blokkers, deelt het college deze verzekerde niet in bij de FKG overige reuma middelen.

  • 3. Het college baseert de indeling in DKG’s 2011 op bijlage 8, bij de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 september 2010 Z/F-3024689.

Artikel 6 Indeling in regioklasse 2011 en sociaal economische statusklasse 2011

Wanneer van een verzekerde geen Nederlandse postcode bekend is – ondanks inspanningen van de zorgverzekeraar deze te administreren – zal het college als gewicht van de regioklasse, de GGZ-regioklasse en de sociaal economische statusklasse het gewicht nul hanteren.

HOOFDSTUK II TOEKENNING VAN DE VEREVENINGSBIJDRAGE 2011 AAN DE ZORGVERZEKERAAR

Artikel 7 Raming van de verzekerdenaantallen 2011

  • 1. Uitgangspunt voor de raming is het persoonskenmerkenbestand 2010 dat de zorgverzekeraars op 1 juli 2010 bij het college hebben aangeleverd. De peildatum van deze opgaven is de datum van nominale premieprolongatie voor de maand juni 2010.

  • 2. et college baseert zich bij de raming van de verzekerdenaantallen naar risicoklasse leeftijd en geslacht 2011, naar regioklasse 2011, naar GGZ-regioklasse 2011, naar éénpersoonsadresklasse 2011, naar jonger dan 18 jaarklasse 2011 en naar de verzekerdenaantallen van 18 jaar en ouder 2011, op het in het eerste lid genoemde persoonskenmerkenbestand 2010.

  • 3. Voor de vaststelling van de aard van het inkomenklasse baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgave van het UWV en de Belastingdienst naar inkomensbron op peildatum 30 juni 2009.

  • 4. Voor de vaststelling van de sociaal economische statusklasse baseert het college zich op de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst over het jaar 2008. Wanneer voor 2008 geen gegevens beschikbaar zijn baseert het college zich op gegevens over het jaar 2007.

  • 5. Voor de vaststelling van de GGZ kosten lage drempelklasse en de GGZ kosten hoge drempelklasse baseert het college zich op het GGZ kostenbestand dat door onderzoeksbureau APE voor de raming 2011 is gebruikt en dat op 24 juli 2010 bij het college is aangeleverd.

  • 6. Het college bepaalt per zorgverzekeraar het geraamde aantal verzekerden voor het macro-deelbedrag kosten van B-dbc’s, voor het macro-deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en voor het macro-deelbedrag kosten van overige prestaties als volgt:

    • a. De verzekerden uit het persoonskenmerkenbestand 2010 worden geclassificeerd naarde risicoklassen leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse, regioklasse, FKG klasse, DKG klasse en sociaal economische statusklasse.

    • b. Het college stelt voor de toepasselijke klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.

  • 7. Het college bepaalt per zorgverzekeraar het geraamde aantal verzekerden voor het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als volgt:

    • a. Voor het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg worden de verzekerden van 18 jaar en ouder geclassificeerd naar risicoklasse naar leeftijd en geslacht, naar aard van het inkomenklasse, naar GGZ-regioklasse, naar FKG GGZ klasse, naar sociaal economische statusklasse, naar éénpersoonsadresklasse, naar GGZ kosten lage drempelklasse en naar GGZ kosten hoge drempel klasse.

    • b. Voor het macrodeelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg worden de verzekerden jonger dan 18 jaar geclassificeerd naar de jonger dan 18 jaarklasse.

    • c. Het college stelt voor de toepasselijke klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.

  • 8. Het college bepaalt per verzekerde de zwaarte per FKG 2011 verder als volgt:

    • a. Uitgangspunt is de opgave per 1 juli 2010 van alle declaraties farmaceutische hulp 2009 van de zorgverzekeraars aan het college.

    • b. Bij de bepaling van de FKG’s zijn de volgende farmaceutische middelen uitgesloten:

      • i. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als niet voor vergoeding in aanmerking komend op grond van artikel 2.8 Besluit zorgverzekering;

      • ii. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als kliniekverpakkingen;

      • iii. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als grond- en hulpstoffen.

    • c. Het college hanteert een drempel van meer dan 180 standaarddagdoseringen. Beneden deze drempel kent het college geen FKG aan een verzekerde toe.

    • d. Het college koppelt de opgave onder a met behulp van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het persoonskenmerkenbestand 2010 en bepaalt op basis hiervan en met behulp van de drempel onder c per verzekerde in welke FKG klasse en FKG GGZ klasse de verzekerde valt. Aan de verzekerde koppelt het college een zwaarte van 1 voor de betreffende klasse, met inachtneming van het bepaalde met betrekking tot de samenloop van FKG’s, bedoeld in artikel 5, tweede lid. Het college zet verzekerden die in het persoonskenmerkenbestand 2010 voor het eerst voorkomen per FKG op de gemiddelde prevalentie van de overige verzekerden in het persoonskenmerkenbestand naar risicoklasse naar leeftijd en geslacht.

    • e. Vervolgens past het college per verzekerde per FKG 2011 en per FKG GGZ 2011 een ophoogfactor toe voor de geraamde prevalentieontwikkeling, zoals weergegeven in bijlage 1 van deze beleidsregels. Het college vermenigvuldigt de zwaarte, bepaald onder d, met de prevalentieontwikkeling en berekent de uiteindelijke zwaarte voor de verzekerde voor de betreffende klasse.

    • f. Als een verzekerde niet in een FKG 1 t/m 23 2011 valt, deelt het college deze verzekerde per zorgverzekeraar in bij FKG 0 geen FKG. Als een verzekerde niet in de FKG GGZ 1 valt, deelt het college deze verzekerde per zorgverzekeraar in bij FKG GGZ 0 geen FKG GGZ.

  • 9. Het college bepaalt per verzekerde de zwaarte per DKG 2011 verder als volgt:

    • a. Uitgangspunt is de opgave van de zorgverzekeraar aan het college per 1 juni 2010 van de declaraties van alle DBC’s die in 2008 geopend zijn.

    • b. Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer tussen de opgave onder a en het persoonskenmerkenbestand 2009 per verzekerde in welke DKG 1 tot en met 13 2011 de verzekerde valt. De verzekerden die in het persoonskenmerkenbestand 2009 voor het eerst voorkomen worden per DKG op de gemiddelde prevalentie gezet van de overige verzekerden in het persoonskenmerkenbestand 2009 naar risicoklasse naar leeftijd en geslacht. Vervolgens koppelt het college de verzekerden aan het persoonskenmerkenbestand 2010, waarbij de verzekerden een zwaarte krijgen dusdanig dat de prevalentie per DKG per risicoklasse naar leeftijd en geslacht constant blijft. De verzekerde krijgt een zwaarte afhankelijk van leeftijd en geslacht voor de betreffende klasse.

    • c. Als een verzekerde niet in een DKG 1 tot en met 13 2011 valt, deelt het college deze verzekerde per zorgverzekeraar in bij DKG 0 geen DKG.

  • 10. Vervolgens past het college per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse, regioklasse, GGZ-regioklasse, éénpersoonsadresklasse, sociaal economische statusklasse, GGZ kosten lage drempelklasse, GGZ kosten hoge drempelklasse en jonger dan 18 jaarklasse een ophoogfactor toe, zodanig dat opschaling plaatsvindt naar de macro verzekerdenraming voor 2011. Voor de risicoklassen FKG, FKG GGZ en DKG geldt dat het verschil per risicoklasse naar leeftijd en geslacht tussen het persoonskenmerkenbestand 2010 en de macro verzekerdenraming 2011 terechtkomt bij FKG 0 geen FKG, bij FKG GGZ 0 geen FKG GGZ en DKG 0 geen DKG.

  • 11. Tenslotte bepaalt het college per zorgverzekeraar het geraamde aantal verzekerden 2011 per zorgverzekeraar door per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, FKG klasse, DKG klasse, aard van het inkomenklasse, regioklasse, GGZ regioklasse, éénpersoonsadresklasse, sociaal economische statusklasse, GGZ kosten lage drempelklasse, GGZ kosten hoge drempelklasse en jonger dan 18 jaarklasse de zwaarten zoals bepaald in het tiende lid per risicoklasse bij elkaar op te tellen.

  • 12. Het aantal verzekerden 2011 per zorgverzekeraar voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg met een FKG GGZ 0 geen FKG GGZ bepaalt het college door het geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per zorgverzekeraar te verminderen met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 met een FKG GGZ 1.

  • 13. Het college bepaalt per zorgverzekeraar het geraamde aantal verzekerden voor de normatieve eigen risico opbrengst als volgt:

    • a. Het college bepaalt per zorgverzekeraar op basis van het persoonskenmerkenbestand 2010, het elfde lid en artikel 5, het geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 met een FKG 1 tot en met 23 2011.

    • b. Het college bepaalt het aantal verzekerden per zorgverzekeraar van 18 jaar en ouder zonder een FKG 1 tot en met 23 2011. Per voornoemde verzekerde bepaalt het college op basis van het achtste en het elfde lid welke zwaarte deze verzekerde heeft voor de risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse en regioklasse.

    • c. Vervolgens bepaalt het college per zorgverzekeraar het totaal aantal geraamde verzekerden 2011 per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse en regioklasse door de zwaarten per risicoklasse naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomenklasse en regioklasse bij elkaar op te tellen.

Artikel 8 De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van B-dbc’s en de berekening van het deelbedrag kosten van B-dbc’s

  • 1. Voor de verdeling van het macro-deelbedrag kosten van B-dbc’s hanteert het college de volgende gewichten als uitgangspunten:

    • a. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, genoemd in bijlage 3 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per FKG 0 tot en met 23 2011, genoemd in bijlage 4 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per DKG 0 tot en met 13 2011, genoemd in bijlage 5 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, genoemd in bijlage 6 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per regioklasse 2011, genoemd in bijlage 7 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 8 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 per overeenkomstige risicoklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 3. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per FKG 2011 per overeenkomstige FKG met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden FKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.

  • 4. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per DKG 2011 per overeenkomstige DKG met het geraamde aantal verzekerden per DKG 2011.

    De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.

  • 5. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 per overeenkomstige aard van het inkomenklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2011. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar en voegt deze toe aan het resultaat van het vierde lid.

  • 6. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per regioklasse 2011 per overeenkomstige regioklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per regioklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. Het college vermenigvuldigt de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 per overeenkomstige sociaal economische statusklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011.

Artikel 9 De verdeling van het macro-deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en de berekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

  • 1. Voor de verdeling van het macro-deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp hanteert het college de volgende gewichten als uitgangspunten:

    • a. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, genoemd in bijlage 9 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 0 tot en met 23 2011, genoemd in bijlage 10 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 0 tot en met 13 2011, genoemd in bijlage 11 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, genoemd in bijlage 12 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2011, genoemd in bijlage 13 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 14 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 per overeenkomstige risicoklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 3. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 2011 per overeenkomstige FKG met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per FKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.

  • 4. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 2011 per overeenkomstige DKG met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per DKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.

  • 5. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 per overeenkomstige aard van het inkomenklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2011. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar en voegt deze toe aan het resultaat van het vierde lid.

  • 6. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2011 per overeenkomstige regioklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per regioklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. Het college vermenigvuldigt de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 per overeenkomstige sociaal economische statusklasse met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011.

Artikel 10 De verdeling van het macro-deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging en de berekening van het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging

  • 1. Het college bepaalt het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011 als volgt:

    • a. Het college berekent de gemiddelde vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde per zorgverzekeraar in 2009 op basis van gegevens uit de opgave jaarstaat 2009 per 1 juli 2010 van de zorgverzekeraar.

    • b. Per zorgverzekeraar vermenigvuldigt het college de geraamde aantallen verzekerden 2011 met het berekende bedrag in onderdeel a.

    • c. Vervolgens berekent het college de landelijke vastekostenfactor 2011 door het macro-deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011, als genoemd in artikel 3.2, tweede lid, onder c, van de Regeling zorgverzekering te delen door de som over alle zorgverzekeraars van het resultaat onder b.

    • d. Het college vermenigvuldigt het in onderdeel a berekende bedrag per zorgverzekeraar met de in onderdeel c berekende landelijke vastekostenfactor 2011. Het resultaat wordt aangeduid als het zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per geraamde verzekerde 2011.

  • 2. Indien het gemiddelde aantal verzekerden van een zorgverzekeraar in 2009 minder dan 10.000 bedraagt, wordt voor deze zorgverzekeraar bij de berekening bedoeld in het eerste lid uitgegaan van de gemiddelde kosten van ziekenhuisverpleging 2009 van alle zorgverzekeraars. Deze werkwijze wordt ook gevolgd wanneer de zorgverzekeraar geen juiste of geen volledige opgave over 2009 aan het college heeft gedaan of wanneer een opgave niet mogelijk is.

  • 3. Het college berekent per zorgverzekeraar het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011 door het zorgverzekeraarspecifieke bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per geraamde verzekerde 2011 te vermenigvuldigen met het totaal aantal geraamde verzekerden 2011.

  • 4. Het resultaat van het derde lid wordt aangeduid als het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011.

Artikel 11 De verdeling van het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de berekening van het deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

  • 1. Voor de verdeling van het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg hanteert het college als uitgangspunten:

    • a. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, genoemd in bijlage 15 van deze beleidsregels;

    • b. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde naar FKG GGZ 2011, genoemd in bijlage 16 van deze beleidsregels;

    • c. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, genoemd in bijlage 17 van deze beleidsregels;

    • d. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-regioklasse 2011, genoemd in bijlage 18 van deze beleidsregels;

    • e. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 19 van deze beleidsregels;

    • f. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per éénpersoonsadresklasse 2011, genoemd in bijlage 20 van deze beleidsregels;

    • g. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per geneeskundige GGZ kosten lage drempelklasse, genoemd in bijlage 21 van deze beleidsregels;

    • h. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per geneeskundige GGZ kosten hoge drempelklasse, genoemd in bijlage 22 van deze beleidsregels;

    • i. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per jonger dan 18 jaarklasse, genoemd in bijlage 23 van deze beleidsregels.

  • 2. risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 3. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per FKG GGZ 2011 worden per overeenkomstige klasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan de som van uitkomsten per zorgverzekeraar bedoeld in het tweede lid.

  • 4. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per aard van het inkomenklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.

  • 5. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-regioklasse 2011 worden per overeenkomstige GGZ-regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ-regioklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vierde lid.

  • 6. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per sociaal economische statusklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per éénpersoonsadresklasse 2011 worden per overeenkomstige éénpersoonsadresklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per éénpersoonsadresklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per geneeskundige GGZ kosten lage drempelklasse 2011 worden per overeenkomstige GGZ kosten lage drempelklasse 2011 vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ kosten lage drempelklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per geneeskundige GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 worden per overeenkomstige GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ kosten hoge drempelklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De gewichten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per jonger dan 18 jaarklasse 2011 worden per overeenkomstige jonger dan 18 jaarklasse 2011 vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per jonger dan 18 jaarklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 11. De som van het resultaat van het negende en tiende lid wordt aangeduid als het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011.

