5 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "Heel slecht nieuws uit Turkije. Voorzitter Amnesty Turkije wordt aangeklaagd voor lidmaatschap van een terroristische organisatie". 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik zie dat de minister meteen wil gaan staan, maar hij moet nog even wachten op de vragen. Ik begrijp zijn gretigheid wel om te antwoorden, want dit is een zaak die een snel antwoord verdient. Het is helaas de zoveelste keer dat we in het vragenuur moeten spreken over Turkije en de onverkwikkelijke zaken die daar plaatsvinden. We doen dat misschien wel maandelijks, want steeds meer mensen worden het slachtoffer van de grillen van Erdogan. Twee maanden geleden werden 1.000 agenten opgepakt en vorig jaar duizenden rechters, aanklagers, militairen en ambtenaren. En afgelopen week is er een voorname mensenrechtenverdediger opgepakt, namelijk de voorzitter van Amnesty Turkije, de heer Kiliç. Dat gebeurde uiteraard, zoals ook voor de anderen gold, onder het mom van betrokkenheid bij de Gülenbeweging. Hij werd overigens niet in zijn eentje opgepakt, maar samen met 22 andere advocaten. Dat waren vaak arrestaties met geen of bijzonder weinig bewijs, en zeker zonder transparantie. Het is een zorgwekkende trend. 

Wij kunnen die zuiveringen niet tolereren. Het is onze dure plicht om op te komen voor deze mensen, die strijden voor vrijheid in eigen land, want de Turkse overheid lijkt niet alleen steeds vaker de mensenrechten in eigen land aan de kant te schuiven, maar ook de pijlen te richten op die mensen in Turkije die vechten om diezelfde mensenrechten te verdedigen. Mijn fractie is dan ook blij met de verklaringen van de Europese Unie, de Amerikanen en de Duitsers, waarin het oppakken van Kiliç wordt veroordeeld. Amnesty zelf hoopt op, ik citeer, "een storm van protest". Ik hoop dat de Europese lidstaten, en zeker Nederland, het uiterste doen om deze man vrij te krijgen. Amnesty vraagt mensen om een mail te sturen om te pleiten voor vrijlating. Ik zou de minister willen vragen de telefoon op te pakken om hetzelfde te doen. Is de Nederlandse ambassade in actie gekomen? Heeft dat misschien tot resultaat geleid? Is de minister bereid tot het bepleiten van vrijlating? Kan hij tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van deze week ook pleiten voor een EU-verklaring die ook pleit voor vrijlating van de heer Kiliç? 

Minister Koenders:

Mevrouw de voorzitter. De voorzitter van Amnesty International in Turkije, een door ons allemaal gerespecteerde organisatie, komt al jarenlang op voor de mensenrechten in zijn land, Turkije. Zijn arrestatie komt nog eens bovenop de vele arrestaties, namelijk 50.000, die sinds de couppoging van 15 juli 2016 volgden. Afgelopen vrijdag is bekend geworden dat Kiliç formeel in staat van beschuldiging is gesteld en is gearresteerd naar aanleiding van vermeend lidmaatschap van de Gülenbeweging. Dat is zeer ernstig. Het is belangrijk hierop direct actie te ondernemen. Ik denk dat de heer Sjoerdsma daar volledig gelijk in heeft. Het betreft hier ook nog eens een bijzonder geval omdat het gaat om het hoofd van de mensenrechtenorganisatie — de watchdog, zou je kunnen zeggen — die juist nu zo belangrijk is. Dat hoofd is er nu eigenlijk afgeslagen. 

We hebben op een aantal punten direct bekeken hoe we zo effectief mogelijk actie kunnen ondernemen. Dat is ten eerste via de Europese Unie. Het is altijd het krachtigst als je het signaal dat dit niet kan, afgeeft namens alle landen van de Europese Unie. De Hoge Vertegenwoordiger heeft dit ook gedaan. Zij heeft gezegd dat als Turkije de beschuldigingen niet snel en concreet kan bewijzen, de heer Kiliç per ommegaande vrijgelaten dient te worden. Daar ben ik het mee eens. 

Ten tweede heb ik mijn ambassade in Ankara de instructie gegeven direct contact op te nemen met de advocaat van Kiliç. Het belangrijkste is dat hij ook echt vrijkomt in het licht van wat ik zojuist heb gezegd. Met dat contact willen we achterhalen hoe het met hem gaat en welke stappen men zal gaan zetten. Dat contact met de advocaat heeft inmiddels plaatsgevonden en daar gaan wij ook mee verder. Het is nog volstrekt onduidelijk voor ons, en ik ben bang ook voor de heer Kiliç, waarvan hij nu precies beschuldigd wordt. Volgens de media zou het gaan om participatie in een bepaalde app, de Bylockapp. Dat kan ik hier niet bevestigen. In ieder geval hebben wij nu wel direct contact met de advocaat. Dat is om in de richting te gaan die de heer Sjoerdsma noemt en om dat voor elkaar te krijgen. 

