6 Mijnbouw

Aan de orde is het debat over Mijnbouw. 

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Excuses voor de late start van dit debat. Het debat hiervoor liep uit. Ik weet dat heel veel mensen uit Groningen speciaal hiernaartoe zijn gekomen om dit debat te volgen. Nogmaals van harte welkom. Ik heet ook de minister van Economische Zaken en de Kamerleden van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Tongeren namens GroenLinks. De spreektijd is vier minuten per fractie. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. In Groningen vindt een ramp plaats in slow motion, met al jarenlang veel te veel menselijk leed. In de afgelopen week waren er weer vier bevingen. We lezen in de krant dat het bedrijf Engie van Economische Zaken en van de hoogste rechter gas mag boren bij Schiermonnikoog. Maar wat besluit dat bedrijf? Om het niet te doen. Daar zou de NAM een voorbeeld aan kunnen nemen. De NAM kan vanuit haar eigen verantwoordelijkheid zeggen dat de risico's, de schade en het menselijk leed te groot zijn en uit zichzelf de gaswinning naar beneden brengen. Wat lezen we in de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek? Dat Nederland dit jaar meer gas exporteert dan vorig jaar, alle mooie woorden in deze Kamer ten spijt. Alle mooie woorden van de VVD, de PvdA en de regering ten spijt wordt er meer gas geëxporteerd. 

Ik zou willen dat de minister voor de Kamer in kaart brengt — we zitten vlak voor de verkiezingen en een regeringsformatie — hoe je stap voor stap van de huidige gaswinning naar beneden, naar 12 miljard kuub kunt komen. Dat is het niveau waarvan de toezichthouder zegt dat de veiligheid van de Groningers daarbij redelijk op orde is. Wat betekent dat qua contracten, wat betekent dat qua stikstofbijmenging en wat betekent dat voor andere huizen? Dan kunnen we daarover geïnformeerd een besluit nemen. Zo'n plan is er niet. We hebben alleen het getal. Ik wil graag van de minister horen of hij bereid is om dat in kaart te brengen. Dat we wat voor Groningen moeten doen en dat dit reëel moet zijn, niet alleen in woorden maar ook in daden, daarover is iedereen het eens. 

Ik deel de machteloosheid en de wanhoop van de Groningers. Dat is ook een van de redenen waarom ik naast deze, waarschijnlijk laatste oproep aan deze minister, zelf een voornemen heb dat ik aan de Groningers wil vertellen. Ik wil elke week op bezoek gaan bij drie Groningse gezinnen of individuen om hun mijn hulp aan te bieden en te bekijken of we ons samen wel door de bureaucratie heen kunnen knokken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het bakkersgezin dat zondagavond in het KRO-programma Kruispunt te zien was, of aan de heer Stapel, die hier op de tribune zit, of de familie die in het scheve huisje in Slochteren woont. Die familie moet uit het huisje. Ze mag wel een noodwoning neerzetten, maar ze heeft daar geen geld voor. Ik wil het politiek voor elkaar krijgen, ik wil het in het regeerakkoord. Lukt dat niet, dan ga ik me zelf in Groningen voor de Groningers inzetten. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, ik zie dat u wilt interrumperen, maar ik wil eigenlijk voorstellen dat mevrouw Van Tongeren haar betoog eerst afmaakt. Dan krijgt u daarna de gelegenheid om te interrumperen. Gaat u verder, mevrouw Van Tongeren. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Behalve in Groningen hebben we ook mijnbouw elders. In Twente worden mens en milieu in gevaar gebracht door de effecten van de oliewinning. Ook daar heeft de minister op de valreep van dit kabinet een besluit genomen dat voor een periode van zes jaar zal gelden, net zoals de huidige gaswinning is vastgesteld voor vijf jaar, op de valreep. Ook hier zou ik van de minister willen horen of hij bereid is om geen onomkeerbare besluiten te nemen of stappen te zetten over de afvalwaterinjectie in de Twentse bodem of elders. In plaats van dat het nu wordt vastgelegd, kan een nieuw kabinet daar dan met de informatie die dan op tafel ligt, een besluit over nemen. 

In mijn laatste 30 seconden wil ik aandacht geven aan Brabant en elders, waar nog steeds wordt gekeken naar mogelijkheden voor schaliegas. Op basis van bijvoorbeeld ervaringen in Amerika weten we welke slechte milieueffecten dat kan hebben. Alles wat wordt gevonden en fossiel is, moet in principe onder de grond blijven. Is het niet verstandig om in de Structuurvisie Ondergrond op te nemen dat alle duurzame toepassingen van de ondergrond — denk ook aan waterwinning — voorrang krijgen op eventuele fossiele toepassingen van de ondergrond? 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA vindt net als GroenLinks dat de gaswinning verder naar beneden moet. Daarom heb ik er vorig jaar in het debat over de mijnbouw in september voor gepleit om een stikstoffabriek te bouwen, waardoor we 5 miljard tot 7 miljard kuub minder gas nodig zouden hebben. Dan zet je heel snel stappen richting de 12 miljard kuub die mevrouw Van Tongeren hier noemt. Ziet zij dat ook als een goede mogelijkheid om versneld van het gas uit Groningen af te komen? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat is een heel heldere en terechte vraag. Wij vinden elkaar op dat punt, op het verminderen van het gasverbruik. Dit is precies waarom ik deze vraag stel. Op basis van wat ik weet, heb ik het vermoeden dat het kan zonder die stikstoffabriek. Als wij echt stoppen met nieuwe exportcontracten en als wij alles op alles zetten om wijken van het gas af te krijgen — mijn partij is daar al een tijd mee bezig, op punten ook gesteund door het CDA — dan lukt het misschien zonder die miljoeneninvestering in een stikstoffabriek die je hopelijk maar een korte tijd zou gebruiken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Vindt mevrouw Van Tongeren van de fractie van GroenLinks ook dat die informatie voor de verkiezingen al naar de Tweede Kamer zou moeten komen? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat is precies mijn oproep aan het kabinet. We moeten helderheid hebben over de stappen die je zou moeten zetten als je de gaswinning wilt verminderen richting 12 kuub. Is dat mogelijk? Om hoeveel contracten gaat het? Wat kost het om die open te breken? Als stikstof bijmengen de enige oplossing is, wat zou dat dan kosten? Wat kunnen we aan de andere kant doen om Nederlandse steden en de industrie, als die op Gronings gas draait, zo snel mogelijk van dat gas af te krijgen? Dat moeten we weten om daar besluiten over te kunnen nemen in de nieuwe kabinetsperiode. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Een week geleden ging Groningen massaal de straat op. De aardbevingen en al het gedoe eromheen hebben er diep ingehakt. Mensen hebben er zelfs psychologisch echt last van. Het knaagt aan hun gezondheid. Groningen vraagt om een einde te maken aan het politieke gehakketak. Dat is een heel terechte oproep. Ik zeg daarom het volgende tegen Groningen. Alle partijen in deze Kamer, van links tot rechts, willen voor u een betere toekomst. Daarom ga ik u vandaag niet van alles beloven wat ik alleen ga doen. Ik ga u wel beloven dat ik me ga inzetten voor die eenheid. We moeten dit boven de politieke partijen tillen. We moeten gezamenlijk gaan werken aan een oplossing voor dit probleem, want het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Er is heel veel te doen. Daarom hoop ik dat we in de tweede termijn straks met één motie kunnen laten zien dat we allemaal achter u staan. 

Er is heel veel te doen. De schades moeten ruimhartig, eerlijk en snel vergoed worden zonder dat mensen worden opgezadeld met stapels papierwerk en rapporten, en nog een keer. De kosten daarvan zijn overigens hoog, waardoor dat geld niet terechtkomt bij wie dat zou moeten terechtkomen, namelijk de bewoners. De schadeafhandeling moet onafhankelijk zijn. Die moet onafhankelijk van de NAM zijn. Maak het de verantwoordelijkheid van de Nationaal Coördinator Groningen. Is de motie die ik daarover heb ingediend inmiddels al uitgevoerd, zo vraag ik de minister. Welke stappen zijn er op dat punt inmiddels gezet? 

De versterking gaat eindelijk van start. Laten we ervoor zorgen dat ook dit proces zo simpel mogelijk is. Mensen krijgen soms eerst de schade-experts, dan de mensen van de schadeafhandeling, daarna de inspectie en daarna weer de mensen van de versterking over de vloer. Kunnen we niet alles in één keer afhandelen voor deze mensen? De versterkingsopgave blijkt veel groter dan we dachten. Alle huizen die tot nu toe zijn bekeken — ik herhaal: alle huizen die tot nu toe zijn bekeken — moeten versterkt worden. Dat geldt voor elk huis waar ze langsgingen. De verschillen zijn zo groot dat heel veel maatwerk nodig is. In het winningsplan was de afspraak dat de huizen met risico binnen vijf jaar versterkt zouden worden. Deze afspraak moet natuurlijk gewoon nagekomen worden. Daar waar er risico's zijn, moeten we heel snel zorgen voor een oplossing. Kan de minister bevestigen dat de vijfjaarstermijn blijft gelden en dat deze blijft gelden vanaf het winningsplan en dus niet vanaf de inspectie? Anders duurt het immers nog jaren voordat alle huizen veilig zijn. Ik krijg graag een bevestiging. 