Artikel 12 De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van overige prestaties en de berekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties

  • 1. Voor de verdeling van het macro-deelbedrag kosten van overige prestaties hanteert het college als uitgangspunten:

    • a. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, genoemd in bijlage 24 van deze beleidsregels;

    • b. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 0 tot en met 23 2011, genoemd in bijlage 25 van deze beleidsregels;

    • c. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 0 tot en met 13 2011, genoemd in bijlage 26 van deze beleidsregels;

    • d. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, genoemd in bijlage 27 van deze beleidsregels;

    • e. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2011, genoemd in bijlage 28 van deze beleidsregels;

    • f. De gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 29 van deze beleidsregels.

  • 2. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 3. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per FKG 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per FKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.

  • 4. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per DKG 2011 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per DKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid.

  • 5. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per aard van het inkomenklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vierde lid.

  • 6. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per regioklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. De gewichten kosten van de overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. Het resultaat van het zevende lid wordt aangeduid als deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

Artikel 13 De raming van de normatieve eigen risico opbrengst

  • 1. Voor de raming van de normatieve eigen risico opbrengst voor verzekerden zonder een FKG 1 tot en met 23 2011 hanteert het college als uitgangspunten:

    • a. de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011, genoemd in bijlage 30 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, genoemd in bijlage 31 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per regioklasse 2011, genoemd in bijlage 32 van deze beleidsregels.

  • 2. De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder zonder een FKG 1 tot en met 23, zoals bepaald in artikel 7, dertiende lid. De uitkomsten worden per risicoklasse 2011 per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 3. De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per aard van het inkomenklasse 2011, zoals bepaald in artikel 7, dertiende lid, onder b. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tweede lid.

  • 4. De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per regioklasse 2011, zoals bepaald in artikel 7, dertiende lid, onder b. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het derde lid. Het college vermindert de uitkomst met 0,08366 procent vanwege de geraamde gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder, voor wie als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.

  • 5. Het college berekent de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2011 voor verzekerden met een FKG 1 tot en met 23 2011 per zorgverzekeraar door het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder met een FKG 1 tot en met 23 2011, bepaald in artikel 7, dertiende lid, onder a, te vermenigvuldigen met een bedrag van EUR 170 per verzekerde. Het college vermindert de uitkomst met 0,08366 procent van de uitkomst vanwege de geraamde gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder, voor wie als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.

  • 6. De totale raming van de normatieve eigen risico opbrengst per zorgverzekeraar is de som van het resultaat van het vierde en het vijfde lid.

Artikel 14 De berekening van het normatieve bedrag en de berekening en toekenning van de vereveningsbijdrage

  • 1. Het college berekent het normatieve bedrag 2011 van een zorgverzekeraar als de som van het volgens dit hoofdstuk berekende deelbedrag kosten B-dbc’s 2011, het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011, het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 en het deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

  • 2. Het college raamt de opbrengst 2011 van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de geraamde aantallen verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2011. De nominale rekenpremie 2011 bedraagt EUR 1088 overeenkomstig artikel 3.6 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college vermindert het resultaat van het tweede lid met 0,08366vanwege de geraamde gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.

  • 4. Het college berekent de vereveningsbijdrage 2011 aan een zorgverzekeraar door op het normatieve bedrag 2011 de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2011 en de volgens het derde lid geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie 2011 in mindering te brengen.

  • 5. Het college berekent per zorgverzekeraar de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar 2011. Deze uitkering bedraagt het aantal geraamde verzekerden jonger dan 18 jaar vermenigvuldigd met EUR 50.

  • 6. Het college kent de vereveningsbijdrage 2011 ter hoogte van de bijdrage berekend in het vierde lid, aangevuld met het bedrag berekend in het vijfde lid, aan de zorgverzekeraar toe.

Artikel 15 Herberekeningen als gevolg van splitsing van de zorgverzekeraar

Indien een zorgverzekeraar na de toekenning van de vereveningsbijdrage 2011 besluit zich te splitsen, deelt de zorgverzekeraar aan het college mee hoe naar zijn verwachting de geraamde verzekerdenaantallen 2011 verdeeld zullen worden, over nieuwe dan wel bestaande zorgverzekeraars. Het college kan de toegekende vereveningsbijdrage herzien en de bijdragen aan nieuwe dan wel bestaande zorgverzekeraars toekennen, rekening houdend met de meegedeelde geraamde verzekerdenaantallen en het tijdstip waarop de splitsing wordt gerealiseerd.

Artikel 16 De herberekening en herziening van de toegekende bijdrage 2011

  • 1. Het college herberekent de toekenning van de vereveningsbijdrage op basis van de werkelijke verzekerdenaantallen 2011 volgens de opgaven van de zorgverzekeraars aan het college op 4 maart 2011.

  • 2. Het college bepaalt de herberekening van de toegekende vereveningsbijdrage 2011 als volgt:

    het college deelt het totaal aantal verzekerden uit de opgaven in het eerste lid door het totaal aantal verzekerden, zoals bepaald op grond van artikel 7, elfde lid en vermenigvuldigt het verkregen aantal met de bijdrage 2011 zoals toegekend op grond van artikel 14, zesde lid.

  • 3. Het college herziet de op grond van artikel 14, zesde lid, toegekende vereveningsbijdrage 2011overeenkomstig de herberekening uit het tweede lid.

HOOFDSTUK III DE EERSTE VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN DE VEREVENINGSBIJDRAGE AAN EEN ZORGVERZEKERAAR

Artikel 17 Bepaling van de verzekerdenaantallen 2011

  • 1. De zorgverzekeraars leveren het persoonskenmerkenbestand 2011 op 1 juli 2011 bij het college aan. De peildatum van de opgave is de datum van nominale premieprolongatie voor de maand juni 2011.

    De zorgverzekeraars leveren het uitstroombestand 2011 op 1 juli 2012 bij het college aan.

  • 2. Voor de vaststelling van het aantal verzekerden 2011 en de verzekeringsduur per verzekerde per zorgverzekeraar baseert het college zich op het RBVZ en de opgave van verzekerden die vanwege bijzondere omstandigheden niet over een burgerservicenummer beschikken. Wanneer een verzekerde gedurende een bepaalde periode in 2011 bij meerdere zorgverzekeraars tegelijkertijd is ingeschreven, wordt die periode voor het vaststellen van de verzekeringsduur verdeeld naar rato van het aantal zorgverzekeraars waar de verzekerde gedurende die periode ingeschreven is geweest.

  • 3. Voor de vaststelling van de vereveningskenmerken per verzekerde naar risicoklasse leeftijd en geslacht 2011, naar regioklasse 2011, naar GGZ-regioklasse 2011, naar éénpersoonsadresklasse, naar jonger dan 18 jaarklasse en naar de verzekerdenaantallen van 18 jaar en ouder 2011, baseert het college zich op het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011. In het geval een verzekerde niet is opgenomen in het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011 maakt het college indien mogelijk gebruik van de gegevens uit het persoonskenmerkenbestand 2012. In het geval een verzekerde ook niet is opgenomen in het persoonskenmerkenbestand 2012, maakt het college indien mogelijk gebruik van de gegevens uit het persoonskenmerkenbestand 2010.

  • 4. Voor de vaststelling van de aard van het inkomenklasse baseert het college zich voor de zelfstandigen op de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst en voor de overige inkomstenbronnen op de gepseudonimiseerde opgave van het UWV. Voor de opgave van het UWV of de Belastingdienst naar inkomensbron in het jaar 2011, bedoeld in de vorige volzin, hanteert het college de peildatum 30 juni 2011. Indien de opgave van het UWV betreffende een gemeente onvoldoende gegevens bevat, maakt het college voor verzekerden uit die gemeente indien mogelijk gebruik van de gegevens zoals bekend uit 2010, met als peildatum 30 juni 2010. Het college hanteert per verzekerde voor de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst dezelfde peildatum als gebruikt voor de opgave van het UWV.

  • 5. Voor de vaststelling van de sociaal economische statusklasse baseert het college zich voor het inkomen op de gepseudonimiseerde opgave van de Belastingdienst over 2010. In het geval een verzekerde niet is opgenomen in de opgave over 2010, maakt het college gebruik van de opgave over 2009. In het geval een verzekerde niet is opgenomen in de opgave over 2009, maakt het college gebruik van de opgave over 2008.

  • 6. Voor de vaststelling van de GGZ-kosten lage drempelklasse en de GGZ-kosten hoge drempelklasse, baseert het college zich op de opgave door zorgverzekeraars per 1 juni 2012 van declaraties van dbc’s geneeskundige GGZ die in 2010 geopend zijn en van overige declaraties geneeskundige GGZ over 2010.

  • 7. Het college bepaalt per zorgverzekeraar het aantal verzekerden voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s, voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en voor het deelbedrag kosten van overige prestaties als volgt. Voor elke verzekerde uit het persoonskenmerkenbestand 2011 bepaalt het college in welke klasse een verzekerde valt. Het college classificeert de verzekerden naar risicoklasse naar leeftijd en geslacht, naar aard van het inkomenklasse, naar regioklasse, naar FKG klasse, naar DKG klasse en naar sociaal economische statusklasse. Het college bepaalt de leeftijd op basis van de geboortemaand en het geboortejaar. Het college hanteert daarbij als peildatum 30 juni 2011.

  • 8. Het college bepaalt per zorgverzekeraar het aantal verzekerden voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als volgt:

    • a. Voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg classificeert het college de verzekerden van 18 jaar en ouder naar risicoklasse naar leeftijd en geslacht, naar aard van het inkomenklasse, naar GGZ-regioklasse, naar FKG GGZ klasse, naar sociaal economische statusklasse, naar éénpersoonsadresklasse, naar GGZ kosten lage drempelklasse en naar GGZ-kosten hoge drempelklasse.

    • b. Voor het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg classificeert het college de verzekerden jonger dan 18 jaar naar jonger dan 18 jaarklasse.

    • c. Het college bepaalt voor de vereveningskenmerken risicoklasse naar leeftijd en geslacht, naar aard van het inkomenklasse, naar GGZ-regioklasse, naar sociaal economische statusklasse, éénpersoonsadresklasse en naar jonger dan 18 jaarklasse de leeftijd op basis van de geboortemaand en het geboortejaar. Het college hanteert daarbij als peildatum 30 juni 2011.

  • 9. Vervolgens bepaalt het college per zorgverzekeraar het aantal verzekerden naar leeftijd en geslacht 2011. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur zoals vastgesteld in het tweede lid.

  • 10. Voor de voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per FKG 2011 per zorgverzekeraar als volgt:

    • a. Uitgangspunt is de opgave van 1 juni 2011 van de declaraties farmaceutische hulp 2010 van de zorgverzekeraar aan het college.

    • b. Bij de bepaling van de FKG’s zijn de volgende farmaceutische middelen uitgesloten:

      • i. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als niet voor vergoeding in aanmerking komend op grond van artikel 2.8 Besluit zorgverzekering;

      • ii. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als kliniekverpakkingen;

      • iii. middelen die in de G-standaard van Z-Index zijn aangemerkt als grond- en hulpstoffen.

    • c. Het college hanteert een drempel van meer dan 180 standaarddagdoseringen. Beneden deze drempel kent het college geen FKG aan een verzekerde toe.

    • d. Het college koppelt de opgave onder a met behulp van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011 en bepaalt op basis hiervan en met behulp van de drempel onder c per verzekerde in welke FKG klasse en FKG GGZ klasse de verzekerde valt.

    • e. Op basis van het onder d bepaalde stelt het college het aantal verzekerden 2010 per FKG 2011 met inachtneming van het bepaalde met betrekking tot de samenloop van FKG’s, bedoeld in artikel 5, tweede lid vast. Het college wijst verzekerden 2010 in 2011 per FKG 2011, zoals bepaald onder d, toe aan een zorgverzekeraar met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer, het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011.

    • f. Het college bepaalt voor verzekerden die in 2011 in het buitenland wonen het gewicht op 45% van het gewicht voor FKG 0 geen FKG.

    • g. Het college bepaalt voor verzekerden die in 2011 in het buitenland wonen het gewicht FKG GGZ op EUR 0,00.

    • h. Tot slot worden de verzekerdenaantallen 2011 per FKG 2011 en per FKG GGZ 2011 gesommeerd. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur zoals vastgesteld in het tweede lid.

  • 11. Voor de voorlopige vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2011 per zorgverzekeraar als volgt:

    • a. Uitgangspunt is de opgave van de zorgverzekeraar per 1 juni 2012 van de declaraties van alle dbc’s die in 2010 geopend zijn. Op basis daarvan bepaalt het college het aantal verzekerden per DKG 2011 volgens de indeling in artikel 5, derde lid.

    • b. Het college wijst verzekerden 2010 in 2011 per DKG 2011, zoals bepaald onder a, toe aan een zorgverzekeraar met behulp van een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer, het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011.

    • c. Het college bepaalt voor verzekerden die in 2011 in het buitenland wonen het gewicht op 55% van het gewicht voor DKG 0.

    • d. Tot slot worden per zorgverzekeraar de verzekerdenaantallen 2011 per DKG 2011 opgeteld. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur, vastgesteld overeenkomstig het tweede lid.

  • 12. Het college bepaalt met behulp van opgaven van de Belastingdienst en het UWV, het RBVZ over 2011, het persoonskenmerkenbestand 2011 en het uitstroombestand 2011 de aantallen verzekerden per aard van het inkomenklasse 2011 en sociaal economische statusklasse 2011. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur, vastgesteld overeenkomstig het tweede lid.

  • 13. Het college bepaalt met behulp van het RBVZ over 2011, de opgave van de Belastingdienst en de opgave van de zorgverzekeraars naar viercijferige postcode van het adres waar de verzekerde woonachtig is, de aantallen verzekerden naar regioklasse 2011 en de aantallen verzekerden van 18 jaar en ouder naar GGZ regioklasse. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur, vastgesteld overeenkomstig het tweede lid.

  • 14. Het college bepaalt met behulp van het RBVZ over 2011, de opgave van de Belastingdienst en de opgave van de zorgverzekeraars van het adres waar de verzekerde woonachtig is, de aantallen verzekerden naar éénpersoonsadresklasse. Hierbij telt de verzekerde mee voor de verzekeringsduur, vastgesteld overeenkomstig het tweede lid.

  • 15. Het college bepaalt met behulp van de opgave door zorgverzekeraars per 1 juni 2012 van declaraties van dbc’s geneeskundige GGZ die in 2010 geopend zijn en van overige declaraties geneeskundige GGZ over 2010 de aantallen verzekerden naar de GGZ-kosten lage drempelklasse en de GGZ-kosten hoge drempelklasse.

Artikel 18 De voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011

  • 1. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 per zorgverzekeraar en voor het totaal van de zorgverzekeraars de kosten van B-dbc’s 2011, met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 2. Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van artikel 17 het normatieve bedrag kosten van B-dbc’s 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 8.

  • 3. Het college berekent de schalingsfactor kosten van B-dbc’s 2011 door de kosten van B-dbc’s 2011, bepaald in het eerste lid, te sommeren over alle verzekeraars en deze te delen door het in het tweede lid herberekende normatieve bedrag kosten van B-dbc’s voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars.

  • 4. Het college herberekent alle gewichten uit artikel 8, eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor kosten van B-dbc’s 2011 en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 5. Het college vermenigvuldigt de in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse 2011 per zorgverzekeraar. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar.

  • 6. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per FKG 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, tiende lid, per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per DKG 2011 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, elfde lid, per DKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, dertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. Het resultaat van het tiende lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011.