Het laatste wat de heer Sjoerdsma noemt, is een heel terecht punt. Ik heb het plan om dit aanstaande maandag in Luxemburg aan de orde te stellen met de collega-ministers van Buitenlandse Zaken om te bekijken hoe we hierin effectief kunnen opereren. Het valt tot nu toe niet mee om dat voor elkaar te krijgen. Ik kan me voorstellen dat we afhankelijk daarvan de minister-president vragen om dit in een of andere vorm ook tijdens de Europese Raad aan de orde te stellen. 

Het gaat om iemand die vecht voor de mensenrechten in Turkije en een speciale verantwoordelijkheid en positie heeft. Vandaar dat de Nederlandse regering vrij direct gereageerd heeft, uiteraard samen met collega's uit de Verenigde Staten, Ierland en Duitsland, om deze zaak verder te brengen in de richting die de heer Sjoerdsma naar voren heeft gebracht. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank voor de beantwoording en voor de duidelijke bezorgdheid die de minister met mij deelt. Dank dat hij er zo veel werk van maakt, het ook Europees gaat aankaarten en eventueel zelfs de premier vraagt hierin iets te doen. Dat is natuurlijk ook terecht, want dit gaat om het hoofd van een voorname mensenrechtenorganisatie, zoals de minister zelf ook zegt. Ik wil geen hiërarchie creëren tussen mensenrechtenverdedigers, want de een is niet belangrijker dan de ander, maar dit is iemand die een gezicht geeft aan de zorgen van een door velen gerespecteerde organisatie. 

Ik zou de minister nog één ding over deze casus willen vragen. Morgen wordt beroep ingesteld tegen zijn detentie. Het besluit over dat beroep volgt waarschijnlijk donderdag of uiterlijk volgende week. Ik zou de minister twee dingen op het hart willen drukken, al denk ik dat het vanzelf goed gaat. Het eerste is dat een additioneel Europees signaal uiteraard effectief moet zijn. Dat ben ik met de minister eens. De vraag is of dat kan voor de uitspraak in het beroep. Het tweede dat ik wil vragen, is of de minister, als het zou komen tot een strafprocedure — laten wij hopen dat dit niet zo is — bereid is ervoor te zorgen dat het strafproces door een Europese lidstaat dan wel door Nederland op de voet kan worden gevolgd. 

Helemaal tot slot wil ik deze gelegenheid te baat nemen om een zaak te noemen die hieraan raakt. Wij hebben daarover in april gesproken met minister Ploumen. Het heeft betrekking op de twintig Nederlanders die ook nog vastzitten en het land niet kunnen verlaten vanwege dezelfde soort aantijgingen, namelijk banden met de Gülenbeweging. Minister Ploumen zei in april: wij werken aan een oplossing. Nu vraag ik deze minister naar de stand van zaken op dit moment. Wat was de uitkomst van het gelijkgezindenoverleg waarover minister Ploumen destijds sprak? Deze minister heeft dit onderwerp persoonlijk op hoog politiek niveau aangekaart. Is het inmiddels gelukt om deze Nederlanders weer naar Nederland te krijgen? 

Minister Koenders:

Eerst over het eerste punt. Ik denk dat het signaal van de Europese Unie glashelder is. Dat wij dit hier vanmiddag in het parlement opnieuw bespreken, is denk ik ook helder voor het beroep. Zoals ik al zei, zal ik dit ook aan de orde stellen bij de collega's in de Europese Unie. Dat kan en moet ook zijn vervolg krijgen. 

Vervolgens heeft de heer Sjoerdsma gevraagd naar de mogelijkheden om een eventueel proces bij te wonen. Het hangt van het beroep af of dat nodig zal zijn of niet. Het is bekend dat de relaties tussen Nederland en Turkije nog gespannen zijn, maar ik ben in ieder geval bereid om samen met de Europese Unie te bekijken hoe wij daarbij aanwezig kunnen zijn. Ik vind dat de ogen en oren daar moeten zijn. Ik zal me daarvoor inzetten, maar of dat lukt, kan ik nu niet zeggen. Ik kan geen resultaatsverplichting op me nemen op dit moment, maar ik vind het wel een goede zaak. 

Over de zaak van de twintig Nederlanders heb ik op dit moment geen verdere informatie. Uiteraard werken wij daar hard aan, ook met andere collega's in de Europese Unie. Ik heb hier niet paraat om welke aantallen het nu nog gaat. Het is misschien een kwestie van vertrouwen, maar wij doen achter de schermen het maximaal mogelijke in het belang van deze Nederlanders. Het zou niet verstandig zijn om daar heel concreet op in te gaan. 

De heer Knops (CDA):

Het is een soort evergreen: Turkije in de Tweede Kamer. Iedere maand is er wel iets met Turkije. Dit is een wel heel schrijnend voorbeeld, maar het past wel in een patroon. Het zijn geen incidenten, het is een patroon van een land dat systematisch mensen aanpakt die een andere mening hebben dan de regering. Ik ben blij met de krachtige signalen die de minister van Buitenlandse Zaken heeft afgegeven, maar ik vraag hem toch, ook in navolging van de weigering van Turkije om parlementariërs van de NAVO-bondgenoot te ontvangen in Turkije, hoe hij de relatie ziet tussen de EU, de NAVO en Turkije. Is Turkije nu een bondgenoot of is het vooral een land dat ons in de weg loopt, de mensenrechten met voeten treedt en de mensenrechten ook schendt? 