Dan de hoogte van de gaswinning. Alle Groningers moeten even veilig zijn als elke andere inwoner van Nederland; zo simpel is het uiteindelijk. Daarvoor zal ook de gaswinning verder naar beneden moeten. We weten nog niet exact wat een veilig niveau is. De minister weet dat minder winnen beter is. We moeten die afhankelijkheid die we nu nog hebben, zo snel mogelijk afbouwen. Het liefst doen we dit via energiebesparing en duurzame alternatieven, zodat we echt klaar zijn voor de toekomst. Is de minister bereid om een plan op te stellen om de gaswinning te verlagen? 

Ook de Groningse economie heeft te lijden onder de aardbeving. Ook op dat punt is extra versterking nodig. Hoe zit het met het ontwikkelfonds? Ook daarvoor is eerder geld ter beschikking gesteld. Is de minister bereid om te bekijken of het klimaatinstituut in Groningen kan worden gevestigd? Het zou natuurlijk heel mooi zijn als wij juist in "de fossiele provincie" een start kunnen maken met de omkering en daarmee laten zien dat het anders moet. 

Ik heb enkele korte vragen over andere mijnbouwvraagstukken. Met betrekking tot de waterinjecties in Schoonebeek wil de minister alles bij het oude laten, omdat de zuiveringstechnieken nog niet ver genoeg gevorderd zijn, maar dat zal natuurlijk nooit gebeuren als daar geen prikkel achter zit. Is de minister bereid om de NAM te verplichten om onderzoek te blijven doen naar betere alternatieven en om een pilot op te zetten voor waterzuivering? 

Ook in Limburg heeft de mijnbouw diepe sporen achtergelaten. Kan de minister bevestigen dat, als is bewezen dat schade wordt veroorzaakt door het stijgende mijnbouwwater en het stilleggen van de pompen, ook die mijnbouwschade gewoon vergoed wordt? 

In de allerlaatste seconden van mijn spreektijd ben ook ik heel blij dat ik vandaag kan vaststellen dat er geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om toch te gaan boren in de Waddenzee. 

De heer Smaling (SP):

Ik wil helemaal niet hakketakken; wat dat betreft, sluit ik mij dus helemaal bij de woorden van mevrouw Van Veldhoven aan. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mooi! 

De heer Smaling (SP):

Maar in haar bijdrage over de gaswinning zei zij dat nog niet duidelijk is wat een veilig niveau is. De vraag is wanneer je dat wel kunt vaststellen. De vorige baas van het SodM, het Staatstoezicht op de Mijnen, heeft gezegd dat 12 over het algemeen wordt aanvaard als een veilig niveau. De huidige directeur zegt dat 24 veilig is, maar alleen als alle huizen versterkt en aardbevingsbestendig zijn. Ik wil mevrouw Van Veldhoven er dus toch toe uitnodigen om een wenselijk niveau aan te geven, want anders blijft de toezegging aan de mensen in Groningen wel erg boven de markt hangen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik denk dat mijn toezegging glashelder is en altijd glashelder is geweest. Mijn toezegging is namelijk altijd dezelfde geweest. Zodra wij meer informatie hebben die erop wijst dat de gaswinning verder omlaag moet, gaat de gaswinning verder omlaag naar dat niveau. Als de ene inspecteur-generaal van het SodM zegt dat het 12 moet zijn en als de volgende dit herroept, kun je niet zeggen dat alle rapporten aangeven dat het 12 moet zijn. Ik wil mensen niet iets voorspiegelen. Ik wil de belofte doen dat ik altijd zal zeggen: als we weten dat het verder omlaag moet naar een bepaald niveau om het veilig te doen, gaan we dat doen. Eerst was de gaswinning 49. Vervolgens ging zij omlaag naar 33. Er waren partijen die toen moties indienen over 30, want dat zou het veilige niveau zijn. Inmiddels weten we dat het verder omlaag moet om het veiliger te maken. Uiteindelijk adviseerde het SodM 27, maar voor de zekerheid zijn we op 24 gaan zitten. Als er informatie komt waaruit blijkt dat dit verder naar beneden moet en als daar dan door de experts een getal op wordt geplakt, gaan we dat doen. Die veiligheid en die leveringszekerheid zijn de randvoorwaarden op basis waarvan wij dit op een geloofwaardige manier stap voor stap uiteindelijk naar nul kunnen terugbrengen. 

De heer Smaling (SP):

Over twintig jaar is het gas daar op. Hoelang gaan wij dan nog wachten totdat wij te horen krijgen wat dat veilige niveau is? Dan zouden wij wachten op iets waarvan wij weten dat dat niet snel zal komen, want deze door de mens gecreëerde situatie tref je wereldwijd verder weinig aan. Dan moet je dus uitgaan van voorzorg. Dan ga je zitten op het lage niveau waarvan eerder is vastgesteld dat dat in ieder geval safe is en waarbij niet het hele gebied, met nu al 1.450 huizen, versterkt moet zijn voordat men zich veilig kan voelen. Ik zou van mevrouw Veldhoven daarover dus toch wat explicietere en minder wollige taal verwachten. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als het voorzorgsprincipe de heer Smaling ernst is, moet hij nu naar nul, maar dan zitten er ook mensen in de kou. Ik geef mensen die nu van de politiek willen weten wat de politiek gaat doen, hetzelfde antwoord als het antwoord dat ik al die keren heb gegeven. Als ik bewijs heb dat wij het verder moeten verlagen ... Ik ga zelf niet voor expert spelen. Ik wil dat de experts dit aangeven. Het Staatstoezicht op de Mijnen is daarbij steeds onze guidance geweest. Als het Staatstoezicht op de Mijnen met een rapport komt waaruit blijkt dat het naar 18 of naar 10 moet, gaan we dat doen. Ik ben echter niet van plan om nu een totempaal te maken van 12 of, als je de lijn van de heer Smaling echt helemaal doortrekt, van 0. Ik ga mensen geen beloftes doen die ik niet kan staven met onderliggend wetenschappelijk bewijs. Maar ik beloof wel dat we dit gaan doen, als dat bewijs er is. Hun veiligheid staat voorop. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Vindt de fractie van D66 dat het nu veilig is voor de Groningers in Groningen? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan daarop antwoorden dat ik hierin op dit moment de rechter volg. De rechter heeft eerder een aantal keren de uitspraak gedaan dat de winning verder naar beneden moet. Mijn fractie volgt zo'n uitspraak absoluut, want als een expert-instantie die uitspraak doet, dan volgen wij die. Toen het SodM zei dat het niveau verder naar beneden moet, hebben we die instantie ook gevolgd. Als het SodM weer zou zeggen dat het naar beneden moet, dan volgen we het SodM daarin. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Wat D66 betreft kan de winning dus op het huidige niveau blijven totdat het SodM iets anders adviseert. Dus op dit moment vindt D66 dat het veilig genoeg is, totdat het SodM zegt dat het verder naar beneden moet. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan alleen maar constateren dat mevrouw Van Tongeren geen boodschap heeft aan de oproep om niet te verzanden in politiek gehakketak, en dat vind ik echt heel jammer. Vandaag kunnen we de gezamenlijke boodschap uitstralen dat we dit echt serieus nemen. Daarom zeg ik het nog maar een keer: zodra er bewijs is dat het verder naar beneden moet, gaan we dat doen. Mevrouw Van Tongeren weet ook heel goed dat D66 er zo in staat, want dit hebben we telkens gedaan. 

Ik vind dit echt heel jammer, want ik had graag samen met mevrouw Van Tongeren laten zien dat wij hier niet staan om een puntje te scoren voor onze eigen partij, maar dat wij hier gezamenlijk staan om aan Groningen te tonen dat wij dit als een probleem zien en dat we er gezamenlijk aan werken om dit op te lossen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dit gaat niet over puntjes scoren. Dit gaat over de veiligheid van de Groningers, en ik heb een heel simpele vraag: vindt D66 dat het nu veilig is? Wachten we op het advies van het SodM? Dat meende ik namelijk te horen bij de beantwoording van de vraag van de heer Smaling, dus ik check of dat het is. Zegt mevrouw Van Veldhoven nu zelf, op grond van wat zij nu weet, dat zij vindt dat het verder naar beneden moet, of wacht zij op het SodM? Volgens mij heeft zij daar ja op gezegd. Dat is een inhoudelijke vraag, dat is geen politiek gehakketak. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In ons verkiezingsprogramma en in de doorrekening daarvan — dat zal mevrouw Van Tongeren morgen allemaal zien — houden wij ook financieel rekening met een verdere verlaging. Wij vinden namelijk dat dit nooit een argument kan zijn om niet verder omlaag te gaan. Wij produceren geen gas voor de schatkist, ook als we minder gas nodig hebben. Wij hebben daarom een heel uitgebreid pakket aan energiebesparingsmaatregelen voorgesteld. Ik heb daar ook verschillende malen zelf initiatieven voor ingediend, zoals mevrouw Van Tongeren heel goed weet. Aan alle kanten moeten we onze afhankelijkheid van dat gas verlagen, en dan gaat ook de productie in Groningen verder omlaag. Als er tussentijds nog rapporten van het SodM komen, dan houden we daar rekening mee. 

Er zijn natuurlijk aanwijzingen om nu er nu alvast rekening mee te houden dat de gaswinning verder omlaag moet. Ja, die aanwijzingen heb ik ook gezien. Die neem ik heel serieus en daarom reserveren wij hier ook geld voor. Maar het gaat mij te ver om nu al te zeggen dat het naar dit of dat niveau moet. Het advies van het SodM daarover heb ik nog niet gezien. Ik wacht graag op dat advies om het niveau te bepalen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk dat het echt heel nauw luistert voor mensen die heel diep in de ellende zitten en die naar Den Haag kijken en woorden horen die helemaal niet aansluiten bij datgene waar zij behoefte aan hebben. Wat de Partij voor de Dieren betreft is nog niet bewezen dat hun veiligheid vooropstaat. 

Met het oog daarop heb ik een vraag voor D66. Als mevrouw Van Veldhoven het inderdaad meent dat de veiligheid voorop moet staan, is het dan niet verstandig om te beginnen vanuit een nulsituatie, waarbij we helemaal geen gas winnen? Daarvan kunnen we immers met z'n allen concluderen dat dat het veiligste niveau is. Dat is het startpunt voor je scenario's en iedere kubieke meter die je wint, moet je onderbouwen vanuit de behoefte die op dit moment nog leeft, omdat we in Nederland nog afhankelijk zijn van gas. 

Je gebruikt dan je veiligheidspositie als uitgangspunt en je verdedigt waarom je een bepaald niveau toch nog zou moeten willen winnen. Dat is anders dan de manier waarop we nu redeneren, waarbij je de veiligheid moet aanvoeren als argument om het niveau maar een beetje naar beneden te krijgen. Ik denk dat dat net het cruciale punt is dat voor de Groningers het verschil uitmaakt voor de vraag of hun veiligheid nu wel of niet vooropstaat. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vind de redenering van mevrouw Ouwehand wel charmant. We hebben natuurlijk geen greenfieldsituatie en dat maakt het lastig. We hebben afspraken gemaakt waardoor mensen in Duitsland ook van ons gas afhankelijk zijn. Maar het principe dat je niet meer wint dan je nodig hebt, is eigenlijk de vertaling van wat ik bedoel als ik zeg dat we niet gaan produceren voor de schatkist. Als er dus minder nodig is, zouden we dat niet hoeven te winnen. Daarom moeten we ook inzetten op de afbouw van de vraag. Dan kunnen we ook zeggen dat het verder naar beneden kan, en dat we dat gaan doen. Het gaat dus niet alleen om de veiligheid, maar ook om de leveringszekerheid. Dat betekent dat we, als er minder vraag naar is en we met minder toe kunnen, ook minder gaan winnen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hecht eraan omdat het zo nauw luistert. Als we die benadering kiezen, komen we natuurlijk ook voor dilemma's te staan. Daarom vraag ik D66 of die ons daarin wil steunen. We kunnen niet morgen naar nul gaan, want dan hebben we grote problemen. Ik denk dat de mensen in Groningen dat ook snappen. Maar maak de dilemma's duidelijk en zorg ervoor dat de veiligheid vooropstaat. Als je dan toch 12 miljard kuub wilt winnen, moet je heel scherp duidelijk maken waarom dat nodig is. Is het niet nodig, dan gaan we het niet doen. Het gaat dus om een benadering vanaf de andere kant. Het zou ons een lief ding waard zijn als we vandaag kunnen besluiten om dat vanaf nu te doen. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vind inderdaad dat we heel goed moeten uitleggen waarom we winnen wat we winnen. Dat deel ik met mevrouw Ouwehand. Dat we winnen, heeft heel veel effect op deze mensen. Ik heb die effecten vanaf het begin bloedserieus genomen. Dat weet mevrouw Ouwehand ook. We hebben daar veel samen in opgetrokken. We hebben echt heel veel effect op de directe leefomstandigheden van mensen. We moeten inderdaad heel goed aan hen kunnen uitleggen waarom we doen wat we doen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. We debatteren al bijna vier jaar over de gaswinning in Groningen en de afhandeling van de schade die het gevolg is van deze gaswinning. In die vier jaar heeft de Kamer honderden moties ingediend om de gaswinning te verminderen en de schadeafhandeling te verbeteren. De meeste van deze moties zijn weliswaar breed gesteund in de Kamer, maar verworpen door de PvdA en de VVD. "Het valt allemaal wel mee." "We moeten het beter onderzoeken." "Wat zeuren die mensen nou, het gaat toch netjes?" 

De PVV heeft in het allereerste debat over Groningen meteen aandacht gevraagd voor twee punten: 100% schadevergoeding voor alle bestaande gevallen, zeg maar een soort generaal pardon, en een uitkoopregeling voor mensen die het gebied willen verlaten. Nog steeds is het voor veel mensen moeilijk om een normale schadevergoeding te krijgen. Er zijn zo veel instanties en partijen erbij betrokken dat een groot deel van het geld niet gaat naar het vergoeden en oplossen van de schade maar naar administratieve kosten voor alle partijen die hun best doen om de zaken zo ingewikkeld mogelijk te maken. Er is een hele bureaucratie opgetuigd, maar veel getroffen gezinnen zitten nog steeds in een beschadigde woning. En dat vier jaar na het eerste debat, vier jaar van ambtenarij, vier jaar van ontkennen en wegkijken. 

Uit de brief van december blijkt dat van de 1.450 geïnspecteerde woningen er 1.450 verstevigd moeten worden. Het valt dus allemaal niet mee, het valt allemaal juist heel erg tegen. Wanneer zijn die geïnspecteerde woningen versterkt, zo vraag ik de minister. 

Na eindeloos aandringen van de PVV is er een zeer beperkte uitkoopregeling gekomen voor schrijnende gevallen. 37 gezinnen die voldeden aan alle voorwaarden van de uitkoopregeling, konden toch niet gebruikmaken van deze regeling. Mijn motie om deze gezinnen er alsnog voor in aanmerking te laten komen, werd weggestemd door de VVD en de PvdA; een triest dieptepunt. 

Ook de Nationaal Coördinator Groningen liet deze mensen in de steek. Terwijl er geen geld meer was voor een uitkoopregeling, heeft de coördinator wel 68 miljoen euro uit het potje voor schadeafhandeling beschikbaar gesteld voor het Groninger Forum, waar hij heel toevallig voor zijn rol als Nationaal Coördinator voorzitter van was. 

Recentelijk zijn er diverse acties geweest om aandacht te vragen voor de aardbevingsproblematiek in Groningen, met als hoogtepunt de massale fakkeltocht van vorige week. Veel punten uit de petitie zijn rechtstreeks afkomstig uit eerdere moties van de PVV in de Tweede Kamer en de Provinciale Staten, die zijn weggestemd. Het spreekt voor zich dat wij de punten in de petitie van harte steunen. Daarom ondertekenen we mede een motie die volgens mij Kamerbreed gedragen wordt. Wij verzoeken de minister om maximale haast te maken met het afhandelen van de schade, om maximale haast te maken met het versterken van woningen en openbare gebouwen en om maximale haast te maken met het terugbrengen van de aardgaswinning en het opzetten van een uitkoopregeling. 

Ten slotte maak ik nog wat opmerkingen over de andere agendapunten. Er is nu een maatregelenpakket voor de regio overeengekomen wat betreft de mijnbouwschade in Limburg. Hoe staat het met de uitvoering daarvan? Verder blijft de afvalwaterinjectie de mensen in Twente bezighouden. Wat ik merkwaardig vind, is het enorme kostenverschil tussen het rapport van Royal HaskoningDHV, waarvoor Salttech gegevens heeft aangeleverd, en de claim van Salttech dat het tien keer te duur is. Hoe zit dat nu? Graag een reactie van de minister. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik heb zondagavond de film De stille beving gezien. Deze staat symbool voor alle door de gaswinning getroffen Groningers. Die film gaat je niet in de koude kleren zitten. Inwoners van Groningen zitten met enorme problemen waar ze niet om gevraagd hebben. Ze moeten maar wachten en vaak gebeurt er niets. Ook vandaag hebben nog veel inwoners de ervaring dat ze het moeten opnemen tegen grote mijnbouwgiganten. In plaats van dat de overheid onafhankelijk is en hen steunt, vinden ze de overheid tegenover zich. Meer dan 70.000 schademeldingen en velen die er ziek van zijn geworden. Terecht zijn er grote protesten in de provincie en ook vandaag hier. 

Iedere extra aandacht en betrokkenheid vanuit de rest van het land met Groningen doet mij goed. Het CDA wil dat de Groningers net zo veilig zijn als de mensen in de rest van Nederland. We weten allemaal dat de gaswinning daarom verder terug zal moeten. Tot ons grote verdriet heeft in september vorig jaar de meerderheid van VVD en PvdA de gaswinning voor meerdere jaren vastgelegd op 24 miljard kuub. Nu de verkiezingsprogramma's klaar zijn, is duidelijk geworden dat vrijwel alle partijen de gaswinning versneld willen terugbrengen. En dat vindt het CDA van groot belang want als de Groninger gasbel onder Den Haag had gezeten, was de winning allang stilgelegd. Bij het debat in september vorig jaar heb ik namens het CDA aangegeven hoe dat terugbrengen van die gaswinning verder zou kunnen worden gerealiseerd: door extra conversiecapaciteit te bouwen en de industrie versneld om te bouwen. Daardoor kunnen we al met 8 miljard kuub minder Groningengas toe. Ik hoor graag van de collega's en van minister Kamp hoe zij de afbouw concreet voor zich zien. Het kan ook niet anders dan dat de contracten met de NAM en het buitenland verder op de schop zullen moeten. Minister Kamp moet de voorgenomen afbouw zo snel mogelijk naar de Tweede Kamer sturen. 

Ondertussen wachten we ook alweer ellenlang op de versterking van de woningen. De inspecties duren veel langer dan toegezegd. Er zijn in 2016 maar een kleine 1.500 woningen geïnspecteerd, terwijl in 2020 22.000 huizen geïnspecteerd en versterkt zouden moeten zijn. Wat gaat de minister doen om dit te versnellen? Krijgen de nu geïnspecteerde woningen die versterkt moeten worden ook een ruimhartig pakket aangeboden voor versterking en verduurzaming? Hoe is het nou met de verhouding tussen wat de mensen uitgekeerd krijgen en het onderzoek? Die is toch totaal zoek? Hoe gaat de minister daar verandering in brengen? Is er wat hem betreft een soort generaal pardon voor schadegevallen mogelijk? Gaat de wet voor onafhankelijke schadebehandeling ook over versterking? Waar blijft het onafhankelijk kennisprogramma dat ook de groepsrisicoberekening van de NAM en de beste verdeling gaat controleren? Dit had er ook al eind 2016 moeten zijn. 

Tot slot over Groningen: wij willen dat Groningen dé energieprovincie van de toekomst wordt. Laten we daar waar de transitie het hardste nodig is, ook investeren in duurzaamheid. Een kennisinstituut hoort daarbij. Wat zou het mooi zijn als een dorp als Onderdendam binnen vijf jaar gewoon gasvrij is. Het gaat om concrete en tastbare veranderingen laten zien en daarmee perspectief bieden aan deze dierbare regio. 

Het CDA is ontevreden over het besluit over het doorzetten van de afvalwaterinjectie in Twente. Er zijn grote zorgen voor de bevolking. Het CDA wil graag een pilot voor afvalwaterzuivering. Anders komen we echt nooit een steek verder. Is de minister bereid om een pilot voor zuivering op te starten als voorwaarde bij deze mijnbouwactiviteit? We hebben een evaluatie gehad. Nu is het moment om die voorwaarden te stellen. 

Dan de na-ijlende schade in Limburg door steenkoolwinning. Het CDA wil dat alle schade wordt vergoed. Gaat de minister de gedane aanvragen nu eindelijk vergoeden? Die mensen die wachten en wachten maar. Hoe gaat de minister dat doen? 

Vorig jaar hebben we een toezegging gekregen van de minister over nulmetingen voor gebouwen bij mijnbouwactiviteiten. Kan de minister het CDA toezeggen dat daarbij ook gebruik gaat worden gemaakt van tiltmeters? Daar zou je mee kunnen beginnen bij bijvoorbeeld het kleine gasveld bij Oppenhuizen in Friesland. Ik krijg graag een antwoord van de minister. 

Tot slot kom ik op de zoutwinning door AkzoNobel in Twente. AkzoNobel heeft de boel niet goed voor elkaar en grijpt pas in op het moment dat het Staatstoezicht op de Mijnen aan de bel trekt. Welke gevolgen zijn er voor AkzoNobel voor het feit dat het de lekkage eerst onder de pet hield en niet meldde? Hoe gaan we in Twente en elders de integriteit van oude putten en leidingen beter borgen? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ten aanzien van Twente hebben het CDA en GroenLinks vaak samen opgetrokken. Steunt het CDA ook het idee dat we de oorzaak van het hele probleem, dus de marginale oliewinning in Schoonebeek, eigenlijk zouden moeten afbouwen? Als je daarmee stopt, ben je namelijk ook de afvalwaterinjectie kwijt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA heeft de afgelopen jaren steeds ingezet op afvalwaterzuivering; dat weet mevrouw Van Tongeren ook. De vergunningen voor de oliewinning daar zijn gewoon afgegeven, maar we kunnen vanuit de Tweede Kamer nog wel sturen op de wijze waarop wordt omgegaan met het afvalwater. Het afvalwater kan bijvoorbeeld worden hergebruikt na zuivering. We moeten daar actie op ondernemen. Het grote probleem in Twente is dat die vergunningen destijds zijn vergeven. Daar kunnen we nu niet aan komen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat we de vergunningen aanpassen. Er is een evaluatie geweest. Daarover zal de minister straks vast wel iets zeggen. Je zou de pilot misschien als voorwaarde kunnen stellen. Het lijkt mij in ieder geval dat we dat moeten doen. Ten aanzien van de afvalwaterinjecties weten we namelijk dat er meer afvalwater is dan beschikbare bodem om het in te spuiten. Het probleem is al groot, dus laten we het alsjeblieft op een andere manier oplossen. Ik weet dat ik GroenLinks hierin aan mijn zijde vind. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Vindt het CDA dan ook, net als GroenLinks, dat we de nieuwe mogelijkheid om voor een periode van zes jaar afvalwater te injecteren, zouden moeten openbreken? Moet daar geen voorwaarde bij komen? Moet dat niet een jaarlijks of in ieder geval tweejaarlijks regime worden, in plaats van zo'n lange periode van zes jaar? We zien namelijk overal in de mijnbouw dat je over zo'n periode de gevolgen eigenlijk niet kunt overzien. Ik hoop dat het CDA GroenLinks ook hierin wil steunen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Natuurlijk, anders gaan we nu niet kijken naar afvalwaterzuivering. Als het een groot succes is en de pilot blijkt te werken, laat je de boel verder niet jarenlang de grond in pompen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Ik denk dat we elkaar op dit punt heel goed kunnen vinden. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb de afgelopen drie jaar namens de SP het woord mogen voeren over de situatie in Groningen. Dat is op zich eervol, maar het was volstrekt niet bevredigend. De massaal bezochte fakkeloptocht van vorige week laat zien waar we staan, na al die jaren: 5.000 mensen liepen in de bittere kou door Groningen. Vandaag wordt er een basisschool in Loppersum gesloopt en ik hoor dat er net weer een beving is geweest in Kropswolde. Het is de Kamer niet gelukt om er voldoende vaart in te krijgen. De minister heeft ontzettend veel moties van de oppositie ontraden of slecht uitgevoerd. Ik kan mij moties over tiltmeters herinneren. Waar staan die? Er zou een groot onafhankelijk onderzoeksprogramma komen, maar daar heb ik nog niets van gezien. Er zou een tempoversnelling voor de versterking komen, maar die wil ook niet echt lukken. 

Zowel de VVD als de PvdA heeft in de beginfase erg achter de minister aangelopen. Pas na de afstraffing bij de Provinciale Statenverkiezingen koos de PvdA meer haar eigen weg. Daardoor konden we de Mijnbouwwet verbouwen, maar de inwerkingtreding is toen bewust vertraagd door de minister. Ondertussen zijn er talloze rechtszaken geweest, veel te veel rechtszaken, die allemaal niet nodig waren geweest als we slagvaardiger hadden geopereerd. Mijn frustratie komt door een aantal zaken. Zo kunnen we bijvoorbeeld al vanaf 2003 zien dat de bevingen toenemen, in frequentie en in pieken. Niemand deed iets. Niemand greep in. 2003, mijnheer Rutte! Dat is niet een paar jaar geleden; dat is lang geleden. De minister benadrukt steeds dat hij het winningsniveau heeft gehalveerd na het aanvankelijk in 2013 tot onaanvaardbare hoogte te hebben laten stijgen. Dat heeft mij ook erg gestoord. Wat mij ook erg heeft gestoord, zijn de door de NAM zelf opgestelde schadeprotocollen, met volstrekt uit de lucht gegrepen A-, B- en C-schades, de eindeloze discussies over wat wel of geen bevingsschade is, een contourenkaart die gebruikt wordt waar hij niet voor is bedoeld, het Centrum Veilig Wonen, dat een-op-een gekoppeld is aan de NAM, de Nationaal Coördinator, die voor ieder wissewasje of naar de minister of naar de NAM moet, goede contra-expertisebureaus, zoals Vergnes Expertise in Leek, die door de NAM het faillissement in worden gedreven, en al die commissies en clubjes waar Arjen Lubach nog net zijn hoofd boven uit weet te steken. Ik heb de afgelopen jaren gelukkig ook met veel mensen in het gebied contact gekregen. Ik noem Pieter Stapel met zijn kerkje op de Woldendorpse terp met de bolle buitenmuur. Al zijn plannen, ze zullen nooit gerealiseerd worden. Ik noem alle C-schademensen in Woldendorp die mij hun muren hebben laten zien, Hiltje Zwartberg met zijn kromgedraaide huis in Termunterzijl en Elze Schollema en zijn vrouw, garagehouders in Usquert, een plaats waar veel mensen met problemen terecht konden. Inmiddels is de garage dicht, is Elze zelf ziek en zit hij 's nachts met de hond beneden in plaats van dat hij in bed ligt. Ik noem ook de dappere boer Nijhoff met zijn gevluchte vrouw, eigenaars van De Wonerie in Loppersum, die aan de overkant zagen dat bedrijven van buiten het bevingsgebied de klussen kregen. Ik noem verder het bakkersechtpaar van afgelopen zondag in de uitzending van Kruispunt, onze vriendinnen en hun leraar Nederlands in het terpdorp Rottum, waar we meerdere malen zijn geweest. Elk jaar zien we ze weer. Elk jaar zijn ze nog steeds wanhopig. Ik wens iedereen in Helm, Harkstede, Oosternieland en waar ik ook maar geweest ben, sterkte. Vaak hebben die mensen herhaalschade. Die herhaalschade maakt mensen nog ongelukkiger. En Annemarie Heite, mens, wat heb jij je ingezet voor Groningen! De film De stille beving is nu al een monument. Ik vraag de minister of hij hem al gezien heeft en, zo ja, wat hij van de film vond. 

Drie zaken zijn voor de SP-fractie prioritair in de nabije toekomst, ook als het komt tot gesprekken over het vormen van een nieuwe regering. Ten eerste moet de gaswinning aan het einde van de komende kabinetsperiode verder omlaag naar 12 miljard m3. De SP heeft in het financiële plaatje een voorziening opgenomen om dat te realiseren. Ten tweede moet de NAM voor eens en altijd uit de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie gehaald worden. Ten derde moeten de mensen weg kunnen. Laat hen kiezen tussen uitkoop, aardbevingsbestendige nieuwbouw of versterking. Er moet een fonds komen dat dit mogelijk maakt. 

Vandaag dient de Kamer een gemeenschappelijke motie in. Dat is een goede zaak, maar wat mijn fractie betreft moeten we nog wat verder gaan en dicht bij de petitie en het negenpuntenplan van Freek de Jonge komen. Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik met de minister over dit onderwerp debatteer. We zijn twee weken geleden met de top 30 van onze kandidatenlijst een weekend in Loppersum neergestreken. Alle nieuwe Kamerleden van de SP die hier binnenkort zullen zitten, hebben de gaswinning in ieder geval in hun hoofd zitten. Dat is dan misschien het goede nieuws voor de mensen die na de verkiezingen bij de SP terecht willen. 

De voorzitter:

U komt toch wel terug in de Kamer, neem ik aan, mijnheer Smaling? 

De heer Smaling (SP):

Dat hangt van u af. 

De voorzitter:

Het leek wel een afscheidsspeech, maar dat was dus niet de bedoeling. 

Ik geef het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorige week liepen we mee in de fakkeltocht tegen de gaswinning in Groningen. De ChristenUnie staat naast de Groningers, zowel in het provinciehuis als hier in Den Haag. Jarenlang heeft mijn collega Carla Dik-Faber gestreden voor de Groningers. Vandaag mag ik hier namens haar spreken. 

Waarschijnlijk is de gaswinning in Groningen het meest besproken onderwerp van de afgelopen vier jaar. De vraag is wat dit de mensen in Groningen heeft gebracht. Ik zie dat de gaswinning na uitspraken van de rechter is teruggeschroefd. Verder zijn er de Nationaal Coördinator, kosteloze arbiters, een versterkingsprogramma voor de scholen en een waardevermeerderingsregeling. Bovendien is er een erfgoedprogramma in de maak. Dat zijn allemaal stappen in de goede richting, maar tegelijkertijd heeft de Nationaal Coördinator onvoldoende mandaat, gaan de versterkingsprogramma's voor woningen traag, ontzettend traag, en zit de NAM nog steeds te dicht op het proces van schadeafhandeling. Maar vooral: de mensen in Groningen zijn moe. Ze zijn moe. Ze voeren een ongelijke strijd. 

De minister-president noemde het gasdossier in de media een nationale zaak. Dat ben ik met hem eens. Kan de minister duiden wat het volgens hem betekent dat de gaswinning en de gevolgen daarvan een nationale zaak zijn? De mensen in Groningen vinden dat het Rijk onvoldoende werk heeft gemaakt van de zorgplicht en dat het Rijk een veel actievere rol moet nemen. Deelt de minister dit standpunt? De overheid heeft een ereschuld tegenover de mensen in Groningen. 

Het winningsbesluit geldt voor vijf jaar. Wij hebben afgesproken dat er één brede motie komt, maar van de ChristenUnie mag het veel verder gaan. Wij willen graag een jaarlijks moment van herijking. Het winningsbesluit is gebaseerd op de aanname dat alle woningen in het gebied over vijf jaar versterkt zijn, maar uit het meerjarenprogramma van de Nationaal Coördinator blijkt nu al dat dat niet lukt binnen vijf jaar, en waarschijnlijk niet eens binnen tien jaar. Daarmee staat het winningsbesluit wat de ChristenUnie betreft opnieuw ter discussie. Wij pleiten voor een afbouwplan met 21 miljard kuub in 2018, en dan snel naar uiteindelijk nul. 

Nog altijd is er discussie over de positie van de NAM bij schadeafhandeling en de onafhankelijkheid van de Nationaal Coördinator. De Kamer heeft hierover unaniem een motie aangenomen en de minister werkt nu aan een wetsvoorstel. Wanneer gaan mensen in Groningen dit merken? 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Kunnen we afspreken dat kleine schades gewoon vergoed worden, omdat de emotionele en de administratieve druk niet in verhouding staan tot de kosten hiervan? 

De ChristenUnie ziet ook graag dat er een rechtsbijstandsfonds komt, omdat veel mensen in Groningen beperkt zijn in hun toegang tot de rechter. De provincie doet proactief mee. Er is een motie aangenomen en nu moet ook het Rijk over de brug komen. Ik zie minister Kamp daarvoor als de verantwoordelijke minister. Wil hij zich inspannen voor het totstandkomen van een rechtsbijstandsfonds? 

Een van de beloftes was dat lokale ondernemers zouden worden ingeschakeld bij de schadeafhandeling. In de praktijk blijkt dat niet zo te zijn. Lokale aannemers hebben nog steeds geen eerlijke toegang tot de werkzaamheden in het aardbevingsgebied. Het werk in de regio is voor de lokale aannemers nagenoeg stil komen te liggen, en er vallen, terwijl wij hier praten, ontslagen. Ook worden de wensen van gedupeerde bewoners met een voorkeur voor een specifieke lokale aannemer gewoon genegeerd door het Centrum Veilig Wonen. Wat gaat de minister hieraan doen? 

Ik rond af. Niet alleen in Groningen is gaswinning aan de orde. Ook in Woerden, in Assen en in zoveel andere plaatsen zijn mensen ongerust omdat er plannen zijn om gasvelden te exploiteren. De ChristenUnie vindt dat er na het klimaatakkoord van Parijs geen nieuwe locaties voor olie- of gaswinning aan de orde kúnnen zijn. We moeten nu alles op alles zetten voor meer schone energie en Groningen is van harte bereid om koploper te worden in de energietransitie. Als ergens die urgentie gevoeld wordt, is het daar wel. Zet daarom het nationaal kenniscentrum energietransitie in Groningen neer! De ChristenUnie vraagt de minister om ook deze handschoen op te pakken. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Goede ideeën hebben meestal meerdere vaders en moeders. Het rechtsbijstandsfonds dat de ChristenUnie hier noemt, resoneerde bij mij, want er is een motie aangenomen — de ChristenUnie heeft er ook voor gestemd — om zo'n fonds in te stellen en vervolgens is een amendement ingediend bij de EZ-begroting. Ook daar heeft de ChristenUnie voorgestemd. Vindt de ChristenUnie dat het bedrag dat daarin staat, wat opgehoogd moet worden? Er is nu twee ton beschikbaar om een eerste set proefprocessen te voeren. Vindt de ChristenUnie dat dat bedrag omhoog moet? 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ja, wij vinden dat het bedrag omhoog moet, maar wij zien ook nog een tweede probleem waar Groningers echt mee zitten, namelijk dat er niet voldoende deskundigen zijn op wie gedupeerden van bevingsschade een beroep kunnen doen, zodat de rechten van alle gedupeerden beter beschermd zouden kunnen worden. Naast dat er meer geld nodig is, zijn er ook meer juristen nodig die de mensen kunnen bijstaan. Die mensen moeten op dit moment zelf hun eigen zaak verdedigen. We hebben juristen nodig die de inwoners van Groningen kunnen bijstaan en die een goed tegenwicht kunnen bieden tegen de enorme macht van CVW en NAM. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Hoeveel onrecht kan een mens verdragen? Als je niet beter zou weten, zou je bijna denken dat Groningen een experiment is om te kijken wat de draagkracht van mensen precies is. Je huis is kapot omdat er aardbevingen zijn geweest vanwege de gaswinning. En vervolgens moet je leuren en zeuren om schadevergoeding. Aldoor moet je leven in angst omdat de gaswinning zo weinig is teruggebracht. Kun je vertrouwen op de overheid die jou heeft beloofd dat je veiligheid voortaan vooropstaat? Als een overheid dat meent, moet zij vanuit het voorzorgsbeginsel handelen. Dan moet zij zeggen: oké, we hebben heel erg veel fouten gemaakt, en de ellende die we hebben veroorzaakt, kunnen we niet van de ene op de andere dag oplossen. Er zal immers een lange revalidatieperiode nodig zijn voor iedereen in Groningen. Dan moet de overheid tegen de Groningers zeggen: we stoppen met het automatisme dat we gas uit jullie bodem halen. We beginnen met het hanteren van het voorzorgsbeginsel, en voor iedere kuub gas die we zouden willen winnen, moeten we een héél goed verhaal hebben, omdat de veiligheid van onze mensen belangrijker is. 

De Partij voor de Dieren had er geen vertrouwen in toen het kabinet twee jaar geleden zei dat de veiligheid voorop zou staan. Die blijkt nog altijd niet voorop te staan. We hebben de minister moeten dwingen om de bewijslast om te keren. Nu maakt hij er mooie sier mee in een persbericht, maar het ging niet vanzelf. En dan nog houdt de NAM nog steeds heel veel schadevergoedingen tegen. Is de minister bereid om een generaal pardon af te kondigen voor alle lopende gevallen, zodat de mensen kunnen worden ontzorgd? 

De minister is in zijn brief over de versterking en verduurzaming van de huizen onverminderd optimistisch. Wij begrijpen daar echt niks van. Alle huizen die tot nu toe zijn geïnspecteerd, zullen aangepakt moeten worden. Dat geldt dus voor álle huizen die zijn geïnspecteerd! De kans is dus groot dat de duizenden gebouwen die nog niet geïnspecteerd zijn, ook allemaal versterking nodig hebben. Het gaat veel te traag. Welke conclusies verbindt de minister aan het feit dat de inspectie en de rekencapaciteit simpelweg veel te klein zijn? 

Veel mensen hebben het gevoel, opgesloten te zitten in hun onverkoopbare huis. De Partij voor de Dieren vindt dat er een ruimhartigere uitkoopregeling moet komen voor mensen die niet weg kunnen. 

Er verscheen twee jaar geleden een goed onderbouwd en keihard rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Shell en Exxon hebben met succes het beleid fors in hun voordeel bepaald. De belangen van de schatkist gingen boven de belangen van een veilige woonomgeving van Nederlandse burgers. Het zogenaamde gasgebouw moest flink op de schop om die belangenverstrengeling een halt toe te roepen. Waar staan we twee jaar later? De minister voert vertrouwelijke gesprekken met Shell en Exxon over de toekomstige indeling van het gasgebouw. Dat kan toch echt niet alles zijn wat de minister in twee jaar tijd gedaan heeft met een van de meest belangrijke aanbevelingen van de Onderzoeksraad. Het besluit over hoe we in de toekomst de gaswinning gaan regelen, is met Shell en Exxon aan tafel genomen. We moeten de garantie hebben dat de gaswinningsbesluiten vanaf nu onafhankelijk genomen worden. Shell en Exxon zoeken het maar lekker uit. 

De veiligheid van mensen loopt gevaar, al jaren. De Partij voor de Dieren vindt dat de gaswinning zo snel mogelijk naar beneden moet, naast dat de problemen van nu opgelost moeten worden. De mensen moeten worden geholpen en ontzorgd. De last die op hen ligt, is echt onverdedigbaar. Bovendien zullen we moeten leren van hoe het zover heeft kunnen komen. Groningen zit voorlopig nog in de ellende. We kunnen dat niet voorkomen. We kunnen er echter wel alles aan doen om duidelijk te maken dat we menen dat de veiligheid van Groningers vooropstaat. Dat is nog niet gebleken. We zullen moeten leren van de fouten die gemaakt zijn. De Partij voor de Dieren heeft eerder een motie ingediend om te komen tot een parlementaire enquête. Die zullen we na dit debat in stemming brengen. Ik geloof dat de ChristenUnie graag meetekent. Iedereen die dat ook wil, is welkom. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Vandaag hebben we een debat over mijnbouw; zo staat het bij ons op de agenda. Het woord "mijnbouw" is bijna een term die uit de geschiedenisboekjes komt. Wat echter niet uit de geschiedenisboekjes komt, is de ellende waar mensen in Groningen op dit moment in zitten, dankzij de gaswinning, dankzij mijnbouw. De angst en de onveiligheid komen keer op keer terug in de debatten in de Tweede Kamer. Het is verschrikkelijk als je daar woont en dat voelt en als je niet veilig kunt zijn in je eigen huis. Dat hebben we met zijn allen, de mens, de politiek, veroorzaakt, in onze drang om fossiele brandstoffen, om aardgas te winnen. 

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: op dit moment circuleert op internet een petitie van Freek de Jonge en vele anderen. De teller van het aantal mensen dat die petitie heeft ondertekend, loopt bijna met de minuut op. Op dit moment hebben meer dan 60.000 mensen deze petitie ondertekend. De Partij van de Arbeid ondersteunt met bijna alle partijen in de Tweede Kamer de punten die in die petitie worden genoemd: een afbouwplan om snel te stoppen met de gaswinning, de omkering van de bewijslast die wij hier in de Kamer per amendement hebben gerealiseerd met kracht doorvoeren, een uitkoopregeling voor iedereen die het gebied wil verlaten, een scheiding van gas en staat, een generaal-pardon voor de schades en een deltaplan voor de provincie zodat er duurzame energie kan worden gewonnen, waardoor de economie en de sociale structuur van de provincie weer smoel kan krijgen, mensen weer perspectief krijgen en vooruit kunnen kijken en plezier kunnen krijgen in hun leven. 

Sinds decennia weten we dat de aardgaswinning aardbevingen veroorzaakt. De heer Smaling zei het zojuist al even terwijl wij hier debatteren: een beving van 1,6 op de schaal van Richter. Nederland heeft jarenlang geprofiteerd van het aardgas, maar Groningers zitten in de ellende. De Partij van de Arbeid wil dat alle huidige schadegevallen snel en goed worden geholpen. Daarvoor zullen ze uit de handen van de NAM moeten worden gehaald. De huidige structuur is niet goed, de NAM heeft een te dikke vinger in de pap. De Nationaal Coördinator moet zijn doorzettingsmacht kunnen gebruiken voor de complexe gevallen. Hij moet die zaken kunnen oplossen die nog niet opgelost zijn. De arbiters, ook door deze Kamer ingesteld, doen op dit moment heel goed werk, maar er zijn nog steeds mensen die tussen de wal en het schip vallen. Ik vraag hiervoor de aandacht van de minister. 

Na Huizinge is er veel gebeurd. De ellende is groot en zal nog jaren duren. Ik ben heel blij en dankbaar dat we vandaag in deze Kamer het politiek gehakketak achter ons kunnen laten en als het goed is samen straks één standpunt kunnen innemen met één motie. Daar ben ik heel erg dankbaar voor en dat is iets wat wij met elkaar hebben geleerd. Ik heb er in ieder geval zelf van geleerd hoe je het samen moet oplossen in plaats van met elkaar de strijd aan te gaan over de kleine politieke punten. 

De Partij van de Arbeid wil graag recht doen aan wat er is gebeurd in Groningen. We hebben er honderden miljarden verdiend en we moeten nu de mensen die daar in de ellende zitten definitief helpen. Het kan zo niet langer. Dat is mijn oproep aan dit kabinet. Ik vraag de minister ook of het niet zo is dat hij terugkijkend moet zeggen: ik heb in die vier jaar niet hard genoeg ingegrepen, ik ben niet snel genoeg gegaan. Hoe kijkt u daar zelf op terug, vraag ik aan de minister. Ik zie een interruptie aankomen. 

De voorzitter:

Ja, ik ook, maar ik wil graag dat u eerst uw verhaal afmaakt. U hebt nog negentien seconden. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dan kort nog twee andere punten. Vandaag werd bekend dat er bij Schiermonnikoog niet naar gas wordt geboord. Engie heeft heel wijselijk besloten om dat niet te doen. Dat besluit is natuurlijk ook genomen omdat wij in de Tweede Kamer een nieuwe mijnbouwwet hebben aangenomen en omdat het helemaal niet mogelijk is om onder die nieuwe mijnbouwwet te gaan boren. Dat is ook een van die punten die wij met elkaar hebben kunnen realiseren. 

Dan nog een enkele opmerking over Limburg. Wij bedanken de minister voor zijn brief van 15 december. Ook dit gebied heeft heel lang niet de juiste aandacht gekregen. Wij zijn blij dat de minister samen met de provincie en de gemeenten een pakket maatregelen heeft aangekondigd, maar we willen graag ruimere toegang tot het calamiteitenfonds. Wanneer kan de minister hierover nadere informatie geven? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk niet dat Groningen veel last heeft gehad van politiek gehakketak. Ik denk dat Groningen er last van heeft gehad dat de politiek hun belang niet voorop heeft gesteld, maar dat wel zo half en half beloofde. De politiek maakte niet waar wat er in deze zaal is uitgesproken, namelijk dat veiligheid voorop moet staan. Ik ben een beetje bang dat de gezamenlijkheid waar de Partij van de Arbeid en anderen naar zoeken — ik waardeer dat natuurlijk wel; goed dat er verkiezingen voor de deur staan, want dan gebeurt er nog eens iets — en de voorstellen die wij nu aan de minister voorleggen, te weinig concreet zijn. Daardoor lopen we het risico dat de verwachtingen die bij de Groningers worden gewekt weer niet worden waargemaakt. Ik vraag de heer Vos hoe scherp zijn inbreng richting de minister is met betrekking tot het afbouwen van de gaswinning en de andere punten die hij voorstelt. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn inbreng in de richting van de minister is even scherp als die altijd is geweest. Ik wil mevrouw Ouwehand er ook wel aan herinneren dat we eigenlijk sinds 1993 weten dat de gaswinning schade veroorzaakt, maar dat de gaswinning wordt afgebouwd sinds 2012, sinds de inspectie heeft gezegd dat het zo niet meer kan. We hebben ook geconstateerd dat het niet snel genoeg gaat, maar mevrouw Ouwehand heeft hier met mij en met alle andere partijen keer op keer debatten gevoerd waarin we de minister en het kabinet — het is namelijk niet alleen deze minister maar het hele kabinet — zowat kopje onder moesten duwen voordat de winning omlaagging. Ik was er blij mee dat we dat voor elkaar hebben gekregen, maar ik heb ook geconstateerd dat al die strijd uiteindelijk het beeld heeft gegeven dat we meer met elkaar bezig waren dan met de provincie. Dat is dus niet goed gegaan. 