  • 12. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering vermindert het college het voorlopige herberekende deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011 met de kosten van B-dbc’s 2011, zoals bepaald in het eerste lid.

Artikel 19 De voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011

  • 1. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 per zorgverzekeraar en voor het totaal van de zorgverzekeraars de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11, 3.12 en 3.15 van de Regeling zorgverzekering.

  • 2. Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van artikel 17 het normatieve bedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 9.

  • 3. Het college berekent de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 door de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, bepaald in het eerste lid, te sommeren over alle verzekeraars en deze te delen door het in het tweede lid herberekende normatieve bedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars.

  • 4. Het college herberekent alle gewichten uit artikel 9, eerste lid, door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 5. Het college vermenigvuldigt de in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse 2011 per zorgverzekeraar. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar.

  • 6. De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, tiende lid, per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 2011 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, elfde lid, per DKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, dertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het vierde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde bij sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. Het college calculeert per zorgverzekeraar 30 procent na op het verschil tussen de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, verkregen in het eerste lid en het resultaat van het tiende lid.

  • 12. De som van het resultaat van het tiende en het elfde lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011.

  • 13. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering trekt het college van het voorlopige herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 af de kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, zoals bepaald in het eerste lid.

Artikel 20 De voorlopige herberekening van het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011

  • 1. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 per zorgverzekeraar met inachtneming van de artikelen 3.11, 3.12 en 3.16 van de Regeling zorgverzekering, de vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011.

  • 2. Het college herberekent het voorlopig deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011 per zorgverzekeraar als volgt:

    • a. De vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2010 worden per zorgverzekeraar gedeeld door het aantal verzekerden 2010. Het resultaat is het bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2010.

    • b. Het in onderdeel a berekende bedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging per verzekerde 2010 wordt vermenigvuldigd met het totaal aantal verzekerden 2011 per zorgverzekeraar, vastgesteld met toepassing van artikel 17, eerste en derde lid. Het resultaat is het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011.

  • 3. Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011, verkregen in het eerste lid, en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging, verkregen in het tweede lid.

  • 4. De som van het resultaat van het tweede en het derde lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011.

Artikel 21 De voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011

  • 1. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 per zorgverzekeraar en voor het totaal van de zorgverzekeraars de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor verzekerden van 18 jaar en ouder, met inachtneming van de artikelen 3.11, 3.12 en 3.17 van de Regeling zorgverzekering.

  • 2. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 per zorgverzekeraar en voor het totaal van de zorgverzekeraars de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor verzekerden jonger dan 18 jaar, met inachtneming van de artikelen 3.11, 3.12 en 3.17 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college berekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempelklasse 2011 0 door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten lage drempelklasse 1 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en het resultaat vervolgens te delen door het geraamde totaal aantal verzekerden GGZ kosten lage drempelklasse 2011 0, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.

  • 4. Het college berekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 0 door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten hoge drempelklasse 1 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en het resultaat vervolgens te delen door het geraamde totaal aantal verzekerden GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 0. De uitkomst van de vorige volzin rondt het college af op 2 decimalen en voorziet het college van een negatief teken.

  • 5. Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van artikel 17 het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 11, eerste tot en met negende lid.

  • 6. Het college berekent de schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 door de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011, bepaald in het eerste lid, te sommeren over alle zorgverzekeraars en deze te delen door het in het vijfde lid herberekende normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars.

  • 7. Het college herberekent alle gewichten uit artikel 11 door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011, en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 8. Het college vermenigvuldigt de in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 met de aantallen verzekerden van 18 jaar en ouder per overeenkomstige risicoklasse 2011 zoals berekend in artikel 17, negende lid, per risicoklasse naar leeftijd en geslacht per zorgverzekeraar. Het college sommeert de uitkomsten per zorgverzekeraar.

  • 9. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per FKG GGZ 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 zoals berekend in artikel 17, tiende lid, per FKG GGZ 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per GGZ regioklasse 2011 worden per overeenkomstige GGZ regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ regioklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, dertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.

  • 12. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde bij sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het elfde lid.

  • 13. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per éénpersoonsadresklasse 2011 worden per overeenkomstige éénpersoonsadresklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per éénpersoonsadresklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, dertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het twaalfde lid.

  • 14. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per risicoklasse GGZ-kosten lage drempelklasse worden per overeenkomstige risicoklasse GGZ-kosten lage drempelklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per risicoklasse GGZ-kosten lage drempelklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, veertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het dertiende lid.

  • 15. De in het zevende lid herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 per verzekerde per risicoklasse GGZ-kosten hoge drempelklasse 2011 worden per overeenkomstige risicoklasse GGZ-kosten hoge drempelklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per risicoklasse GGZ-kosten hoge drempelklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, veertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het veertiende lid.

  • 16. Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van artikel 17 het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 11, tiende lid.

  • 17. Het college berekent de schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 door de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011, bepaald in het tweede lid, te sommeren over alle zorgverzekeraars en deze te delen door het in het zestiende lid herberekende normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 van alle zorgverzekeraars.

  • 18. Het college herberekent het normbedrag voor de normatieve GGZ kosten voor verzekerden jonger dan 18 jaar door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar 2011, en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 19. Het herberekende normbedrag voor de normatieve GGZ kosten voor verzekerden jonger dan 18 jaar per verzekerde 2011 wordt vermenigvuldigd met het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 20. Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na over het verschil tussen de kosten van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg verkregen in tweede lid en het resultaat verkregen in het negentiende lid.

  • 21. De som van het resultaat van het vijftiende, het negentiende en het twintigste lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag kosten van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011.

  • 22. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering vermindert het college het resultaat van het vijftiende lid met de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, zoals bepaald op grond van het eerste lid.

Artikel 22 De voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties 2011

  • 1. Het college bepaalt op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juli 2012 de kosten van overige prestaties 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 2. Het college berekent het normatieve bedrag kosten van overige prestaties 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 12, eerste tot en met het zevende lid.

  • 3. Het college herberekent op basis van de uitkomsten verkregen na toepassing van artikel 17 de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2011 door de som van de in het eerste lid bepaalde kosten van overige prestaties 2011 van alle zorgverzekeraars te delen door het in het tweede lid herberekende normatieve bedrag kosten van overige prestaties voor alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars.

  • 4. Het college herberekent alle gewichten uit artikel 12 door deze te vermenigvuldigen met de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2011, en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 5. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde 2011 naar leeftijd en geslacht worden per overeenkomstige risicoklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per risicoklasse per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 6. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, tiende lid, per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijfde lid.

  • 7. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2011 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 zoals berekend in artikel 17, elfde lid, per DKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid.

    De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, dertiende lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het vierde lid herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde bij sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar, zoals berekend in artikel 17, twaalfde lid. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. Het resultaat van het tiende lid wordt aangeduid als het voorlopige herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

Artikel 23 De voorlopige herberekening van de opbrengst van het normatieve eigen risico 2011

  • 1. Uitgangspunt voor de herberekening van de opbrengst van het normatieve eigen risico zijn de opgaven, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de verzekerdenaantallen van de zorgverzekeraar.

  • 2. Het college herberekent op de wijze zoals beschreven in artikel 13 de normatieve eigen risico opbrengst 2011 op basis van de verzekerdenaantallen 2011 van 18 jaar en ouder zoals berekend in artikel 17.

  • 3. In afwijking van het tweede lid bepaalt het college de gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder voor wie als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen, op basis van de opgave jaarstaat 2011 per 1 juli 2012.

Artikel 24 De voorlopige herberekening van het normatieve bedrag 2011 en de voorlopige herberekening en voorlopige vaststelling van de vereveningsbijdrage 2011

  • 1. Het college herberekent het normatieve bedrag 2011 voorlopig als de som van het voorlopige herberekende deelbedrag B-dbc’s 2011, het voorlopig herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, het voorlopige herberekende deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011, het voorlopig herberekende deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 en het voorlopig herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering berekent het college:

    • a. de som van het bedrag bepaald in artikel 18, twaalfde lid en het bedrag bepaald in artikel 19, dertiende lid;

    • b. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR 22,50, dan trekt het college 90 procent van het meerdere af van het normatieve bedrag 2011 uit als berekend onder a;

    • c. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR –22,50, dan voegt het college 90 procent van het verschil toe aan het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering gebruikt het college:

    • a. het bedrag bepaald in artikel 21, tweeëntwintigste lid;

    • b. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR 7,50, dan trekt het college 100 procent van het meerdere af van het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a;

    • c. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR –7,50, dan voegt het college 100 procent van het verschil toe aan het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a.

  • 4. Het college bepaalt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2011.

  • 5. Het college vermindert het resultaat van het vierde lid met het bedrag dat de zorgverzekeraar verantwoordt in de opgave jaarstaat 2011 per 1 juni 2012 als gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.

  • 6. Het college herberekent voorlopig de aanvulling op de bijdrage voor de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar door het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar in 2011 te vermenigvuldigen met EUR 50.

  • 7. Het college herberekent de vereveningsbijdrage 2011 voorlopig door de som van het herberekende normatieve bedrag 2011 bedoeld in het eerste lid, met toepassing van het tweede en derde lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar bedoeld in het zesde lid te verminderen met de voorlopig herberekende normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in artikel 23 en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in het vijfde lid.

  • 8. Het college stelt de vereveningsbijdrage 2011 in september 2012 voorlopig vast ter hoogte van de in het vorige lid berekende bijdrage.

HOOFDSTUK IV DE TWEEDE VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN DE VEREVENINGSBIJDRAGE 2011 AAN EEN ZORGVERZEKERAAR

Artikel 25 Algemene bepaling

Het college herberekent het normatieve bedrag voor de tweede keer voorlopig met inachtneming van de opgave hogekostencompensatie 2011, de lasten 2011 uit de opgave jaarstaat 2013 per 1 juni 2014, het opbrengstresultaat 2011 en de correcties die de Nederlandse Zorgautoriteit heeft toegepast.

Artikel 26 Bepaling van de verzekerdenaantallen 2011

  • 1. Het college betrekt de correcties die de Nederlandse Zorgautoriteit heeft toegepast, het uitstroombestand 2012 en de opgave door zorgverzekeraars per 1 november 2012 van verzekerden die vanwege bijzondere omstandigheden niet over een burgerservicenummer beschikken 2011 bij de verzekerdenaantallen zoals berekend op grond van artikel 17.

  • 2. Voor de sociaal economische statusklasse betrekt het college voor het inkomen de opgave van de Belastingdienst over 2011 bij de verzekerdenaantallen. Indien een verzekerde niet is opgenomen in de opgave voor 2011, maakt het college gebruik van de opgave voor 2010. Indien een verzekerde niet is opgenomen in de opgave voor 2010, maakt het college gebruik van de opgave voor 2009.

Artikel 27 De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011

  • 1. Het college hanteert bij de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011 als uitgangspunten:

    • a. de gewichten kosten van B-dbc’s 2011 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in bijlage 33 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per FKG 0 tot en met 23 2011, zoals vermeld in bijlage 34 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten variabele kosten van B-dbc’s per verzekerde per DKG 0 t/m 13 2011, zoals vermeld in bijlage 35 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 36 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per regioklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 37 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 38 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college bepaalt de kosten van B-dbc’s 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college herberekent het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011 voor het totaal van alle verzekerden van alle zorgverzekeraars 2011 op de wijze zoals beschreven in artikel 8, gebruik makend van de gewichten uit het eerste lid.

  • 4. Het college herberekent de schalingsfactor kosten van B-dbc’s 2011 door de som van de totale kosten van B-dbc’s 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het herberekende normatieve deelbedrag kosten van B-dbc’s voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle verzekeraars, zoals berekend in het derde lid.

  • 5. Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor kosten van B-dbc’s 2011 en rondt deze uitkomsten af op twee decimalen.

  • 6. Het college vermenigvuldigt de in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht 2011 met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 7. De in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s 2011 per verzekerde worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per DKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per zorgverzekeraar per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. De in het vijfde lid herberekende gewichten kosten van B-dbc’s per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.

  • 12. Het college past een hogekostencompensatie toe overeenkomstig artikel 3.14 van de Regeling zorgverzekering en verrekent dit met het resultaat van het elfde lid.

  • 13. Het resultaat van het twaalfde lid wordt aangeduid als het tweede voorlopige herberekende deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011.

  • 14. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering trekt het college van het tweede voorlopige herberekende deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011 af de kosten van B-dbc’s 2011, zoals bepaald in het tweede lid.

Artikel 28 De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011

  • 1. Het college hanteert bij de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 als uitgangspunten:

    • a. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in bijlage 39 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per FKG 0 tot en met 23 2011, zoals vermeld in bijlage 40 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per DKG 0 tot en met 13 2011, zoals vermeld in bijlage 41 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 42 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 43 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 44 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college bepaalt de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11, 3.12 en 3.15 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college herberekent het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 voor het totaal van alle verzekerden van alle zorgverzekeraars 2011 op de wijze zoals beschreven in artikel 9, gebruikmakend van de gewichten uit het eerste lid.

  • 4. Het college herberekent de schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 door de som van de totale variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het herberekende normatieve deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals berekend in het derde lid.

  • 5. Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 en rondt deze uitkomsten af op twee decimalen.

  • 6. Het college vermenigvuldigt de in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht met de aantallen verzekerden per overeenkomstige risicoklasse per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 7. De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde 2011 worden per zorgverzekeraar per overeenkomstige DKG 2011 vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per DKG 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per zorgverzekeraar per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per regioklasse 2011, worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. De in het vijfde lid herberekende gewichten variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.

  • 12. Het college past een hogekostencompensatie toe overeenkomstig artikel 3.15 van de Regeling zorgverzekering en verrekent dit met het resultaat van het elfde lid.

  • 13. Vervolgens calculeert het college per zorgverzekeraar 30 procent na op het verschil tussen de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, verkregen in het tweede lid en het resultaat van het twaalfde lid.

  • 14. De som van het resultaat van het elfde, het twaalfde en het dertiende lid wordt aangeduid als het tweede voorlopig herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011.

  • 15. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering trekt het college van het tweede voorlopig herberekende deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011 af de kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, zoals bepaald in het tweede lid.

Artikel 29 De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011

Het college herberekent voor de tweede keer voorlopig het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011 overeenkomstig artikel 20, met inachtneming van artikel 26.

Artikel 30 De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011

  • 1. Voor de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg hanteert het college als uitgangspunten:

    • a. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in bijlage 45 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per FKG GGZ 2011, zoals vermeld in bijlage 46 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 47 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ regioklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 48 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 49 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per éénpersoonsadresklasse 2011, genoemd in bijlage 50 van deze beleidsregels;

    • g. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-kosten lage drempelklasse 2011, genoemd in bijlage 51 van deze beleidsregels;

    • h. de gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ-kosten hoge drempelklasse 2011, genoemd in bijlage 52 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college bepaalt de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor verzekerden van 18 jaar en ouder met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college bepaalt de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 4. Het college berekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempelklasse 2011 0 door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten lage drempelklasse 1 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en het resultaat vervolgens te delen door het geraamde totaal aantal verzekerden GGZ kosten lage drempelklasse 2011 0, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.

  • 5. Het college berekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 0 door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten hoge drempelklasse 1 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en het resultaat vervolgens te delen door het geraamde totaal aantal verzekerden GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 0, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.

  • 6. Het college herberekent het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in het tweede tot en met negende lid van artikel 11, gebruik makend van de gewichten uit het eerste lid.

  • 7. Het college herberekent de schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 door de som van de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 van alle zorgverzekeraars, als berekend in het zesde lid.

  • 8. Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor geestelijke gezondheidszorg 2011, en deze vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 9. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde 2011 worden per overeenkomstige risicoklasse naar leeftijd en geslacht vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per risicoklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 10. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per FKG GGZ 2011 worden per overeenkomstige FKG GGZ vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per FKG GGZ 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.

  • 12. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ regioklasse 2011 worden per overeenkomstige GGZ regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per GGZ regioklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het elfde lid.

  • 13. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011 worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het twaalfde lid.

  • 14. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per éénpersoonsadresklasse 2011, worden per overeenkomstige éénpersoonsadresklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per éénpersoonsadresklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het dertiende lid.

  • 15. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ kosten lage drempelklasse 2011, worden per overeenkomstige GGZ kosten lage drempelklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ kosten lage drempelklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het veertiende lid.

  • 16. De herberekende gewichten kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg per verzekerde per GGZ kosten hoge drempelklasse 2011, worden per overeenkomstige GGZ kosten hoge drempelklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder per GGZ kosten hoge drempelklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het vijftiende lid.

  • 17. Het college past een hogekostencompensatie toe overeenkomstig artikel 3.18 van de Regeling zorgverzekering en verrekent dit met het resultaat van het zestiende lid.

  • 18. Het college herberekent het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 11, tiende lid.

  • 19. Het college herberekent de schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 door de som van de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het derde lid, te delen door het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 voor de verzekerden jonger dan 18 jaar van alle zorgverzekeraars, als berekend in het achttiende lid.

  • 20. Het college herberekent de gewichten voor de geneeskundige GGZ kosten voor verzekerden jonger dan 18 jaar per verzekerde per jonger dan 18 jaarklasse door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar 2011, en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 21. De herberekende gewichten voor geneeskundige GGZ kosten voor verzekerden jonger dan 18 jaar per verzekerde 2011 wordt vermenigvuldigd met het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 22. Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de kosten van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, verkregen in het derde lid en het resultaat van het eenentwintigste lid.

  • 23. De som van het resultaat van het zeventiende lid en het tweeëntwintigste lid wordt aangeduid als het tweede voorlopig herberekende deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011.

  • 24. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering vermindert het college het resultaat van het zeventiende lid met de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, zoals bepaald in het tweede lid.

Artikel 31 De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties 2011

  • 1. Voor de tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties hanteert het college als uitgangspunten:

    • a. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per risicoklasse 2011 naar leeftijd en geslacht, zoals vermeld in bijlage 53 van deze beleidsregels;

    • b. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2011, zoals vermeld in bijlage 54 van deze beleidsregels;

    • c. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2011, zoals vermeld in bijlage 55 van deze beleidsregels;

    • d. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 56 van deze beleidsregels;

    • e. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2011, zoals vermeld in bijlage 57 van deze beleidsregels;

    • f. de gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, genoemd in bijlage 58 van deze beleidsregels.

  • 2. Het college bepaalt de kosten van overige prestaties 2011 met inachtneming van de artikelen 3.11 en 3.12 van de Regeling zorgverzekering.

  • 3. Het college herberekent het normatieve bedrag kosten van overige prestaties 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars op de wijze zoals beschreven in artikel 12, gebruikmakend van de gewichten uit het eerste lid.

  • 4. Het college herberekent de schalingsfactor kosten van overige prestaties 2011 door de som van de kosten van overige prestaties 2011 van alle zorgverzekeraars, zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het normatieve bedrag kosten van overige prestaties 2011 voor het totaal van alle verzekerden 2011 van alle zorgverzekeraars, als berekend in het derde lid.

  • 5. Het college herberekent alle gewichten uit het eerste lid door deze te vermenigvuldigen met de herberekende schalingsfactor overige prestaties 2011, en deze uitkomsten vervolgens af te ronden op twee decimalen.

  • 6. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde 2011 worden per overeenkomstige risicoklasse naar leeftijd en geslacht vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per risicoklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd.

  • 7. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per FKG 2011 worden per overeenkomstige FKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per FKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zesde lid.

  • 8. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per DKG 2011 worden per overeenkomstige DKG vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per DKG 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het zevende lid.

  • 9. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per aard van het inkomenklasse 2011 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per aard van het inkomenklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het achtste lid.

  • 10. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per regioklasse 2011 worden per overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden 2011 per regioklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het negende lid.

  • 11. De herberekende gewichten kosten van overige prestaties per verzekerde per sociaal economische statusklasse 2011, worden per overeenkomstige sociaal economische statusklasse vermenigvuldigd met het aantal verzekerden per sociaal economische statusklasse 2011 per zorgverzekeraar. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd aan het resultaat van het tiende lid.

  • 12. Het college past een hogekostencompensatie toe overeenkomstig artikel 3.19 van de Regeling zorgverzekering en verrekent dit met het resultaat van het elfde lid.

  • 13. Het resultaat van het twaalfde lid wordt aangeduid als het tweede voorlopig herberekende deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

Artikel 32 De tweede voorlopige herberekening van de normatieve eigen risico opbrengst 2011

Het college herberekent voor de tweede keer voorlopig de normatieve eigen risico opbrengst 2011 overeenkomstig artikel 13 en artikel 23, met inachtneming van artikel 26.

Artikel 33 De tweede voorlopige herberekening van het normatieve bedrag 2011 en de tweede voorlopige herberekening en de vaststelling van de vereveningsbijdrage 2011

  • 1. Het college herberekent het normatieve bedrag 2011 voor de tweede keer voorlopig als de som van het tweede voorlopige deelbedrag B-dbc’s 2011, het tweede voorlopige deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011, het tweede voorlopige deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011, het tweede voorlopige deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 en het tweede voorlopige deelbedrag kosten van overige prestaties 2011.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering berekent het college:

    • a. de som van het bedrag bepaald in artikel 27, veertiende lid en het bedrag bepaald in artikel 28, vijftiende lid;

    • b. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR 22,50, dan trekt het college 90 procent van het meerdere af van het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a;

    • c. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR –22,50, dan voegt het college 90 procent van het verschil toe aan het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 3.20 van de Regeling zorgverzekering gebruikt het college:

    • a. de uitkomst van artikel 30, vierentwintigste lid;

    • b. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag groter is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR 7,50, dan trekt het college 100 procent van het meerdere af van het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a;

    • c. indien het in onderdeel a bepaalde bedrag kleiner is dan het aantal verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 maal EUR –7,50, dan voegt het college 100 procent van het verschil toe aan het normatieve bedrag 2011 als berekend onder a.

  • 4. Het college bepaalt de tweede voorlopige opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar door de verzekerden van 18 jaar en ouder 2011 per zorgverzekeraar te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie 2011.

  • 5. Het college vermindert het resultaat van het vierde lid met het bedrag dat de zorgverzekeraar verantwoordt in zijn jaarstaat 2011 per 1 juli 2012 als gederfde inkomsten voor verzekerden van 18 jaar en ouder waarvoor als gevolg van de toepasselijkheid van artikel 24 Zorgverzekeringswet geen nominale premies worden ontvangen.

  • 6. Het college berekent de tweede voorlopige aanvulling op de bijdrage voor de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar door het aantal verzekerden jonger dan 18 jaar 2011 te vermenigvuldigen met EUR 50.

  • 7. Het college berekent de vereveningsbijdrage 2011 voor de tweede keer voorlopig door de som van het tweede voorlopige normatieve bedrag 2011 bedoeld in het eerste lid, met toepassing van het tweede lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar bedoeld in artikel 24, zesde lid, te verminderen met de tweede voorlopige normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in artikel 32, en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in artikel 24, vijfde lid.

  • 8. Het college stelt de vereveningsbijdrage 2011 voor de tweede keer voorlopig vast in september 2014 ter hoogte van de in het vorige lid berekende bijdrage.

HOOFDSTUK V DE VASTSTELLING VAN DE VEREVENINGSBIJDRAGE 2011 AAN EEN ZORGVERZEKERAAR

Artikel 34 Algemene bepaling

Het college herberekent de vereveningsbijdrage definitief met inachtneming van de correcties die voortkomen uit de reviewrapportage die de Nederlandse Zorgautoriteit uitbrengt over de jaarstaat 2013.

Artikel 35 De definitieve herberekening van het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag kosten van B-dbc’s 2011 overeenkomstig artikel 27, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 36 De definitieve herberekening van het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp 2011overeenkomstig artikel 28, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 37 De definitieve herberekening van het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011 overeenkomstig artikel 29, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 38 De definitieve herberekening van het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 overeenkomstig artikel 30, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 39 De definitieve herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011 overeenkomstig artikel 31, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 40 De definitieve herberekening van de normatieve eigen risico opbrengst 2011

Het college herberekent definitief het deelbedrag normatieve eigen risico opbrengst overeenkomstig artikel 32, met inachtneming van artikel 34.

Artikel 41 De definitieve herberekening van het normatieve bedrag 2011 en de definitieve herberekening en de vaststelling van de bijdrage 2011

  • 1. Het college herberekent definitief het normatieve bedrag 2011 overeenkomstig artikel 33, met inachtneming van artikel 34.

  • 2. Het college stelt de bijdrage 2011 vast in april 2015 ter hoogte van de in het vorige lid definitief berekende bijdrage.

HOOFDSTUK VI DE UITKERING VOOR DE KOSTEN VAN PRESTATIES DIE DOOR HET COLLEGE NAAR HET WERKELIJK BEDRAG WORDEN VERGOED

Artikel 42

  • 1. Bij gelegenheid van de vaststelling van de bijdrage 2011, bedoeld in artikel 41, stelt het college per zorgverzekeraar ook de uitkering 2011 vast voor de kosten die op grond van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed.

  • 2. In afwachting van de vaststelling van de uitkering 2011 voor de kosten die op grond van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, stelt het college bij de voorlopige vaststelling van de bijdrage 2011, bedoeld in artikel 24, ook de voorlopige uitkering 2011 voor de kosten die op grond van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, vast.

  • 3. In afwachting van de vaststelling van de uitkering 2011 voor de kosten die op grond van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, stelt het college bij de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage 2011, bedoeld in artikel 33, ook de tweede voorlopige uitkering 2011 voor de kosten die op grond van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, vast.

HOOFDSTUK VII DE BETALINGEN AAN DE ZORGVERZEKERAARS

Artikel 43

  • 1. Het college betaalt de zorgverzekeraars de vereveningsbijdrage, bedoeld in artikel 14, vierde lid, uit. Het college maakt bij de betaling onderscheid naar de volgende bestanddelen:

    • a. het deel van het normatieve bedrag 2011 dat betrekking heeft op het deelbedrag kosten van B-dbc’s, het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011;

    • b. het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011;

    • c. het deelbedrag overige prestaties 2011;

    • d. een aftrekpost voor de geraamde normatieve eigen risico opbrengst;

    • e. een aftrekpost voor de geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie.

  • 2. Het college betaalt de zorgverzekeraars de uitkering in verband met uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar, bedoeld in artikel 14, vijfde lid, gelijktijdig met de betaling genoemd in het eerste lid uit.

  • 3. Voor de betaling van de kosten, die op grond van de Zorgverzekeringswet naar werkelijke kosten worden vergoed, kan het college ambtshalve een bedrag vaststellen, waarmee de betaling aan de zorgverzekeraars wordt verhoogd.

  • 4. Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste en het tweede lid resulteert in een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, schort het college de betalingen aan de zorgverzekeraar op, tot het negatieve saldo is verrekend.

Artikel 44 Betaling

  • 1. Het college bepaalt de som van de bestanddelen genoemd in artikel 43, eerste lid, onder a tot en met c en de uitkering genoemd in artikel 43, tweede lid.

  • 2. Het college deelt het resultaat van artikel 14, zesde lid, door het resultaat van het eerste lid.

  • 3. Het college vermenigvuldigt ieder van de bestanddelen genoemd in artikel 43, eerste lid, onder a tot en met c en de uitkering bedoeld in artikel 43, tweede lid, met het percentage dat het resultaat is van het tweede lid.

  • 4. De resultaten van het derde lid worden respectievelijk genoemd als volgt:

    • a. het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag kosten van B-dbc’s, het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging 2011;

    • b. het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2011;

    • c. het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op het deelbedrag overige prestaties 2011;

    • d. het netto te betalen bedrag dat betrekking heeft op de uitkering in verband met de uitvoeringskosten van verzekerden jonger dan 18 jaar.

  • 5. Het college betaalt de netto te betalen bedragen genoemd in het vierde lid onder a tot en met d in termijnen op de eerste werkdag van de maand, overeenkomstig onderstaand betalingsschema:

    Betalingsschema
     

    Bestanddelen betalingen

       

    Betaalmoment

    Artikel 44

    vierde lid, onder a

    Artikel 44

    vierde lid, onder b

    Artikel 44

    vierde lid, onder c

    Artikel 44

    vierde lid, onder d

    januari 2011

     

    0,5200%

      

    februari 2011

    0,9195%

    2,0800%

     

    8,3333%

    maart 2011

    2,6437%

    4,1700%

    8,3333%

    8,3333%

    april 2011

    4,3678%

    6,2500%

    8,3334%

    8,3334%

    mei 2011

    6,0920%

    7,8100%

    8,3333%

    8,3333%

    juni 2011

    7,6435%

    8,3400%

    8,3333%

    8,3333%

    juli 2011

    8,3333%

    8,3300%

    8,3334%

    8,3334%

    augustus 2011

    8,3333%

    8,3300%

    8,3333%

    8,3333%

    september 2011

    8,3333%

    8,3400%

    8,3333%

    8,3333%

    oktober 2011

    8,3333%

    8,3300%

    8,3334%

    8,3334%

    november 2011

    8,3333%

    8,3300%

    8,3333%

    8,3333%

    december 2011

    8,3333%

    8,3400%

    8,3333%

    8,3333%

    januari 2012

    8,3333%

    7,8100%

    8,3334%

    8,3334%

    februari 2012

    7,4139%

    6,2500%

    8,3333%

     

    maart 2012

    5,6897%

    4,1700%

      

    april 2012

    3,9656%

    2,0800%

      

    mei 2012

    2,2414%

    0,5200%

      

    juni 2012

    0,6898%

       
  • 6. Voor een zorgverzekeraar, die zich op grond van artikel 25 van de Zorgverzekeringswet aanmeldt bij de Nederlandse Zorgautoriteit nadat het college de bijdragen voor de zorgverzekeraars heeft toegekend, kan het college voor die zorgverzekeraar afwijken van de vorige leden.

  • 7. Het college kan, indien naar zijn oordeel uit nieuwe informatie blijkt dat de verwachting is dat bij de eerstvolgende herberekening of herziening van de vereveningsbijdrage, de vereveningsbijdrage meer dan 5 procent hoger zal zijn dan bij de laatst toegekende of voorlopig vastgestelde vereveningsbijdrage, afwijken van de vorige leden en de betalingen aan een zorgverzekeraar aanpassen.

Artikel 45

  • 1. Bij de herberekening en herziening van de toegekende vereveningsbijdrage 2011 op grond van artikel 16 herziet het college de te betalen termijnen overeenkomstig artikel 44 voor de eerste keer. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor de eerste keer herziene termijnen.