Minister Koenders:

Het antwoord op de laatste vraag is: ja, de mensenrechten worden geschonden. 

Over de andere vragen die de heer Knops nu stelt, hebben wij kort geleden een uitgebreid debat gevoerd. Ik wil dat nu niet laten verzanden in een korte karakterisering. Wij hebben gezegd dat het kabinet op basis van de motie-Omtzigt handelt ten aanzien van de Europese Unie. Dit betekent dat wij willen dat de Commissie op korte termijn een oordeel presenteert over de grondwetswijzigingen, de stand van zaken met betrekking tot mensenrechten en de zogenaamde Kopenhagencriteria. Die motie wordt uitgevoerd. Dat is de manier waarop wij met instemming van de gehele Kamer naar deze problematiek kijken. Dat is een gespannen relatie; daarover wil ik geen misverstand laten bestaan. Wij hebben een discussie gevoerd over de vraag of wij de stekker eruit moeten trekken, of de andere kant dat moet doen, of dat wij dat nog op de een of andere manier in goede banen kunnen leiden. Wij opereren volgens de motie van de fractiegenoot van de heer Knops, de heer Omtzigt. 

Naar aanleiding van de vraag over de kwestie tussen Duitsland en Turkije kan ik zeggen dat ik eerder al publiek heb gezegd dat ik steun uitspreek voor de positie van de Duitse regering. Ik denk dat in een democratie het bezoeken van de eigen troepen moet kunnen. Ik heb tijdens het afgelopen bezoek van mijn collega uit Duitsland gezien dat dit in ieder geval nog moeilijk lijkt en dat er waarschijnlijk definitief besloten zal worden. Ik houd nog even de vinger aan de pols, want het is een besluit van de Duitse regering om te bezien of zij de troepen daar houdt. Ik ga overigens verder niet in op de bilaterale verhoudingen tussen Duitsland en Turkije. Er is natuurlijk een NAVO-bondgenootschap, maar ik heb ook wel mijn eigen problemen op te lossen op het ogenblik met Turkije en daar wil ik het graag nog even bij houden. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik zou het de heer Knops kunnen nazeggen: we kunnen hier bijna wekelijks staan om over de ongemakkelijke bondgenoot — zo durf ik die best te karakteriseren — Turkije te spreken. Daarom is het goed dat we, hoop ik, op korte termijn een debat hebben om al deze kwesties in één keer te kunnen bespreken. 

Over dit onderwerp, de zaak-Kiliç, heb ik twee vragen. De eerste vraag is of de Nederlandse regering heeft overwogen om het voorbeeld van de Amerikanen en de Duitsers te volgen om een bilaterale verklaring uit te geven, dus niet alleen in de pers te reageren. Ik vraag dit temeer omdat de Europese verklaring wel aan kracht kon winnen en dan druk ik me zacht uit. Dan mijn tweede vraag. De vorige twee keer dat wij hierover spraken — de laatste keer met uw ambtsgenoot mevrouw Ploumen — hebben we gevraagd om informatie over de zaken in Rotterdam, het consulaat in Rotterdam en het oplopend aantal aangiftes. Die informatie hebben we nog niet ontvangen. 

Minister Koenders:

Ik hoorde één vraag, namelijk op het punt van de bilaterale verklaring. Natuurlijk is dat overwogen. Het meest effectief is het om dat als Europese Unie gezamenlijk doen. De kracht van het geheel is toch altijd meer dan één, maar laat er geen misverstand over bestaan: er is, ook publiekelijk en juist in de richting van Turkije, geen reden geweest om dat niet te doen omdat we dan een zwakker signaal zouden geven. Integendeel, mijn opvatting is dat dit waarschijnlijk een scherper signaal is, juist omdat de eenheid in de Europese Unie behouden moet blijven. De manier waarop we hebben geopereerd in de richting van de advocaten daar en gelet op de activiteiten van de ambassade is glashelder. Overigens ben ik het zeer eens met de uitlatingen van Duitsland en de Verenigde Staten. Dat wil ik hier ook graag uitspreken. Met betrekking tot die informatie zal ik nagaan wat precies de stand van zaken is. Kennelijk hebben we de Kamer daar nog niet volledig over ingelicht. Dus wij zullen dat doen. 

De voorzitter:

Dat is wel een toezegging toch, mijnheer Ten Broeke? 

De heer Ten Broeke (VVD):

Zeker, anders was er wel een rappel gekomen. 

De voorzitter:

Precies. Dan zijn we aan het eind gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik dank de minister en ik schors de vergadering tot 15.00 uur. 

De vergadering wordt van 14.53 uur tot 15.00 uur geschorst. 

Naar boven