We hebben heel veel bereikt als het gaat om schadeafhandeling. We hebben hier met elkaar de arbiters ingesteld. We hebben met elkaar de bewijslast omgedraaid. Mevrouw Ouwehand en ik hebben dat samen bij amendement voorgesteld. Maar is het genoeg? Is het snel genoeg gegaan? Nee. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik snap wel dat de Partij van de Arbeid het een beetje zo wil framen, maar ik denk niet dat Groningers er echt last van hadden dat er hier partijen waren die tegen de twee machthebbers zeiden: er moet meer gebeuren! Zelfs al hadden we scheldwoorden gebruikt, dan nog denk ik dat de Groningers dat gevecht voor hun belangen prima hadden gevonden. Ik ben er nu bang voor dat de motie die de Partij van de Arbeid straks gaat indienen, waarin de Kamer een aantal uitspraken in de richting van het kabinet doet, te vrijblijvend is. Bijvoorbeeld: de NAM moet uit het afhandelingsproces. We weten al dat de minister daarover een wetsvoorstel heeft ingediend. Dat ligt nu bij de Raad van State. De minister zegt daarover: ik ga de publieke inspraak daarbij versterken. Dat is niet hetzelfde als: de NAM gaat eruit. Wil de Partij van de Arbeid vandaag zo scherp als mogelijk is, zodat er geen verwarring meer ontstaat en er geen halve beloften in de richting van Groningen worden gedaan, de minister een duidelijke opdracht geven, waar hij gewoon niet meer onderuit kan? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik begrijp de zorg van mevrouw Ouwehand wel. Die is eigenlijk ook de mijne. Wij staan hier natuurlijk al vier jaar lang met elkaar in 122 debatten, die bijna allemaal ook voor een stukje over Groningen gingen, te duwen en te trekken om de zaak te verbeteren. We constateren na vier jaar dat de zaak nog niet genoeg is verbeterd. Ik stel voor dat ik zo meteen ook met mevrouw Ouwehand even de motie bekijk om haar zo scherp mogelijk te formuleren, zodat we voor elkaar krijgen wat zij en ik willen, namelijk dat de NAM ertussenuit gaat en de rekening betaalt maar dat ze niet iedere keer een vinger in de pap heeft bij het vaststellen van de schade en dat ze het proces niet vertraagt, waardoor mensen in de ellende blijven zitten in plaats van dat de boel wordt opgelost. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Goed dat de heer Vos ertoe oproept om met een afbouwplan te komen. Dat kunnen we als ChristenUnie ondersteunen. Is de PvdA ook bereid om de ultieme consequentie te trekken? Misschien is het afbouwplan in strijd met het huidige winningsbesluit van vijf jaar. De ultieme consequentie is dan dat we, wanneer het afbouwplan komt, zeggen: dan moet het oorspronkelijke winningsbesluit van vijf jaar worden ingetrokken, want we gaan sneller naar beneden. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Bij mijn weten is in het huidige plan een herziening op jaarbasis opgenomen. We hebben ook altijd met elkaar gezegd: op het moment dat het mogelijk is om de winning iets verder te verlagen, of dat het vanuit het oogpunt van de veiligheid noodzakelijk is om de winning per direct te verlagen, dan staan wij hier natuurlijk allemaal in deze zaal om dat onmiddellijk van het kabinet te eisen, als het kabinet dan al niet zelf die maatregelen heeft genomen. De winning moet dus omlaag, ze moet zo snel mogelijk omlaag, maar het moet wel kunnen. Ik denk dat we het daar ook allemaal over eens zijn. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Als we beseffen dat het winningsbesluit voor vijf jaar genomen is onder de aanname dat vijf jaar later alle huizen versterkt zouden zijn, en we weten inmiddels dat dat niet zo is, dan betekent dat dus dat het winningsbesluit kan worden ingetrokken en dat we jaar na jaar gaan herijken en evalueren en dat we wellicht sneller omlaaggaan. Kan dat deel zijn van het nieuwe afbouwplan wat de PvdA betreft? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De herziening op jaarbasis is al opgenomen in het huidige winningsbesluit. De versterking van de huizen is natuurlijk een ander punt waarover je bijna de haren uit je hoofd trekt. De versterking loopt achter. Ik denk dat je niet anders kunt constateren dan dat de beloftes op dat punt niet zijn waargemaakt. Dat zullen we dus veel beter moeten oppakken. Ik heb ook de rapportage van de Nationaal Coördinator op dat punt zorgvuldig bestudeerd. Hij heeft daar heel veel in gang gezet. Er wordt ook veel gedaan, maar het kan meer, sneller en beter. Ik meen dat mijn collega van het CDA al refereerde aan het feit dat bijna elk geïnspecteerd huis daadwerkelijk moet worden verstevigd. Dat is kenmerkend voor de omvang van de ellende. 

De heer Smaling (SP):

Ik pik dit nog even op. De heer Vos zegt dat we jaarlijks moeten kijken of de winning omlaag kan, maar heeft de PvdA in de cijfers die naar het CPB zijn gestuurd een voorziening getroffen voor verminderde aardgasbaten? Zo ja, wat is dan het bedrag? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De aardgasbaten zijn exogeen, dus we houden daar in de begroting geen rekening mee. Dat weet u ook. We hebben dat in het verleden ook nooit gedaan. De Kamer heeft in ieder geval die veiligheid altijd vooropgesteld en op een gegeven moment heeft ze die zelfs bij motie van het kabinet geëist. Ook heeft zij de NAM gedwongen die veiligheid op te nemen in het winningsplan, want dat was op dat moment nog niet gebeurd. 

De heer Smaling (SP):

Dat geeft nog niet alle duidelijkheid, maar goed. Terugkijkend op de afgelopen vier jaar — voor mij waren het overigens drie jaren — constateer ik een verschuiving in onze relatie. Zo zal ik het maar zeggen. Ik heb het idee dat de Partij van de Arbeid in het begin heel veel moties heeft afgestemd waar zij in het hart misschien wel voor was. Nu zie ik toch een Partij van de Arbeid die veel meer met de oppositie optrekt. In De Stille Beving zie ik zelfs de heer Van Dekken, de heer Nijboer en de heer Asscher nog rondlopen. Als je niet beter wist, zou je denken dat het een PvdA-promotiefilm was. Hoe komt het dat de Partij van de Arbeid door de jaren heen zo van inzicht en gedrag is veranderd en waarom zit u niet in die film? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Iedereen speelt zo zijn rol in het leven en ik denk dat mijn rol er voornamelijk uit bestond in de debatten de ellende in Groningen te vertalen naar iets waar de minister actie op kon en moest ondernemen. Ik denk dat dit uiteindelijk heel succesvol is verlopen en dat in de eerste periode heel veel binnenskamers is gebeurd, wat misschien in eerste instantie niet de bewondering van de bevolking van Groningen heeft opgewekt. Ik druk het nu heel eufemistisch uit. Later hebben we dat meer naar buiten gebracht. In die eerste periode hebben we natuurlijk ook met elkaar afgesproken dat we echt wilden dat Nederland een keer fatsoenlijk bestuurd zou worden. Als u mij vraagt wat ik gedaan heb en of dat goed was, zeg ik dat dit kabinet onder heel grote druk van deze Kamer — dat zijn wij allen — een omslag heeft gemaakt. Als je uitzoomt en over twintig jaar kijkt wat er gebeurd is, kun je zeggen: dat was het moment dat we van fossiel af gingen, dat de kraan in Groningen dichtging, dat de helft van het aantal kolencentrales is gesloten en dat we naar duurzaam toegingen. In dat proces zijn fouten gemaakt, maar er zijn ook dingen goed gegaan. 

Als u vraagt of ik van wat meer rechts naar links ben gegaan, zeg ik dat het ontegenzeggelijk zo is dat de kleur van de Partij van de Arbeid wat roder is geworden in de afgelopen periode. Dat kun je ook terugzien in het verkiezingsprogramma en op de lijst. Als u zegt dat we wat dichter bij elkaar staan en dat onze relatie is veranderd, kan ik niet anders dan concluderen dat u daar waarschijnlijk gelijk in hebt. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Bij dat rode rood van de PvdA kleurt groen ook heel mooi. Ook wij konden op een flink aantal terreinen van de mijnbouw samen optrekken. De heer Vos zegt dat je, als de veiligheid daar om vraagt, de winning verder zou moeten verlagen. Zou de heer Vos net als GroenLinks graag de opties op tafel willen hebben, zeker voor het nieuwe regeerakkoord? Zou hij willen weten wat het SodM vindt van de veiligheid als je op 12 miljard kuub zit? Dat is namelijk de enige hoeveelheid die ooit genoemd is in een advies van het SodM. Dan zou de aardbevingsactiviteit zover zijn afgenomen dat het ook in niet-versterkte huizen veilig zou zijn. Dit is niet verder uitgewerkt, doorgerekend. Het is evenmin bekeken op contouren en individueel overlijdensrisico. Zou de heer Vos samen met GroenLinks de minister willen vragen of dat in kaart gebracht kan worden? 