  • 2. Bij gelegenheid van de voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van hoofdstuk III, herziet het college voor de tweede keer de te betalen termijnen overeenkomstig artikel 44. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor de tweede keer herziene termijnen.

  • 3. Bij gelegenheid van de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van hoofdstuk IV, herziet het college de te betalen termijnen voor de derde keer overeenkomstig artikel 44. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor de derde maal herziene termijnen.

  • 4. Bij gelegenheid van de definitieve vaststelling van de bijdrage, op grond van hoofdstuk V, stelt het college de te betalen termijnen definitief vast overeenkomstig artikel 44.

    Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de definitief te betalen termijnen.

  • 5. Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert in een positief saldo voor de zorgverzekeraar, betaalt het college dat saldo ineens aan de zorgverzekeraar, behoudens een eventuele verrekening met een vordering op de zorgverzekeraar uit hoofde van de Zorgverzekeringswet dan wel de AWBZ.

  • 6. Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert in een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, wordt dat saldo ineens door de desbetreffende zorgverzekeraar aan het college terugbetaald, behoudens voor zover het college het bedrag heeft verrekend met enige vordering op de zorgverzekeraar op grond van de Zorgverzekeringswet dan wel de AWBZ.

Artikel 46

  • 1. De zorgverzekeraar en het college zijn over en weer rente verschuldigd en hebben over en weer aanspraak op rente over de verschillen, bedoeld in artikel 45.

  • 2. De rente, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de voorlopige, tweede voorlopige en de definitieve vaststelling van de uitkering door het college verwerkt en zo mogelijk verrekend met andere betalingen die uit deze vaststellingen voortvloeien.

Artikel 47

  • 1. Bij de verrekening van verschillen, bedoeld in artikel 45, tweede, derde en vierde lid, berekent het college rente over het verschil vanaf de datum waarop het verschil is ontstaan tot de datum waarop de verschillen worden verrekend.

  • 2. Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 45, tweede lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 44 en artikel 45, eerste en tweede lid tot de datum van de voorlopige vaststelling van de bijdrage.

  • 3. Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 45, derde lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 44 en artikel 45, eerste, tweede en derde lid tot de datum van de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage.

  • 4. Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 45, vierde lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 44 en artikel 45 eerste, tweede, derde en vierde lid tot de datum van de definitieve vaststelling van de bijdrage.

  • 5. Voor een zorgverzekeraar waarvoor krachtens artikel 45, zesde en zevende lid, afwijkende betalingen hebben plaatsgevonden, kan het college bij de renteberekening afwijken van de vorige leden.

  • 6. Voor het rentepercentage gaat het college uit van het gemiddelde van de maandrentes van het Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over de periodes, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid. Voor de laatste kalendermaand vóór de betaling gaat het college uit van de rente over de voorafgaande kalendermaand.

  • 7. De rente betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend.

    Bij de berekening wordt een maand op 30 en een jaar op 360 dagen gesteld.

  • 8. Indien de situatie zich voordoet dat het in deze paragraaf bedoelde Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.

HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 48

  • 1. Deze beleidregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

  • 2. Deze beleidsregels werken terug tot en met 4 oktober 2010.

Artikel 49

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2011.

Deze beleidsregels worden in de Staatscourant geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur,

P.C. Hermans.

Goedgekeurd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 12 oktober 2010, kenmerk Z/F-3027279.

BIJLAGE 1 PREVALENTIE-ONTWIKKELING 2010–2011 PER MORBIDITEITSRISICOKLASSE PER FKG 2011

Bron: College voor zorgverzekeringen

FKG somatisch model

Mannen

0

1

2

3

4

5

Leeftijd

 

Glaucoom

Schildklieraandoeningen

Antipsychotica

Antidepressiva

Hoog cholesterol

0 t/m 17

0,999988

1,153509

1,050184

1,086949

1,087611

1,253814

18 t/m 29

0,999436

1,027562

1,028333

0,986864

0,986745

1,037685

30 t/m 44

0,998512

1,035136

1,029566

1,032488

0,99281

1,033492

45 t/m 59

0,994089

0,986797

1,037156

1,056312

0,996855

1,046631

60 t/m 74

0,980084

1,007702

1,02656

1,083214

1,007215

1,076217

75 e.o.

0,962878

1,009005

1,03962

1,157967

0,98331

1,131441

Vrouwen

0

1

2

3

4

5

Leeftijd

 

Glaucoom

Schildklieraandoeningen

Antipsychotica

Antidepressiva

Hoog cholesterol

0 t/m 17

0,999989

1,038114

1,023738

1,153602

0,950449

1,275496

18 t/m 29

0,999723

1,122349

1,031324

0,988669

0,960717

1,019108

30 t/m 44

0,998722

1,028645

1,04361

1,013352

0,977981

1,051626

45 t/m 59

0,993506

0,960788

1,038453

1,044875

0,997902

1,077686

60 t/m 74

0,983422

1,004917

1,033149

1,049194

0,99533

1,093041

75 e.o.

0,975557

0,997794

1,03099

1,185787

0,983926

1,153598

Mannen

6

7

8

9

10

11

Leeftijd

Diabetes type IIb

COPD / zware astma

Astma

Diabetes type IIa

Epilepsie

Ziekte van Crohn

0 t/m 17

1,240091

0,86477

0,984057

1,014778

1,018172

1,046245

18 t/m 29

1,240091

0,990192

1,023472

1,014778

1,025115

0,999847

30 t/m 44

1,028848

1,008619

1,016719

1,014778

0,999848

1,049296

45 t/m 59

1,021583

1,037964

1,022274

1,026526

1,011285

1,020003

60 t/m 74

0,976249

1,014464

0,998851

1,035197

1,006136

1,050207

75 e.o.

0,967546

1,003493

0,992455

1,039099

1,007737

1,040791

Vrouwen

6

7

8

9

10

11

Leeftijd

Diabetes type IIb

COPD / zware astma

Astma

Diabetes type IIa

Epilepsie

Ziekte van Crohn

0 t/m 17

1,048143

0,964369

0,984821

1,040879

1,028778

0,953647

18 t/m 29

1,048143

0,954478

1,033318

1,040879

1,01324

0,987154

30 t/m 44

1,033323

0,978739

1,035264

1,040879

0,992799

1,010962

45 t/m 59

1,023801

1,069696

1,0379

1,0121

0,998449

1,009953

60 t/m 74

0,963835

1,042719

1,027604

1,00918

1,020757

1,056433

75 e.o.

0,936615

1,023603

1,02489

1,015317

0,993306

1,017788

Mannen

12

13

14

15

16

17

Leeftijd

Hartaandoening

Reuma: TNF a blokkers

Overige reumamiddelen

Parkinson

Diabetes type I

Transplantaties

0 t/m 17

0,800307

1,388229

1,092211

1,08037

1,00861

0,982339

18 t/m 29

0,96201

1,388229

0,994685

1,08037

1,023271

1,093333

30 t/m 44

0,978488

1,279156

1,015529

1,08037

1,025083

1,045369

45 t/m 59

0,968564

1,244567

1,009995

1,042034

1,027631

1,039741

60 t/m 74

0,973212

1,24035

1,030978

1,029179

1,032583

1,057036

75 e.o.

0,983421

1,324874

1,025357

1,04114

1,051252

1,057498

Vrouwen

12

13

14

15

16

17

Leeftijd

Hartaandoening

Reuma: TNF a blokkers

Overige reumamiddelen

Parkinson

Diabetes type I

Transplantaties

0 t/m 17

0,841433

1,106186

1,065943

0,910856

1,012018

0,998626

18 t/m 29

0,983035

1,391008

1,048136

0,910856

1,018713

1,08416

30 t/m 44

1,0296

1,305533

1,028635

0,910856

1,020195

1,056104

45 t/m 59

0,984681

1,200878

1,035661

1,039078

1,01853

1,040792

60 t/m 74

0,975911

1,146075

1,048307

1,02006

1,006854

1,061283

75 e.o.

0,986095

1,183035

1,066105

1,019039

1,019355

1,0963

Mannen

18

19

20

21

22

23

Leeftijd

Cystic fibrosis / pancreas

Aand. van hersenen / ruggemerg

Kanker

HIV / Aids

Nieraandoeningen

Groeihormonen

0 t/m 17

1,003051

1,10091

1,059144

1,087816

0,951947

1,11296

18 t/m 29

1,015688

1,116876

1,059144

1,218175

0,951947

0,874078

30 t/m 44

0,919975

1,00881

1,148315

1,10772

1,052378

1,090919

45 t/m 59

1,049724

1,046512

1,026602

1,138958

0,890545

1,215473

60 t/m 74

1,071085

0,994479

1,050193

1,161548

0,931651

1,127033

75 e.o.

1,108452

1,052993

1,174186

1,161548

1,057905

1,127033

Vrouwen

18

19

20

21

22

23

Leeftijd

Cystic fibrosis / pancreas

Aand. van hersenen / ruggemerg

Kanker

HIV / Aids

Nieraandoeningen

Groeihormonen

0 t/m 17

0,992842

0,925665

0,878249

1,148372

0,977944

1,07807

18 t/m 29

0,969514

1,002999

0,878249

1,046419

0,977944

0,977892

30 t/m 44

1,00387

1,014593

1,215492

1,061073

0,877689

1,127152

45 t/m 59

1,040322

1,033666

1,097527

1,18985

0,80588

1,050593

60 t/m 74

1,0819

1,067895

1,003604

1,169688

0,93504

1,131759

75 e.o.

1,041092

1,043934

1,10616

1,169688

1,076612

1,131759

FKG GGZ model

Mannen

0

1

Leeftijd

 

Psych. aand.

0 t/m 17

0,997684

1,135244

18 t/m 29

0,999295

1,043923

30 t/m 44

0,999415

1,017779

45 t/m 59

0,999388

1,013628

60 t/m 74

0,99935

1,018727

75 e.o.

0,999056

1,021842

Vrouwen

0

1

Leeftijd

 

Psych. aand.

0 t/m 17

0,999282

1,177205

18 t/m 29

1,000224

0,99003

30 t/m 44

1,000633

0,988094

45 t/m 59

0,999706

1,00388

60 t/m 74

0,999936

1,000973

75 e.o.

0,999438

1,007468

BIJLAGE 2 TOEWIJZING FKG’S 2011 IN HET GEVAL VAN SAMENLOOP VAN FKG’S DIABETES (DIABETES I, DIABETES IIA OF DIABETES IIB)

Bron: College voor zorgverzekeringen

Diabetes I

Diabetes II

Hypertensie

Toewijzing FKG

>180

>180

>180

DIA I

>180

>180

≤180

DIA I

>180

≤180

>180

DIA I

>180

≤180

≤180

DIA I

≤180

>180

>180

DIA IIa

≤180

>180

≤180

DIA IIb

≤180

≤180

>180

Geen

≤180

≤180

≤180

Geen

Toelichting:

Groter of kleiner dan 180 verwijst naar de dagdosering voor de betreffende FKG. De tabel beschrijft de verschillende situaties die mogelijk zijn bij een samenloop van farmaciegebruik voor diabetes en hypertensie. In de laatste kolom staat aangegeven welke FKG’s toegewezen worden in de betreffende situatie.

BIJLAGE 3

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0-jarigen

118,88

88,49

1 t/m 4 jaar

155,42

125,15

5 t/m 9 jaar

112,99

106,77

10 t/m 14 jaar

80,00

82,64

15 t/m 17 jaar

92,08

111,93

18 t/m 24 jaar

98,04

210,89

25 t/m 29 jaar

113,92

473,78

30 t/m 34 jaar

128,12

520,74

35 t/m 39 jaar

142,33

345,03

40 t/m 44 jaar

166,21

230,07

45 t/m 49 jaar

193,02

242,20

50 t/m 54 jaar

241,28

297,80

55 t/m 59 jaar

310,23

347,73

60 t/m 64 jaar

380,04

403,12

65 t/m 69 jaar

492,37

513,41

70 t/m 74 jaar

614,28

635,64

75 t/m 79 jaar

734,19

726,54

80 t/m 84 jaar

760,47

699,68

85 t/m 89 jaar

719,24

567,33

90 jaar en ouder

546,40

366,75

BIJLAGE 4

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–41,40

1

Glaucoom

153,29

2

Schildklieraandoeningen

43,03

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

–146,81

4

Antidepressiva

22,60

5

Hoog cholesterol

96,15

6

Diabetes type IIb

106,53

7

COPD / Zware astma

68,28

8

Astma

41,80

9

Diabetes type IIa

207,42

10

Epilepsie

–31,46

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

641,57

12

Hartaandoeningen

442,56

13

Reuma: TNF-a-blokkers

786,92

14

Overige reuma middelen

639,59

15

Parkinson

–23,92

16

Diabetes type I

680,43

17

Transplantaties

368,66

18

Cystic fibrosis / pancreas

12,19

19

Aand. van hersenen / ruggenmerg

–128,32

20

Kanker

337,99

21

HIV / AIDS

–78,36

22

Nieraandoeningen

242,59

23

Groeihormonen

–4,71

BIJLAGE 5

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–19,10

1

753,58

2

660,23

3

528,07

4

455,23

5

894,44

6

1.201,49

7

778,74

8

471,47

9

649,75

10

60,37

11

1.375,82

12

559,37

13

492,96

BIJLAGE 6

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

6,87

 

35–44 jaar

78,79

 

45–54 jaar

121,48

 

55–64 jaar

127,93

3. Bijstand

18–34 jaar

34,57

 

35–44 jaar

22,07

 

45–54 jaar

21,14

 

55–64 jaar

–6,98

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–13,24

 

35–44 jaar

–24,77

 

45–54 jaar

–41,47

 

55–64 jaar

–54,13

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–0,51

 

35–44 jaar

–2,77

 

45–54 jaar

–8,44

 

55–64 jaar

–20,90

BIJLAGE 7

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

14,31

Klasse 2

9,20

Klasse 3

6,55

Klasse 4

3,43

Klasse 5

3,51

Klasse 6

0,65

Klasse 7

–3,62

Klasse 8

–3,77

Klasse 9

–9,52

Klasse 10

–20,54

BIJLAGE 8

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0–17 jaar

1,23

 

18–64 jaar

–61,00

 

65+

–213,66

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0–17 jaar

1,23

 

18–64 jaar

24,66

 

65+

72,82

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0–17 jaar

0,04

 

18–64 jaar

13,47

 

65+

–2,91

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0–17 jaar

–4,88

 

18–64 jaar

–30,43

 

