Besluit van 20 december 2007 tot wijziging van het Besluit van 18 december 2006 (Stb. 707) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van de Pensioenwet en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2007, nr. AV/PB/07/41410,

Gelet op artikel 222 van de Pensioenwet en artikel 97 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Het Besluit van 18 december 2006 (Stb. 707) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De artikelen 8, vijfde lid, 11, 14, met uitzondering van het tweede lid, voor zover sprake is van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, 15, 16, 38 tot en met 45, 46, eerste lid, onderdeel c, d en e en tweede lid, 50, 52, 55, vijfde lid, 56, 61, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid, 81, 99 en 106 treden in werking met ingang van 1 januari 2008.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De artikelen 37, 48, tweede, derde en vierde lid en 61, tweede en zevende tot en met negende lid, treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

3. In de aanhef van het vierde lid wordt «De artikelen 10, 13, 21, 25, 35» vervangen door: De artikelen 10, 13, 21, 25, 35 en 95, tweede en derde lid,.

4. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «1 januari 2008» vervangen door: 1 januari 2009.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Indien het bij koninklijke boodschap van 3 oktober 2007 ingediende voorstel van wet houdende enige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten (Kamerstukken II 2007/08, 31 226) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treden de artikelen 14, tweede lid, voor zover sprake is van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, 29 en 58 op hetzelfde tijdstip in werking.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Artikel 72, onderdelen M, Q, ten aanzien van de voorgestelde artikelen 22e, 22g, 22h, R, ten aanzien van artikel 22o, W, ten aanzien van de voorgestelde artikelen 26 tot en met 27f, 27g, eerste lid, onderdeel c, d en e en tweede lid, 28, X, ten aanzien van het voorgestelde artikel 29, 32, vijfde lid, 32a, 34, 38, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid, DD, ten aanzien van het voorgestelde artikel 48a en II, ten aanzien van het voorgestelde artikel 56, treden in werking met ingang van 1 januari 2008.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Artikel 72, onderdeel S, ten aanzien van het voorgestelde artikel 22u, W, ten aanzien van het voorgestelde artikel 27i, tweede, derde en vierde lid, en X, ten aanzien van het voorgestelde artikel 38, tweede en zevende tot en met negende lid, treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

3. In de aanhef van het vierde lid wordt «V, en R, ten aanzien van het voorgestelde artikel 22k» vervangen door: V, R, ten aanzien van het voorgestelde artikel 22k en EE, ten aanzien van het voorgestelde artikel 49k, tweede en derde lid.

4. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «1 januari 2008» vervangen door: 1 januari 2009.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2007

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de achtentwintigste december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt het tijdstip van inwerkingtreding van enkele artikelen uit de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling gewijzigd. Het gaat daarbij om de artikelen 14, tweede lid, voor zover de bepaling betrekking heeft op uitzendovereenkomsten, 29, 48, tweede, derde en vierde lid, 58 en 95 van de Pensioenwet en de artikelen 59, tweede, derde en vierde lid, en 103 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (in het Besluit zijn dit de artikelen 27i en 49k, zoals ze voor de vernummering werden aangeduid).

In het wetsvoorstel houdende enige wijzigingen in de Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten (Kamerstukken II 2007/08, 31 226) zijn wijzigingen opgenomen van een aantal artikelen in de Pensioenwet die 1 januari 2008 in werking zouden treden. Het wetsvoorstel zal na verwachting pas enige tijd na 1 januari 2008 in werking kunnen treden. De wijzigingen zijn van dien aard dat het onwenselijk is dat het ongewijzigde artikel in werking treedt en enige tijd later de wijziging. Zo is in artikel 14, tweede lid, van de Pensioenwet geregeld dat voor het ouderdomspensioen een wachttijd van twee maanden is toegestaan. In bovengenoemd wetsvoorstel wordt voorgesteld dat voor uitzendovereenkomsten een wachttijd van 26 gewerkte weken gaat gelden. Het is onwenselijk dat tot 1 januari 2008 een wachttijd geldt van 26 gewerkte weken (de huidige wachttijd in de uitzendsector), vanaf 1 januari tot inwerkingtreding van het wetsvoorstel een wachttijd van twee maanden en daarna weer een wachttijd van 26 weken. Om dit te voorkomen wordt de inwerkingtreding van dit artikellid voor uitzendkrachten uitgesteld. De bepaling waarmee dit wordt geregeld is zo geformuleerd dat voor de toepassing van artikel 14 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet (dat een bepaald gevolg verbindt aan de datum van inwerkingtreding van artikel 14 van de Pensioenwet) de datum van inwerkingtreding van artikel 14 van de Pensioenwet 1 januari 2008 blijft.

De inwerkingtreding van de artikelen 29 en 58 van de Pensioenwet wordt uitgesteld, omdat voor deze artikelen in het wetsvoorstel overgangsrecht is opgenomen.

Indexatielabel en indexatiematrix

Invoering van het indexatielabel (gebaseerd op artikel 48, tweede, derde en vierde lid, van de Pensioenwet en artikel 59, tweede, derde en vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling) per 1 januari 2008 is niet mogelijk gebleken. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 16 juli 2007, kenmerk AV/PB/2007/23679, is toegelicht, moet nog een aantal stappen worden gezet om het indexatielabel volledig gebruiksklaar te maken.

De ministeriele regeling over het indexatielabel zal uiterlijk 1 juli 2008 worden gepubliceerd in de Staatscourant. Pensioenuitvoerders die dat willen kunnen vanaf 1 juli 2008 het indexatielabel communiceren aan de deelnemers. De verplichting voor pensioenuitvoerders om het indexatielabel te integreren in het uniform pensioenoverzicht geldt eerst vanaf 1 januari 2009.

Aanvankelijk was de gedachte dat de inhoud van de indexatiematrix (gebaseerd op artikel 95 van de Pensioenwet en artikel 103 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling) per 1 januari 2008 op de inhoud van het indexatielabel afgestemd zou kunnen worden. Vanwege het gewijzigde invoeringstraject van het indexatielabel – waardoor de inhoud van het indexatielabel pas per 1 juli 2008 zal zijn vastgesteld en dit label pas vanaf 1 januari 2009 moet worden gecommuniceerd – is aanpassing van de huidige indexatiematrix per 1 januari 2008 niet meer mogelijk. Die aanpassing zal nu per 1 juli 2008 worden gerealiseerd, zodat pensioenuitvoerders in staat worden gesteld om de gewijzigde indexatiematrix per 1 januari 2009 verplicht toe te passen. Om te voorkomen dat verzekeraars al na één jaar weer een andere indexatiematrix moeten toepassen, wordt de inwerkingtreding van artikel 95 Pensioenwet en artikel 103 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling voor verzekeraars uitgesteld tot 1 januari 2009.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven