11 Behandelvoorbehoud Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven

Aan de orde is het VAO Behandelvoorbehoud van het EU-voorstel: Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven (AO d.d. 14/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welkom en geef het woord aan de eerste spreker: de heer Van Kent namens de SP. 

De heer Van Kent (SP):

Voorzitter. Mijn collega Jasper van Dijk heeft dit VAO aangevraagd omdat hij een motie wilde indienen om het vaderschapsverlof niet langer controversieel te verklaren en vervolgens snel te behandelen. Wij zijn heel blij dat dat inmiddels al gelukt is. Wij hebben nog één aanvullende wens, die wij vervat hebben in de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de SER in het advies "Een werkende combinatie" heeft aangekondigd nader advies uit te brengen over het ouderschapsverlof; 

verzoekt de regering, de SER te vragen naar de stand van zaken van dit advies en voorts te verzoeken het advies over ouderschapsverlof zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 5 (34719). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Gaan wij nu via een motie vragen aan organisaties stellen? Is dat de nieuwe lijn? 

De heer Van Kent (SP):

Nou ja, wij hopen dat de minister positief adviseert over deze motie. Dan kunnen wij als Kamer het signaal aan de SER afgeven dat wij het advies zo snel mogelijk willen ontvangen. 

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter. Is het de taak van Europa om ons te vertellen wat een goed evenwicht is tussen werk en privé? Dat is voor de VVD de kernvraag bij deze richtlijn. Wij zijn daar kritisch op. Een groot deel van de Kamer is er ook kritisch op, zo hebben wij tijdens het AO gezien. In het verlengde daarvan dien ik graag de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Kamer kritisch is op de subsidiariteit van de Europese richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven; 

overwegende dat sociale zekerheid een primaire verantwoordelijkheid van lidstaten is; 

verzoekt de regering, deze boodschappen tot Nederlandse inzet te maken bij de Europese onderhandelingen over deze richtlijn en ervoor te zorgen dat deze richtlijn geen inbreuk pleegt op de Nederlandse sociale zekerheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma, Pieter Heerma en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 6 (34719). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zit even te kijken naar de bedoeling van deze motie. Zegt de heer Wiersma met zijn mede-indieners eigenlijk dat hij deze richtlijn niet wil? Dan weet ik ook even waar ik ja of nee tegen moet zeggen. 

De heer Wiersma (VVD):

Wij vragen de minister om zich in te zetten om ervoor te zorgen dat deze richtlijn niet datgene doet wat wij met deze motie ook niet willen, namelijk dat er een inbreuk wordt gepleegd op de bevoegdheid van de lidstaten. Dit voorstel raakt daaraan. Wij zeggen dat het niet een bevoegdheid is waar Europa zich mee bezig moet houden. Het moet in de lidstaten zelf opgelost worden. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De richtlijn komt met een minimumvaderschapsverlof en deze motie zegt dus dat die richtlijn er niet moet komen. Dan weet ik even precies waar ik ja of nee tegen zeg. 

De heer Wiersma (VVD):

Nee, deze motie gaat over de inzet van Nederland in dit Europese debat. De inzet van Nederland is dat dit een nationale en geen Europese bevoegdheid is. 

De heer De Jong (PVV):

Een week of twee geleden heeft de PVV een motie ingediend die oproept om te stoppen met bemoeienis met onze sociale zekerheid vanuit de Europese Commissie. Die motie kon niet rekenen op de steun van de VVD-fractie. Vanwaar dan opeens deze motie? 

De heer Wiersma (VVD):

Wat ik mij kan herinneren van die motie, is dat de conclusie ons sympathiek was maar dat in de overwegingen nogal staccato wat hoogdravende taal werd gebruikt over soevereiniteit, onafhankelijkheid en noem maar op. Over die overwegingen struikelde ik. 

De heer De Jong (PVV):

Dat is dus de kern. Op het moment dat je oproept als fractie om onafhankelijk te zijn en om als land en parlement zelf over je eigen regelgeving te gaan, geeft de VVD niet thuis, en dat is wel apart. De oproep in de motie was dat de Europese Commissie zou moeten stoppen met haar bemoeienis met onze sociale zekerheid. Waarom kon die motie dan niet op de steun van de VVD rekenen en gaat de VVD nu opeens een motie indienen waarmee ze net doet of ze kritisch is? 

De heer Wiersma (VVD):

Dat heb ik net aangegeven. Overigens zijn wij niet "net kritisch", want op ons verzoek is de subsidiariteitstoets er gekomen. Ik ben ook blij dat de meeste partijen daarover nu in meerderheid hebben gezegd dat ze er een negatief oordeel aan hangen. Helemaal in de geest van de motie van de heer De Jong is deze motie ontstaan en ik daag hem dan ook uit om hierin mee te gaan. 

De heer Özdil (GroenLinks):

Voorzitter. Tien dagen betaald verlof voor vaders bij de geboorte van hun kind in plaats van twee. Vier maanden betaald ouderschapsverlof per ouder per kind tot twaalf jaar in plaats van alleen onbetaald verlof. Vijf dagen betaald zorgverlof voor een ziek of hulpbehoevend familielid per jaar. Ontslagbescherming en omkering bewijslast. Bescherming van arbeidsrechten. Het recht op terugkeer in dezelfde of een gelijkwaardige functie. Behoud van verworven rechten. Dat zijn allemaal voorbeelden van zaken waar iedereen in Nederland die geeft om werkende mensen voor zal zijn. Dat zijn namelijk de basale minimale arbeidsvoorwaarden die mijn GroenLinks-fractie, samen met alle collega's in de Kamer, wil regelen voor alle werknemers. Het is goed dat Europa deze minimumnormen maakt voor sociaal beleid en dat lidstaten die vervolgens zelf nader kunnen invullen. 

Maar als het niet lukt om voldoende draagvlak voor deze richtlijn in Europa te krijgen, dan zijn wij alsnog voor diezelfde minimumnormen in Nederland. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat alle Nederlanders een gezond evenwicht tussen werk en privéleven verdienen; 

constaterende dat Nederland achterloopt in Europa als het gaat om onder andere vaderschapsverlof en betaald ouderschapsverlof; 

constaterende dat het EU-voorstel Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven een grote verbetering betekent voor Nederlandse werknemers; 

overwegende dat elke lidstaat vanuit deze Europese minimumnormen zijn sociaal beleid verder zelf kan vormgeven; 

verzoekt de regering, de inhoud van deze richtlijn, ook als de Raad en het Europese Parlement niet akkoord zouden gaan, te omarmen als minimumnorm voor het evenwicht tussen werk en privéleven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Özdil. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 7 (34719). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. In tegenstelling tot de eerste twee sprekers is mijn fractie wel positief over het feit dat we een stap gaan zetten met het vaderschapsverlof, maar het zou natuurlijk een grote schande zijn als we daar straks door Europa toe gedwongen moeten worden. Dat heft moeten we in eigen hand houden. De formatie is wat mij betreft de manier om erop en erover te gaan als het om dat Europese voorstel gaat. 

Ik heb één motie en die gaat over de positie van meemoeders. In het BNC-fiche was daar enige zorg over. De conceptrichtlijn ziet er op zichzelf redelijk oké uit, maar ik zou de minister toch graag een steun in de rug geven om het te blijven waarborgen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er verschillend gedacht wordt over het nut en de noodzaak van het EU-voorstel Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven; 

overwegende dat in Nederland brede overeenstemming is dat vaderschapsverlof evengoed voor meemoeders moet gelden; 

verzoekt de regering, te waarborgen dat bij de uitkomsten van de Europese afspraken de voorstellen voor vaders ook gelden voor meemoeders, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 8 (34719). 

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Het mag geen verrassing zijn: de PVV is van mening dat de Europese Commissie zich op geen enkele wijze zou moeten bemoeien met onze wet- en regelgeving en dat dit kabinet zich absoluut niet moet bezighouden met het implementeren van door de Europese Commissie voorgedragen wet- en regelgeving. De Europese Commissie moet überhaupt geen bemoeienis hebben met hetgeen wij hier in Nederland, in het Nederlands parlement, wel of niet zouden moeten beslissen. 

Daarom de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de voortdurende stroom aan bindende voorstellen en richtlijnen uit Brussel op het gebied van sociale zekerheid niet te implementeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 9 (34719). 

Dan zijn wij volgens mij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk naar de minister. Hij verzoekt om een kort moment van schorsing voordat hij gaat antwoorden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor zijn beantwoording. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Het oordeel over de motie-Van Kent/Jasper van Dijk op stuk nr. 5 laat ik aan de Kamer. Ik ben bereid om dat na te vragen. Overigens gaat het in dit aanvullend advies niet zozeer om ouderschapsverlof maar meer om mogelijkheden om verlof met betrekking tot zorg voor kinderen zo veel mogelijk in het eerste jaar op te nemen. Maar dat doet niets af aan de motie. 

Met het nu al negatief beoordelen van subsidiariteit, zoals wordt gevraagd in de motie-Wiersma c.s. op stuk nr. 6, ben ik het niet eens; dat zal niet verbazen na afloop van het algemeen overleg. Nu direct negatief oordelen over de subsidiariteit is niet verstandig, zeker niet omdat het Europese krachtenveld nog niet duidelijk is. Het doet afbreuk aan onze onderhandelingspositie. Het risico bestaat dat Nederland met een dergelijk oordeel onvoldoende invloed kan uitoefenen op het uiteindelijke resultaat, bijvoorbeeld als het gaat om de proportionaliteit van de maatregelen. Deze motie ontraad ik dus. 

De motie van het lid Özdil van GroenLinks op stuk nr. 7 moet ik ontraden. De Europese Commissie heeft op een aantal punten de proportionaliteit nog onvoldoende onderbouwd, bijvoorbeeld waar het gaat over het ouderschapsverlof. Als dat zo onverkort zou zijn doorgevoerd, zijn de kosten daarvan heel stevig. Als gezegd wordt dat dit een Nederlandse minimumnorm zou zijn, ook als het voorstel niet doorgaat, zou dat betekenen dat er in ieder geval nu een dekking zou moeten worden geleverd van ongeveer 1,3 miljard. Die staat niet in de motie. Daarom ontraad ik haar. 

De motie-Van Weyenberg op stuk nr. 8, zoals die zonet werd toegelicht, beschouw ik als steun in de rug. Het oordeel laat ik dus aan de Kamer. 

De motie-De Jong/Maeijer op stuk nr. 9 zegt: laten wij wetgeving uit Brussel niet meer implementeren. Dat past in het voornemen van de PVV om te werken aan een nexit. Dat is niet in het belang van Nederland. Die motie ontraad ik dus. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn beantwoording en zijn komst naar de Kamer. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De vergadering wordt van 17.19 uur tot 17.30 uur geschorst. 

Naar boven