65+

–30,61

BIJLAGE 9

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0-jarigen

2.401,23

2.044,84

1 t/m 4 jaar

456,85

385,85

5 t/m 9 jaar

375,88

318,90

10 t/m 14 jaar

360,39

331,21

15 t/m 17 jaar

388,75

398,18

18 t/m 24 jaar

371,77

413,18

25 t/m 29 jaar

364,96

455,52

30 t/m 34 jaar

367,45

479,88

35 t/m 39 jaar

392,64

490,71

40 t/m 44 jaar

424,67

483,91

45 t/m 49 jaar

478,09

543,98

50 t/m 54 jaar

563,33

582,97

55 t/m 59 jaar

691,67

630,16

60 t/m 64 jaar

817,53

673,03

65 t/m 69 jaar

1.034,52

772,90

70 t/m 74 jaar

1.216,46

854,59

75 t/m 79 jaar

1.360,93

898,30

80 t/m 84 jaar

1.243,49

883,31

85 t/m 89 jaar

1.134,50

876,67

90 jaar en ouder

1.037,65

760,59

BIJLAGE 10

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–80,83

1

Glaucoom

9,55

2

Schildklieraandoeningen

131,23

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

75,58

4

Antidepressiva

130,24

5

Hoog cholesterol

96,38

6

Diabetes type IIb

96,97

7

COPD / Zware astma

838,80

8

Astma

264,46

9

Diabetes type IIa

192,23

10

Epilepsie

704,57

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

45,09

12

Hartaandoeningen

889,41

13

Reuma: TNF-a-blokkers

798,88

14

Overige reuma middelen

399,16

15

Parkinson

695,17

16

Diabetes type I

399,33

17

Transplantaties

947,13

18

Cystic fibrosis / pancreas

1.558,85

19

Aand. van hersenen / ruggenmerg

1.051,00

20

Kanker

2.159,42

21

HIV / AIDS

1.368,45

22

Nieraandoeningen

4.618,64

23

Groeihormonen

1.604,44

BIJLAGE 11

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–71,50

1

525,94

2

1.040,21

3

1.542,84

4

2.038,26

5

2.671,03

6

2.539,32

7

4.434,43

8

3.892,72

9

4.426,88

10

6.297,29

11

5.243,37

12

7.566,12

13

26.683,98

BIJLAGE 12

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

464,94

 

35–44 jaar

422,02

 

45–54 jaar

399,86

 

55–64 jaar

298,22

3. Bijstand

18–34 jaar

167,34

 

35–44 jaar

166,20

 

45–54 jaar

178,29

 

55–64 jaar

157,80

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–38,17

 

35–44 jaar

–54,46

 

45–54 jaar

–77,60

 

55–64 jaar

–97,74

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–19,14

 

35–44 jaar

–24,61

 

45–54 jaar

–38,35

 

55–64 jaar

–59,23

BIJLAGE 13

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

35,10

Klasse 2

23,59

Klasse 3

16,96

Klasse 4

3,01

Klasse 5

2,76

Klasse 6

–6,69

Klasse 7

–10,74

Klasse 8

–12,40

Klasse 9

–22,07

Klasse 10

–29,02

BIJLAGE 14

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0–17 jaar

12,62

 

18-64 jaar

227,61

 

65+

38,80

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0–17 jaar

12,62

 

18–64 jaar

23,45

 

65+

180,00

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0–17 jaar

–11,40

 

18–64 jaar

0,48

 

65+

–47,00

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0–17 jaar

–13,10

 

18–64 jaar

–20,82

 

65+

–75,44

BIJLAGE 15

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium jonger dan 18 jaar voor het deelbedrag geneeskundige GGZ

Leeftijd onder de 18 jaar

Gewicht in euro’s

Wel

168,88

Niet

0,00

BIJLAGE 16

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

18 t/m 24 jaar

302,20

306,34

25 t/m 29 jaar

323,24

269,10

30 t/m 34 jaar

301,39

266,67

35 t/m 39 jaar

278,15

254,39

40 t/m 44 jaar

254,39

254,39

45 t/m 49 jaar

246,43

242,44

50 t/m 54 jaar

242,44

242,44

55 t/m 59 jaar

217,76

217,76

60 t/m 64 jaar

217,76

217,76

65 t/m 69 jaar

196,60

188,92

70 t/m 74 jaar

204,00

185,83

75 t/m 79 jaar

189,41

185,83

80 t/m 84 jaar

185,83

185,83

85 t/m 89 jaar

185,83

185,83

90 jaar en ouder

185,83

185,83

BIJLAGE 17

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

 

FKG GGZ 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG GGZ

–49,84

1

FKG Psychische aandoeningen

1.085,71

BIJLAGE 18

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

1.375,27

 

35–44 jaar

618,38

 

45–54 jaar

262,40

 

55–64 jaar

52,09

3. Bijstand

18–34 jaar

739,55

 

35–44 jaar

572,53

 

45–54 jaar

430,52

 

55–64 jaar

122,18

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–63,76

 

35–44 jaar

–51,48

 

45–54 jaar

–39,53

 

55–64 jaar

–14,85

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–63,76

 

35–44 jaar

–51,48

 

45–54 jaar

–39,53

 

55–64 jaar

–14,85

BIJLAGE 19

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

GGZ Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

54,74

Klasse 2

3,32

Klasse 3

3,16

Klasse 4

–7,56

Klasse 5

–9,08

Klasse 6

–9,08

Klasse 7

–9,08

Klasse 8

–9,08

Klasse 9

–9,08

Klasse 10

–9,08

BIJLAGE 20

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

18–64 jaar

2.060,12

 

65+

129,32

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

18–64 jaar

–21,44

 

65+

–4,36

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

18–64 jaar

1,35

 

65+

–4,36

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

18–64 jaar

–21,44

 

65+

–4,36

BIJLAGE 21

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium woonachtig in Nederland op een eenpersoonsadres (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

Eénpersoonsadresklasse

Gewicht in euro’s

Niet

–30,61

Wel

138,32

BIJLAGE 22

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering en eigen berekening CVZ

Gewichten voor het criterium GGZ-kosten lage drempelklasse voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

 

GGZ-kosten > lage drempel

Gewicht in euro’s

0

Niet

–31,26

1

Wel

731,33

BIJLAGE 23

Bron: Bijlage 5 van de Regeling zorgverzekering en eigen berekening CVZ

Gewichten voor het criterium GGZ-kosten hoge drempelklasse voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

 

GGZ-kosten > hoge drempel

Gewicht in euro’s

0

Niet

–60,68

1

Wel

4.483,43

BIJLAGE 24

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0-jarigen

765,05

674,25

1 t/m 4 jaar

597,70

549,15

5 t/m 9 jaar

675,93

612,93

10 t/m 14 jaar

631,34

633,35

15 t/m 17 jaar

629,19

698,22

18 t/m 24 jaar

455,14

616,62

25 t/m 29 jaar

462,68

890,48

30 t/m 34 jaar

481,02

943,58

35 t/m 39 jaar

510,05

735,77

40 t/m 44 jaar

534,42

623,18

45 t/m 49 jaar

585,11

672,05

50 t/m 54 jaar

635,28

740,36

55 t/m 59 jaar

730,32

816,54

60 t/m 64 jaar

775,44

871,84

65 t/m 69 jaar

954,81

1.005,60

70 t/m 74 jaar

1.046,41

1.113,40

75 t/m 79 jaar

1.167,71

1.251,75

80 t/m 84 jaar

1.332,46

1.406,47

85 t/m 89 jaar

1.488,60

1.594,19

90 jaar en ouder

1.776,31

1.829,91

BIJLAGE 25

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–234,74

1

Glaucoom

270,98

2

Schildklieraandoeningen

138,47

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

1.403,77

4

Antidepressiva

351,09

5

Hoog cholesterol

320,14

6

Diabetes type IIb

436,66

7

COPD / Zware astma

1.532,31

8

Astma

617,85

9

Diabetes type IIa

729,59

10

Epilepsie

955,18

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

728,58

12

Hartaandoeningen

884,53

13

Reuma: TNF-a-blokkers

14.997,95

14

Overige reuma middelen

1.386,13

15

Parkinson

3.630,75

16

Diabetes type I

2.392,42

17

Transplantaties

2.908,49

18

Cystic fibrosis / pancreas

6.023,92

19

Aand. van hersenen / ruggenmerg

9.362,69

20

Kanker

15.126,89

21

HIV / AIDS

11.937,94

22

Nieraandoeningen

4.629,00

23

Groeihormonen

18.879,57

BIJLAGE 26

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–38,43

1

521,07

2

594,59

3

912,48

4

1.452,40

5

1.802,08

6

1.398,50

7

1.904,56

8

2.486,43

9

3.777,79

10

2.680,63

11

4.846,64

12

6.331,91

13

4.969,70

BIJLAGE 27

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

Aard van het inkomen klasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

492,17

 

35–44 jaar

579,70

 

45–54 jaar

569,52

 

55–64 jaar

397,43

3. Bijstand

18–34 jaar

41,48

 

35–44 jaar

129,91

 

45–54 jaar

183,69

 

55–64 jaar

130,80

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–29,36

 

35–44 jaar

–53,09

 

45–54 jaar

–87,98

 

55–64 jaar

–115,22

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–17,72

 

35–44 jaar

–32,28

 

45–54 jaar

–53,96

 

55–64 jaar

–76,68

BIJLAGE 28

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

1

13,15

2

8,44

3

7,81

4

8,69

5

6,97

6

1,44

7

0,06

8

–3,36

9

–12,15

10

–30,86

BIJLAGE 29

Bron: Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor de sociaal economische status klasse (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0-17 jaar

11,64

 

18-64 jaar

–107,21

 

65+

590,00

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0-17 jaar

11,64

 

18-64 jaar

27,77

 

65+

155,21

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0-17 jaar

–5,05

 

18-64 jaar

19,93

 

65+

–43,44

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0-17 jaar

–29,21

 

18-64 jaar

–38,64

 

65+

–126,51

BIJLAGE 30

Bron: Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

18 t/m 24 jaar

79,03

121,69

25 t/m 29 jaar

76,14

123,56

30 t/m 34 jaar

79,21

128,97

35 t/m 39 jaar

83,36

121,00

40 t/m 44 jaar

87,76

117,27

45 t/m 49 jaar

94,23

120,84

50 t/m 54 jaar

103,11

127,42

55 t/m 59 jaar

115,11

131,98

60 t/m 64 jaar

123,86

136,76

65 t/m 69 jaar

137,24

146,47

70 t/m 74 jaar

149,45

155,41

75 t/m 79 jaar

157,93

160,72

80 t/m 84 jaar

162,06

162,42

85 t/m 89 jaar

162,66

159,39

90 jaar en ouder

160,20

150,87

BIJLAGE 31

Bron: Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde)

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

31,90

 

35–44 jaar

35,03

 

45–54 jaar

30,95

 

55–64 jaar

19,89

3. Bijstand

18–34 jaar

25,31

 

35–44 jaar

29,48

 

45–54 jaar

24,98

 

55–64 jaar

8,66

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–2,32

 

35–44 jaar

–5,25

 

45–54 jaar

–7,75

 

55–64 jaar

–7,41

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–1,35

 

35–44 jaar

–1,79

 

45–54 jaar

–2,03

 

55–64 jaar

–2,46

BIJLAGE 32

Bron: Bijlage 7 van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar regio (in euro’s per verzekerde)

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

3,60

Klasse 2

2,34

Klasse 3

1,52

Klasse 4

1,04

Klasse 5

0,22

Klasse 6

0,11

Klasse 7

–1,21

Klasse 8

–1,37

Klasse 9

–2,16

Klasse 10

–3,53

BIJLAGE 33

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0- jarigen

114,98

84,72

1 t/m 4 jaar

154,76

123,45

5 t/m 9 jaar

110,92

104,65

10 t/m 14 jaar

77,11

79,74

15 t/m 17 jaar

89,59

110,07

18 t/m 24 jaar

96,08

212,43

25 t/m 29 jaar

112,44

483,63

30 t/m 34 jaar

126,77

531,52

35 t/m 39 jaar

141,40

349,45

40 t/m 44 jaar

165,79

229,94

45 t/m 49 jaar

192,54

240,74

50 t/m 54 jaar

240,98

296,65

55 t/m 59 jaar

309,61

347,95

60 t/m 64 jaar

376,47

403,47

65 t/m 69 jaar

485,09

514,59

70 t/m 74 jaar

604,83

637,20

75 t/m 79 jaar

723,68

731,94

80 t/m 84 jaar

762,26

710,08

85 t/m 89 jaar

730,18

584,53

90 jaar en ouder

563,59

384,58

BIJLAGE 34

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–39,53

1

Glaucoom

156,76

2

Schildklieraandoeningen

45,14

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

–144,81

4

Antidepressiva

22,41

5

Hoog cholesterol

97,62

6

Diabetes type IIb

108,64

7

COPD / Zware astma

61,59

8

Astma

40,86

9

Diabetes type IIa

201,67

10

Epilepsie

–29,89

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

648,10

12

Hartaandoeningen

411,72

13

Reuma: TNF-a-blokkers

647,22

14

Overige reuma middelen

629,96

15

Parkinson

–37,12

16

Diabetes type I

646,22

17

Transplantaties

351,26

18

Cystic fibrosis / pancreas

–16,29

19

Aand. van hersenen / ruggenmerg

–141,89

20

Kanker

165,95

21

HIV / AIDS

–92,87

22

Nieraandoeningen

77,52

23

Groeihormonen

–17,21

BIJLAGE 35

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–17,17

1

753,92

2

643,58

3

494,24

4

408,56

5

849,07

6

1.040,28

7

645,24

8

339,97

9

528,80

10

27,17

11

1.216,01

12

426,45

13

–33,14

BIJLAGE 36

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

5,77

 

35–44 jaar

76,18

 

45–54 jaar

117,22

 

55–64 jaar

121,57

3. Bijstand

18–34 jaar

35,60

 

35–44 jaar

22,50

 

45–54 jaar

19,41

 

55–64 jaar

–10,81

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–13,26

 

35–44 jaar

–24,95

 

45–54 jaar

–41,09

 

55–64 jaar

–53,41

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–0,49

 

35–44 jaar

–2,61

 

45–54 jaar

–7,99

 

55–64 jaar

–19,49

BIJLAGE 37

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

14,43

Klasse 2

9,37

Klasse 3

6,25

Klasse 4

3,83

Klasse 5

3,66

Klasse 6

0,77

Klasse 7

–3,71

Klasse 8

–3,90

Klasse 9

–9,47

Klasse 10

–21,03

BIJLAGE 38

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag kosten van B-dbc’s

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0–17 jaar

1,26

 

18–64 jaar

–65,33

 

65+

–220,85

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0–17 jaar

1,26

 

18–64 jaar

24,57

 

65+

68,20

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0–17 jaar

0,08

 

18–64 jaar

13,77

 

65+

–2,18

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0–17 jaar

–5,12

 

18–64 jaar

–30,62

 

65+

–27,12

BIJLAGE 39

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0-jarigen

2.275,67

1.951,22

1 t/m 4 jaar

447,12

377,14

5 t/m 9 jaar

362,29

314,16

10 t/m 14 jaar

343,55

324,27

15 t/m 17 jaar

369,43

394,74

18 t/m 24 jaar

349,54

415,85

25 t/m 29 jaar

349,29

464,48

30 t/m 34 jaar

351,32

494,62

35 t/m 39 jaar

376,81

503,55

40 t/m 44 jaar

407,50

493,57

45 t/m 49 jaar

459,61

549,97

50 t/m 54 jaar

542,08

590,73

55 t/m 59 jaar

668,21

636,14

60 t/m 64 jaar

782,37

682,97

65 t/m 69 jaar

999,51

787,56

70 t/m 74 jaar

1.196,24

886,60

75 t/m 79 jaar

1.371,11

969,67

80 t/m 84 jaar

1.359,00

1.010,19

85 t/m 89 jaar

1.338,05

1.041,15

90 jaar en ouder

1.269,44

937,23

BIJLAGE 40

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–76,11

1

Glaucoom

12,89

2

Schildklieraandoeningen

152,14

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

50,97

4

Antidepressiva

141,88

5

Hoog cholesterol

103,28

6

Diabetes type IIb

108,49

7

COPD / Zware astma

860,68

8

Astma

280,29

9

Diabetes type IIa

206,00

10

Epilepsie

692,33

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

40,90

12

Hartaandoeningen

757,91

13

Reuma: TNF-a-blokkers

724,76

14

Overige reuma middelen

451,41

15

Parkinson

777,99

16

Diabetes type I

343,96

17

Transplantaties

959,20

18

Cystic fibrosis / pancreas

1.149,74

19

Aand. van hersenen / ruggenmerg

976,65

20

Kanker

1.706,85

21

HIV / AIDS

1.049,52

22

Nieraandoeningen

2.518,16

23

Groeihormonen

1.070,80

BIJLAGE 41

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–57,20

1

499,05

2

996,26

3

1.416,08

4

1.960,92

5

2.734,97

6

2.223,41

7

3.881,69

8

3.470,44

9

3.381,42

10

5.238,10

11

5.143,15

12

5.511,21

13

13.818,87

BIJLAGE 42

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

381,38

 

35–44 jaar

368,46

 

45–54 jaar

353,12

 

55–64 jaar

264,75

3. Bijstand

18–34 jaar

148,92

 

35–44 jaar

164,45

 

45–54 jaar

181,40

 

55–64 jaar

128,69

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–29,01

 

35–44 jaar

–50,35

 

45–54 jaar

–70,97

 

55–64 jaar

–86,21

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–16,04

 

35–44 jaar

–21,94

 

45–54 jaar

–34,63

 

55–64 jaar

–52,12

BIJLAGE 43

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

38,56

Klasse 2

23,49

Klasse 3

17,24

Klasse 4

3,90

Klasse 5

3,01

Klasse 6

–4,38

Klasse 7

–11,27

Klasse 8

–16,01

Klasse 9

–22,31

Klasse 10

–31,74

BIJLAGE 44

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0–17 jaar

11,04

 

18–64 jaar

164,73

 

65+

56,37

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0–17 jaar

11,04

 

18–64 jaar

18,81

 

65+

175,81

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0–17 jaar

–9,21

 

18–64 jaar

2,19

 

65+

–45,15

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0–17 jaar

–13,87

 

18–64 jaar

–18,30

 

65+

–77,19

BIJLAGE 45

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

18 t/m 24 jaar

272,83

326,42

25 t/m 29 jaar

294,79

329,69

30 t/m 34 jaar

293,55

309,48

35 t/m 39 jaar

288,00

283,79

40 t/m 44 jaar

266,55

265,28

45 t/m 49 jaar

261,59

263,58

50 t/m 54 jaar

238,53

238,53

55 t/m 59 jaar

206,86

205,21

60 t/m 64 jaar

205,21

205,21

65 t/m 69 jaar

169,50

169,50

70 t/m 74 jaar

169,50

169,50

75 t/m 79 jaar

169,50

169,50

80 t/m 84 jaar

171,61

169,50

85 t/m 89 jaar

169,50

169,50

90 jaar en ouder

169,50

169,50

BIJLAGE 46

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG psychische aandoeningen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

FKG GGZ 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–46,62

1

FKG Psychische aandoeningen

1.015,72

BIJLAGE 47

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

960,18

 

35–44 jaar

636,25

 

45–54 jaar

319,73

 

55–64 jaar

47,59

3. Bijstand

18–34 jaar

718,13

 

35–44 jaar

670,95

 

45–54 jaar

477,59

 

55–64 jaar

126,53

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–81,81

 

35–44 jaar

–74,26

 

45–54 jaar

–47,50

 

55–64 jaar

–14,19

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–47,52

 

35–44 jaar

–53,91

 

45–54 jaar

–46,26

 

55–64 jaar

–14,19

BIJLAGE 48

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

GGZ Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

37,83

Klasse 2

29,41

Klasse 3

15,19

Klasse 4

–3,92

Klasse 5

–8,75

Klasse 6

–14,05

Klasse 7

–14,05

Klasse 8

–14,05

Klasse 9

–14,05

Klasse 10

–14,05

BIJLAGE 49

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium sociaal economische status (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

18–64 jaar

578,02

 

65

34,30

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

18–64 jaar

–2,54

 

65

–1,15

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

18–64 jaar

13,89

 

65+

–1,15

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

18–64 jaar

–22,68

 

65+

–1,15

BIJLAGE 50

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium woonachtig in Nederland op een éénpersoonsadres (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Eénpersoonsadresklasse

Gewicht in euro’s

Niet

–28,21

Wel

127,49

BIJLAGE 51

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering en eigen berekening CVZ

Gewichten voor het criterium GGZ-kosten lage drempelklasse voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

> lage drempel

Gewicht in euro’s

0

Niet

–37,32

1

Wel

873,05

BIJLAGE 52

Bron: Bijlage 6B van de Regeling zorgverzekering en eigen berekening CVZ

Gewichten voor het criterium GGZ-kosten hoge drempelklasse voor het deelbedrag geneeskundige GGZ voor verzekerden van 18 jaar en ouder

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

> hoge drempel

Gewicht in euro’s

0

Niet

–42,14

1

Wel

3.113,00

BIJLAGE 53

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Risicoklasse

Gewicht in euro’s

Gewicht in euro’s

 

Mannen

Vrouwen

0- jarigen

742,00

656,40

1 t/m 4 jaar

588,35

540,32

5 t/m 9 jaar

675,91

610,88

10 t/m 14 jaar

626,55

625,05

15 t/m 17 jaar

620,07

696,44

18 t/m 24 jaar

440,65

611,47

25 t/m 29 jaar

457,20

893,25

30 t/m 34 jaar

477,04

947,28

35 t/m 39 jaar

502,98

731,91

40 t/m 44 jaar

525,76

617,25

45 t/m 49 jaar

575,87

663,93

50 t/m 54 jaar

631,92

741,19

55 t/m 59 jaar

729,10

821,13

60 t/m 64 jaar

774,63

875,25

65 t/m 69 jaar

947,84

1.010,49

70 t/m 74 jaar

1.054,22

1.126,16

75 t/m 79 jaar

1.191,93

1.282,58

80 t/m 84 jaar

1.376,77

1.458,53

85 t/m 89 jaar

1.565,51

1.665,45

90 jaar en ouder

1.868,32

1.915,16

BIJLAGE 54

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

 

FKG 2011

Gewicht in euro’s

0

Geen FKG

–230,51

1

Glaucoom

271,82

2

Schildklieraandoeningen

136,38

3

Antipsychotica, Alzheimer en verslaving

1.444,38

4

Antidepressiva

363,28

5

Hoog cholesterol

340,52

6

Diabetes type IIb

445,14

7

COPD / Zware astma

1.528,61

8

Astma

628,27

9

Diabetes type IIa

760,10

10

Epilepsie

961,66

11

Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa

769,58

12

Hartaandoeningen

840,70

13

Reuma: TNF-a-blokkers

14.398,62

14

Overige reuma middelen

1.399,39

15

Parkinson

3.330,18

16

Diabetes type I

2.405,60

17

Transplantaties

2.804,82

18

Cystic fibrosis / pancreas

4.732,23

19

Aand. Van hersenen / ruggenmerg

9.172,20

20

Kanker

9.516,94

21

HIV / AIDS

11.795,24

22

Nieraandoeningen

3.273,93

23

Groeihormonen

15.768,68

BIJLAGE 55

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

DKG 2011

Gewicht in euro’s

0

–32,71

1

526,99

2

586,01

3

861,40

4

1.347,10

5

1.805,86

6

1.232,88

7

1.647,48

8

2.246,05

9

2.827,82

10

2.498,50

11

4.461,13

12

4.253,19

13

1.921,38

BIJLAGE 56

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het criterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Aard van het inkomenklasse

Gewichten in euro’s

1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder

0,00

2. Arbeidsongeschikten

18–34 jaar

427,53

 

35–44 jaar

533,91

 

45–54 jaar

529,56

 

55–64 jaar

375,41

3. Bijstand

18–34 jaar

42,89

 

35–44 jaar

133,38

 

45–54 jaar

174,96

 

55–64 jaar

112,43

4. Zelfstandigen

18–34 jaar

–28,69

 

35–44 jaar

–56,12

 

45–54 jaar

–91,79

 

55–64 jaar

–118,04

5. Referentiegroep

18–34 jaar

–15,42

 

35–44 jaar

–29,52

 

45–54 jaar

–49,34

 

55–64 jaar

–71,09

BIJLAGE 57

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor het regiocriterium (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

Regioklasse 2011

Gewicht in euro’s

Klasse 1

13,40

Klasse 2

8,11

Klasse 3

8,05

Klasse 4

8,41

Klasse 5

6,78

Klasse 6

2,34

Klasse 7

0,14

Klasse 8

–2,35

Klasse 9

–12,90

Klasse 10

–31,79

BIJLAGE 58

Bron: Bijlage 6A van de Regeling zorgverzekering

Gewichten voor de sociaal economische statusklasse (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties

De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.

SES klasse

Gewichten in euro’s

> 15 bewoners

0–17 jaar

13,08

 

18–64 jaar

–95,57

 

65+

608,64

SES 1 (1e t/m 3e deciel)

0–17 jaar

13,08

 

18–64 jaar

29,65

 

65+

155,59

SES 2 (4e t/m 7e deciel)

0–17 jaar

–6,21

 

18–64 jaar

20,84

 

65+

–42,41

SES 3 (8e t/m 10e deciel)

0–17 jaar

–31,11

 

18–64 jaar

–41,11

 

65+

–130,83

TOELICHTING

Algemeen

Paragraaf 4.2 van de Zorgverzekeringswet geeft regels voor het toekennen en vaststellen van de vereveningsbijdrage voor de zorgverzekeraars. Artikel 32 van de Zorgverzekeringswet bepaalt in het eerste lid dat het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) een bijdrage toekent aan een zorgverzekeraar. Deze bijdrage is de vereveningsbijdrage. In de jaren na afloop van het vereveningsjaar stelt het CVZ de bijdrage vast, dit is geregeld in artikel 34 van de Zorgverzekeringswet.

Het Besluit zorgverzekering legt in hoofdstuk 3 de basis voor de regels voor de risicoverevening. Nadere uitwerking daarvan vindt vervolgens plaats in hoofdstuk 3 van de Regeling zorgverzekering. De minister werkt in deze regeling gedetailleerd uit hoe de risicoverevening voor het betreffende jaar zal werken.

De Regeling zorgverzekering is een algemeen verbindend voorschrift. Het CVZ kan niet van deze regeling afwijken bij de uitvoering van de risicoverevening. Bij het opstellen van zijn beleidsregels is het CVZ gebonden aan de door de minister opgestelde Regeling zorgverzekering. De beleidsregels van het CVZ zijn uitvoeringsregels. Het CVZ regelt hierin hoe het te werk gaat bij de toekenning en vaststelling van de vereveningsbijdrage. De minister moet de beleidsregels goedkeuren (artikel 32, zevende lid, Zorgverzekeringswet).

Het opstellen van de regels voor de risicoverevening is een proces van continue evaluatie. Voortschrijdend inzicht leidt tot een verfijning van het verdeelsysteem. De minister consulteert daarbij alle belanghebbende partijen. Uiteindelijk bepaalt hij welke uitkomsten van onderzoek en overleg vervolgens tot uitdrukking komen in jaarlijkse aanpassing van de regelgeving. Het CVZ stelt naar aanleiding van de gewijzigde Regeling zorgverzekering zijn beleidsregels voor de toepassing jaarlijks opnieuw op.

Het proces van toekennen en vaststellen van de bijdrage verloopt volgens een vereveningscyclus. In de vereveningscyclus 2011 kent het CVZ voorafgaand aan het vereveningsjaar 2011 (ex ante) de bijdrage aan de zorgverzekeraars toe. In het voorjaar van 2011 herziet het CVZ de toekenning bij de lenteherberekening. Na ommekomst van het jaar (ex post) stelt het CVZ de bijdrage meerdere keren vast bij de eerste voorlopige, tweede voorlopige en definitieve vaststelling. Het CVZ stelt de vereveningsbijdrage eerst twee keer voorlopig vast, omdat de gegevens die benodigd zijn voor de definitieve vaststelling van de bijdrage, op verschillende momenten in de tijd beschikbaar komen. Om de onzekerheid over de definitieve bijdrage voor zorgverzekeraars te verminderen, stelt het CVZ de bijdrage na ommekomst van het vereveningsjaar twee keer voorlopig vast op basis van gegevens die dan beschikbaar zijn. Deze voorlopige vaststellingen bieden de zorgverzekeraar tussentijds een indicatie over de nog definitief vast te stellen bijdrage.

De opeenvolgende toekenningen en vaststellingen verschillen van elkaar door de gegevens die het CVZ daarvoor gebruikt. Zo vervangt het CVZ de ex ante verzekerdenraming door gerealiseerde verzekerdenaantallen, worden de ex ante normbedragen vervangen door ex post normbedragen en wordt de voorlopige opgave door zorgverzekeraars van kosten die verzekerden gemaakt hebben vervangen door de definitieve opgave. Verder verschillen de opeenvolgende toekenningen en vaststellingen van elkaar door de berekeningen die het CVZ per toekenning of vaststelling uitvoert. Bij de tweede voorlopige vaststelling en de definitieve vaststelling houdt het CVZ rekening met de rapportages die de NZa heeft opgesteld.

De basisberekening van de risicoverevening komt in iedere toekenning of vaststelling terug. Hierbij worden verzekerdenaantallen per vereveningskenmerk, per risicoklasse met normbedragen vermenigvuldigd. Naarmate de vereveningscyclus vordert, breidt het CVZ de opeenvolgende vaststellingen uit met extra bewerkingen en berekeningen. Hieronder volgt, per toekenning of vaststelling, een korte beschrijving van de uitvoering.

De vereveningscyclus 2011 begint met de vaststelling van de gewijzigde Regeling zorgverzekering door de minister van VWS. De minister bepaalt in deze Regeling het Macro Prestatie Bedrag dat over de zorgverzekeraars wordt verdeeld en de wijze waarop dit gebeurt. De minister bepaalt vervolgens met welke verdeelcriteria rekening wordt gehouden en koppelt daar een bijdrage (normbedrag) aan. Na de vaststelling van de Regeling en de vaststelling van de onderhavige beleidsregels door het CVZ vindt ex ante toekenning van de bijdrage aan de zorgverzekeraars plaats in oktober 2010. De ex ante bijdrage berekent het CVZ in drie stappen:

  • De eerste stap, de verzekerdenraming, wordt beschreven in artikel 7. Tabel 1: verzekerdenraming en verzekerdenbepaling bij deze toelichting geeft per deelbijdrage een overzicht van de vereveningskenmerken waarin verzekerden bij de verzekerdenraming worden ingedeeld.

  • De tweede stap is de berekening van de deelbedragen. Artikel 8, 9, 10, 11 en 12 beschrijven de berekening van de deelbedragen. Ex ante voert het CVZ alleen de basisberekening uit, waarbij verzekerden per vereveningskenmerk, per risicoklasse met normbedragen vermenigvuldigd worden. In tabel 2: berekening deelbijdragen van deze toelichting staan de gebruikte bijlagen met ex ante normbedragen bij de artikelen vermeld.

  • De derde stap is de bijdrageberekening. Artikel 14 beschrijft de bijdrageberekening van de ex ante toekenning. De ex ante berekening van de eigen betaling in verband met het eigen risico, beschreven in artikel 13, maakt hier deel van uit.

Na de toekenning van de ex ante bijdrage volgt in april 2011 de zogenoemde lenteherberekening. Deze herberekening is een aanpassing van de ex ante toekenning op basis van geactualiseerde verzekerdenaantallen. Artikel 16 beschrijft de lenteherberekening. Op basis hiervan past het CVZ de bevoorschotting aan (artikel 44, eerste lid).

De eerste voorlopige vaststelling van de bijdrage vindt plaats, na ommekomst van het jaar 2011, in september 2012. De eerste voorlopige vaststelling van de bijdrage berekent het CVZ in drie stappen:

  • De eerste stap, de verzekerdenbepaling, wordt beschreven in artikel 17.

  • De tweede stap, de berekening van de deelbedragen, wordt beschreven in artikel 18, 19, 20, 21 en 22. Bij de eerste voorlopige vaststelling voert het CVZ de basisberekening, waarbij verzekerden per vereveningskenmerk, per risicoklasse met normbedragen vermenigvuldigd worden, uit met herschaalde normbedragen. De tabellen met ex ante normbedragen zoals genoemd in tabel 2: berekening deelbedragen bij deze toelichting, herschaalt het CVZ op basis van de gerealiseerde kosten zoals de zorgverzekeraars die opgegeven in de jaarstaat 2011. Het herberekenen van de normbedragen op basis van gerealiseerde kosten maakt het risicovereveningsmodel macroneutraal. De beleidsregels beschrijven de macroneutraliteit onder meer in artikel 18, eerste tot en met vierde lid. Afhankelijk van het deelbedrag, past het CVZ nacalculatie toe. In tabel 2: berekening deelbedragen bij deze toelichting staan de nacalculatiepercentages vermeld. Deze percentages worden per vereveningsjaar vastgesteld. Bij de volgende vaststellingen gebruikt het CVZ dezelfde percentages.

  • De derde stap, de bijdrageberekening, wordt beschreven in artikel 24. Afhankelijk van het deelbedrag past het CVZ de bandbreedteregeling toe. Artikel 23 beschrijft de berekening van de eigen betaling in verband met het eigen risico.

De tweede voorlopige vaststelling vindt plaats in september 2014. De bijdrage uit de tweede voorlopige vaststelling berekent het CVZ in drie stappen:

  • De eerste stap, de verzekerdenbepaling, wordt beschreven in artikel 17 en artikel 26. Bij de tweede voorlopige vaststelling maakt het CVZ gebruik van de verzekerdenaantallen, zoals die bij de eerste voorlopige vaststelling zijn bepaald met inachtneming van correcties die voortvloeien uit de reviewrapportage van de NZa. Ook betrekt het CVZ het uitstroombestand 2012 en de opgave door zorgverzekeraars per 1 november 2012 van verzekerden die vanwege bijzondere omstandigheden niet over een burgerservicenummer beschikken bij de verzekerdenbepaling. Voor de sociaal economische statusklasse betrekt het CVZ voor het inkomen de opgave van de belastingdienst over 2011 bij de verzekerdenbepaling.

  • De tweede stap, de berekening van de deelbedragen, wordt beschreven in artikel 27, 28, 29, 30 en 31. Bij de tweede voorlopige vaststelling wordt de basisberekening, waarbij het CVZ verzekerden per vereveningskenmerk, per risicoklasse met normbedragen vermenigvuldigt, uitgevoerd met herschaalde ex post normbedragen. De tabellen met ex post normbedragen, zoals genoemd in tabel 2: berekening deelbedragen van deze toelichting, herschaalt het CVZ op basis van de gerealiseerde kosten over 2011 zoals opgegeven in de jaarstaat 2013. Het CVZ betrekt hierbij ook het resultaat van de opbrengstverrekening, welke is vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Het herberekenen van de normbedragen op basis vangerealiseerde kosten maakt het risicovereveningsmodel macroneutraal. Onder meer artikel 27, tweede tot en met vijfde lid, beschrijft de macroneutraliteit. Afhankelijk van het deelbedrag past het CVZ hogekostencompensatie (HKC) toe met inachtneming van correcties die voortvloeien uit de reviewrapportage over de HKC opgave van de NZa. Vervolgens calculeert het CVZ, afhankelijk van het deelbedrag, na. In tabel 2 bij de toelichting staan de nacalculatiepercentages vermeld.

  • De derde stap, de bijdrageberekening, wordt beschreven in artikel 33. Afhankelijk van het deelbedrag past het CVZ de bandbreedteregeling toe. Artikel 32 beschrijft de berekening van de eigen bijdrage in verband met het eigen risico.

Het CVZ stelt de bijdrage definitief vast in april 2015. De definitieve bijdrage is gelijk aan de voor de tweede keer voorlopig vastgestelde bijdrage, met dit verschil dat er in de definitieve bijdrage nog correcties verwerkt kunnen zijn als gevolg van de review door de NZA op de voor de tweede voorlopige vaststelling aangeleverde jaarstaat.

De definitieve vaststelling is in drie stappen te beschrijven.

  • Op de eerste stap, de verzekerdenbepaling, is artikel 17 en artikel 26 van toepassing.

  • Op de tweede stap, de berekening van de deelbedragen, zijn de artikelen 35, 36, 37, 38 en 39 van toepassing.

  • Op de derde stap, de bijdrageberekening, is artikel 41 van toepassing. De berekening van de eigen betaling in verband met het eigen risico voor de definitieve vaststelling, wordt beschreven in artikel 40.

Hoofdstuk 7 gaat over de betalingen aan de zorgverzekeraars.

Nieuwe elementen in 2011

Het CVZ licht hierna de veranderingen voor het vereveningsjaar 2011 ten opzichte van het vereveningsjaar 2010 toe.

De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in het vereveningsmodel 2011 ten opzichte van het model 2010 zijn:

  • Aanpassing van de normbedragen afslag voor verzekerden die in het buitenland wonen met en zonder E 106 formulier bij de vereveningskenmerken FKG en DKG in het somatische model:

  • Aanpassing van de criteria voor samenloop bij het vereveningskenmerk aard van het inkomen (AvI);

  • In de beleidsregels 2011 is geen artikel meer opgenomen over de compensatiebijdrage voor wanbetalers, aangezien dit nu apart in de Zorgverzekeringswet en lagere regelgeving is geregeld;

  • In de beleidsregels 2011 zijn de normbedragen voor de deelprestaties van overige prestaties niet meer opgenomen.

De aanpassingen van de normbedragen afslag voor buitenlandse werknemers met en zonder E 106 formulier bij de vereveningskenmerken FKG en DKG in het somatische model, zijn op verschillende plaatsen in de beleidsregels terug te vinden.

  • Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen verzekerden die in het buitenland wonen met een bevestigd E 106 formulier en verzekerden die in het buitenland wonen zonder bevestigd E 106 formulier. De definitie in artikel 1 onder t is hiervoor aangepast.

  • Voor het vereveningskenmerk FKG in het somatische model wordt in plaats van het vaste normbedrag EUR 0, nu een normbedrag gehanteerd van 45% van het normbedrag afslag. Zie artikel 17, tiende lid, onder f.

  • Voor het vereveningskenmerk DKG wordt in plaats van het vaste normbedrag EUR 0, nu een normbedrag gehanteerd van 55% van het normbedrag afslag. Zie artikel 17, elfde lid, onder c.

Zvw-plichtigen woonachtig in het buitenland die zijn ingeschreven bij Nederlandse zorgverzekeraars vormen een probleem bij de uitvoering van de risicoverevening omdat voor hen niet alle vereveningskenmerken volledig bekend zijn. Dit geldt met name voor farmacie kostengroepen (FKG’s) en voor diagnose kostengroepen (DKG’s). Omdat het farmaciegebruik van deze buitenlandse verzekerden niet of slechts gedeeltelijk op individu-niveau in de administratie van de betreffende verzekeraars wordt vastgelegd, blijft een onbekend deel van hun FKG’s buiten beeld. Iets dergelijks geldt voor DKG’s omdat deze niet uit buitenlandse ziekenhuisnota’s kunnen worden afgeleid. Voor de FKG en DKG krijgen deze verzekerden sinds 2006 het gewicht ‘nul’ (in plaats van de afslag van FKG- en DKG 0).

De bedoeling is de normbedragen voor FKG en DKG voor de gehele groep van buitenlandse verzekerden te baseren op een schatting van FKG- en DKG-prevalenties, rekening houdend met leeftijd, geslacht en aard van het inkomen (AVI). Juist deze vereveningskenmerken zijn hiervoor geschikt omdat ze voor buitenlandse verzekerden in principe volledig bekend zijn. Onderzoek bevestigt de conclusie dat voor het vereveningskenmerk FKG een normbedrag van 45% van het normbedrag afslag beter aansluit op de kosten van buitenlanders en voor het vereveningskenmerk DKG een normbedrag van 55% van het normbedrag afslag. Om die reden worden deze voorstellen in onderhavige ‘beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2011’ vastgelegd. Daarbij vervalt tevens het onderscheid tussen buitenlandse verzekerden met en zonder bevestigd E-106 formulier. Het eerdergenoemde onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat dit onderscheid niets toevoegt. Reden om dit onderscheid per 2011 te laten vervallen.

Aanpassing van de criteria voor samenloop bij het vereveningskenmerk aard van het inkomen (AvI);

  • Een verzekerde die zowel werkloos als zelfstandig is, wordt niet meer in de AvI categorie zelfstandigen ingedeeld, maar in de AvI categorie referentiegroep. Zie artikel 4.

Volgorde AvI trechtering van boven naar beneden:

Ingedeeld in AvI categorie:

1, 0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder

0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder

2. Arbeidsongeschikten

Arbeidsongeschikten

3. Bijstandsgerechtigden

Bijstand

4. Overige inkomsten, waaronder inkomsten uit loondienst of een uitkering in verband met werkloosheid

Referentiegroep

5. Zelfstandigen

Zelfstandigen

6. Overigen

Referentiegroep

Voorzitter Raad van Bestuur,

P.C. Hermans.

Tabellen bij toelichting

Tabel 1: verzekerdenraming en verzekerdenbepaling

Toewijzing verzekerden naar vereveningskenmerken bij de verzekerdenraming en de verzekerdenbepaling Artikel 7 en 17

Somatisch model

Somatisch model

Somatisch model

GGZ model

Somatisch model

Eigen Risico model

Deelbedrag B-DBC

Deelbedrag variabel

Deelbedrag vast

Deelbedrag GGZ

Deelbedrag overig

Bijdrageberekening

Alle verzekerden naar:

Alle verzekerden naar:

Alle verzekerden. Geen toewijzing naar verdeelkenmerken.

Verzekerden jonger dan 18 jaar.

Verzekerden 18 jaar en ouder naar:

Alle verzekerden naar:

Verzekerden 18 jaar en ouder zonder FKG naar:

Risicoklasse leeftijd en geslacht

Risicoklasse leeftijd en geslacht

 

Jonger dan 18 jaarklasse

Risicoklasse leeftijd en geslacht

Risicoklasse leeftijd en geslacht

Risicoklasse leeftijd en geslacht

Aard van het inkomen

klasse

Aard van het inkomen

klasse

  

Aard van het inkomen

klasse

Aard van het inkomen

klasse

Aard van het inkomen

klasse

Regioklasse

Regioklasse

  

GGZ-regioklasse

Regioklasse

Regioklasse

FKG klasse

FKG klasse

  

FKG GGZ klasse

FKG klasse

 

DKG klasse

DKG klasse

   

DKG klasse

 

Sociaal economische statusklasse

Sociaal economische statusklasse

  

Sociaal economische statusklasse

Sociaal economische statusklasse

 
    

Éénpersoons-adresklasse

  
    

GGZ kosten lage drempelklasse

  
    

GGZ kosten hoge drempelklasse

  
Tabel 2: berekening deelbijdragen

Berekening deelbedragen

(Ex ante) Toekenning

Deelbedrag B-DBC

Deelbedrag variabel

Deelbedrag vast

Deelbedrag GGZ

Deelbedrag overig

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Verzekerdenraming artikel 7 * normbedragen tabellen 3 t/m 8

Verzekerdenraming artikel 7 * normbedragen tabellen 9 t/m 14

Verzekerdenraming artikel 7 * gemiddelde vaste kosten 2009.

Opschalen naar macroprestatie bedrag 2011

Verzekerdenraming artikel 7 verzekerden jonger dan 18 jaar * normbedragen tabel 15

Verzekerdenraming artikel 7 verzekerden van 18 jaar en ouder * normbedragen tabellen 16 t/m 23

Verzekerdenraming artikel 7 * normbedragen tabellen 24 t/m 29

Voorlopige vaststelling

Deelbedrag B-DBC

Deelbedrag variabel

Deelbedrag vast

Deelbedrag GGZ

Deelbedrag overig

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herschaalde tabellen 3 t/m 8

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herschaalde tabellen 9 t/m 14

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herberekende vaste kosten

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herschaalde tabel 15

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herschaalde tabellen 16 t/m 23

Verzekerdenbepaling artikel 17 * herschaalde tabellen 24 t/m 29

 

30% nacalculatie

100% nacalculatie

100% nacalculatie

  

Tweede voorlopige vaststelling

Deelbedrag B-DBC

Deelbedrag variabel

Deelbedrag vast

Deelbedrag GGZ

Deelbedrag overig

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herschaalde tabellen 33 t/m 38

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herschaalde tabellen 39 t/m 44

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herberekende vaste kosten

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herschaalde tabel 23

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herschaalde tabellen 45 t/m 52

Verzekerdenbepaling artikel 26 * herschaalde tabellen 53 t/m 58

HKC conform artikel 3.14 van de Regeling zorgverzekering

HKC conform artikel 3.15 van de Regeling zorgverzekering

  

HKC conform artikel 3.18 van de Regeling zorgverzekering

HKC conform artikel 3.19 van de Regeling zorgverzekering

 

30% nacalculatie

100% nacalculatie

100% nacalculatie

  

Definitieve vaststelling

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Conform tweede voorlopige vaststelling, incl. laatste correcties NZA

Tabel 3: bijdrageberekening

Bijdrageberekening

Toekenning (ex ante)

Artikel 14

Tabellen n.v.t.

Voorlopige vaststelling

Artikel 24

Tweede voorlopige vaststelling

Artikel 33

Definitieve vaststelling

Artikel 41

Toepassing Bandbreedteregeling conform artikel 3.20 van de Regeling. De bandbreedteregeling is van toepassing op de deelbijdragen B-DBC’s, variabele kosten en GGZ bij de voorlopige, tweede voorlopige en de definitieve vaststelling.

Sommatie deelbijdragen tot Normatief bedrag 2011

Min eigen risico

Eigen risico ex ante toekenning

Artikel 13

Tabellen 30, 31 en 32

Eigen risico voorlopige vaststelling

Artikel 23

Eigen risico tweede voorlopige vaststelling

Artikel 32

Eigen risico definitieve vaststelling

Artikel 40

Min nominale rekenpremie

Plus uitvoeringskosten verzekerden jonger dan 18 jaar

Is bijdrage 2011

Naar boven