De heer Jan Vos (PvdA):

De gaswinning moet omlaag. Dat is de enige weg die de gaswinning op kan. We hebben er met elkaar natuurlijk heel ingewikkeld over gedaan en stapels rapporten bestudeerd, maar we weten nu ook dat minder winnen minder bevingen betekent. Dat lijkt me zonneklaar. Het nog verder omlaagbrengen zal nog minder bevingen tot gevolg hebben, en dat is dus de weg die we met elkaar moeten inslaan. Dat getal van 12 is een beetje een eigen leven gaan leiden. Het is een getal dat door de voormalig inspecteur als privépersoon is genoemd. Als u mij vraagt of dat het goede getal is, dan moet ik zeggen dat ik dat niet weet. Ik denk dat het omlaag moet, verder omlaag en nog verder omlaag. Dan komen we uiteindelijk misschien nog wel lager uit dan die 12 miljard, maar dat zal de tijd moeten leren. 

Als ik het heb over veiligheid, dan heb ik het over een acuut probleem. Als de inspecteur-generaal morgen een brief stuurt, waarin staat dat er iets mis is en dat we moeten ingrijpen, dan hebben we het over veiligheid en moeten we meteen ingrijpen. In die context heb ik dit willen zeggen. Dat de veiligheid generiek, in het algemeen is verbeterd, lijkt mij zonneklaar, want de bevingen zijn afgenomen omdat we de kraan hebben dichtgedraaid. Daar kunnen we ook best blij mee zijn. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Linksom of rechtsom gaan we uiteraard naar nul, maar daar kan Groningen niet op wachten. Mijn vraag was echter niet of de heer Vos zelf kan zeggen wat het veilige niveau is, maar of wij samen aan de minister kunnen vragen of het SodM dat in kaart kan brengen. Het enige wat zij ooit, en niet als privépersoon, want dat heeft in rapporten gestaan, genoemd hebben, is dat getal van 12. Misschien is het 12, misschien is het 16, misschien is het 10, maar dat kunnen we alleen weten als we een keer vragen om dat in kaart te brengen. Dat lijkt mij toch het minste. Als meerdere partijen hier zeggen dat de weg naar beneden is, dan moeten we weten hoe snel en hoe ver. Dat kunnen we zelf niet weten, want wij zijn geen experts. Zullen we samen de minister vragen om dat op heel korte termijn op tafel te krijgen? We krijgen een kabinetsformatie en dan moet dat helder zijn. 

De heer Jan Vos (PvdA):

U kunt dat zelf aan de minister vragen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil graag weten of de PvdA dat steunt. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn vraag aan het SodM was altijd — via de minister wordt dat aan het SodM gevraagd — of het op dit moment maatschappelijk verantwoord en veilig is om gas te winnen. Het SodM heeft keer op keer bij onze besluiten daarnaar gekeken. Ook de laatste keer heeft het SodM gezegd: dit beoordelen wij als veilig. De inspecteur-generaal heeft die functie in het land. Als wij als Kamerleden zelf getallen gaan noemen, wordt het een beetje een gasbingo. Dat moeten we niet doen. We moeten ervoor zorgen dat de gaswinning gereduceerd wordt en dat mensen in Groningen geen acuut gevaar lopen en veilig in hun woningen kunnen leven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 wil de gaswinning verder omlaag hebben. We moeten die nu snel afbouwen naar nul. Volgens mij delen we dat met de Partij van de Arbeid. Ik wil echter toch even ingaan op dat punt van die 12. De heer Vos zei net terecht dat dat een eigen leven is gaan leiden. Dat is de reden waarom D66 het interessant zou vinden als het SodM daar wat meer informatie over zou kunnen geven en het kan onderbouwen of daar in ieder geval een reactie op zou kunnen geven. We zouden in die zin gezamenlijk aan minister Kamp kunnen voorleggen om ervoor te zorgen dat daar helderheid over komt. Mensen kennen dat getal en willen weten of het nu wel of niet klopt. De heer Vos zegt terecht dat wij niet de experts zijn, maar dat het SodM dat is. Het zou misschien goed zijn als het SodM hier helderheid over geeft. Het zou mooi zijn als we dat in de breedte aan de minister zouden kunnen voorleggen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb heel veel sympathie voor het voorstel van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Van Veldhoven. Ik wil mij daar graag bij aansluiten. Ik wil die vraag ook graag formeel naar de minister doorgeleiden, zodat duidelijk is dat het nu bij hem op het bordje ligt. Ik hoop dat u de vraag hebt gehoord, minister, en ik neem aan dat u daar ook antwoord op kunt geven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zie de minister schrijven. Heel hartelijk dank. Dan leggen we de vraag dus gedrieën bij de minister neer. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Groningers hebben grote zorgen. Staat mijn huis er na een volgende beving nog? Zijn mijn kinderen of kleinkinderen veilig? Wat is mijn huis nog waard? Dit zijn vragen die ik snap, maar waarop ik helaas het antwoord niet kan geven. Maar het zijn wel vragen waarop ik het antwoord zou moeten kunnen geven. Daar werken we hier allemaal aan. Het is daarom goed om te lezen dat alle partijen in Groningen in hun verzoek aan de Kamer vragen om een gezamenlijke aanpak. Dat verzoek steun ik van harte. 

We hebben een probleem. Nederland heeft een probleem. Jarenlang hebben we allemaal geprofiteerd van het gas uit de Groninger bodem. We verwarmen onze huizen ermee en we verwarmen zelfs huizen in Duitsland en België ermee. Groningen heeft bijgedragen aan een betaalbare en betrouwbare energievoorziening. De transitie naar een duurzame energievoorziening doen we niet alleen voor de schone energie, maar zeker ook voor de Groningers. Een transitie naar een schone energievoorziening kost tijd. Onze economie is gebouwd op fossiel, onze huizen zijn aangesloten op fossiel en onze banen komen voor een deel uit die fossiele industrie. Dit moet allemaal worden meegenomen in die transitie naar een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening met zeker ook een veilig Groningen. 

Huizen worden verstevigd en schades zullen worden opgelost. Dit kost tijd en veel moeite. Dat begrijpt elke Groninger. Niemand verwacht dat de schade binnen een dag helemaal is gerepareerd. Wat de Groningers wel verwachten, is een partner, een organisatie die hen bijstaat in het proces, bijvoorbeeld het Centrum Veilig Wonen. Waarom is het niet mogelijk dat het Centrum Veilig Wonen goed communiceert? Afspraken moet je nakomen. Als je zegt dat je volgende week zult terugbellen, dan doe je dat, ook al is het antwoord niet positief. "Nee" is ook een antwoord. Zo gaan we in dit land met elkaar om. Ook de NAM spreek ik aan. Regel die communicatie, voer het gesprek en houd de bewoners betrokken bij wat je doet. Echt, het kan. Ik zie huizen verstevigd worden, schitterende wisselwoningen en schades die vakkundig worden gerepareerd. Maar echt te vaak is het moeizaam voor de bewoners. 

Ik kijk ook naar mezelf, naar de rijksoverheid. Het kan anders gedaan worden, op de meest efficiënte en snelle manier. Zit er regelgeving in de weg die wij moeten wegnemen? We krijgen geluiden over kleine aannemers die niet op gelijk niveau kunnen meedingen naar opdrachten. Het gaat via een getrapt systeem, waarbij offertes van de kleine aannemer via een voorkeursaannemer naar het Centrum Veilig Wonen moeten. Is er sprake van eerlijke concurrentie? Krijgen de lokale aannemers, die zo van belang zijn voor de lokale economie en de werkgelegenheid in de regio, de ruimte en het gelijke speelveld waar zij recht op hebben? 

Tot slot nog een ander punt. Mijnbouw moet zo veilig mogelijk gebeuren. Een lekkage niet melden past daar wat mij betreft niet bij. AkzoNobel heeft er in mijn ogen de afgelopen jaren echt een zooitje van gemaakt. Hoe is het mogelijk dat AkzoNobel niet de daarvoor geldende procedures kan volgen? Ook hoor ik graag van de minister welke gevolgen dit heeft voor AkzoNobel. Voor de VVD is het normaal dat je, als je mijnbouwactiviteiten onderneemt, dat goed doet of niet doet. Is de minister dat met mij eens en is hij bereid om bij een herhaling dit bedrijf stevig aan te pakken? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De VVD was samen met de Partij van de Arbeid degene die de verlaging van de gaswinning tegenhield de afgelopen jaren. Wat betekent die gezamenlijke aanpak — we hebben de conceptmotie al gezien — voor de VVD? Wat betekent de uitspraak dat de gaswinning omlaag moet concreet voor de VVD, gelet op het gasbesluit voor de komende vijf jaar, waarin staat: 24 miljard kuub per jaar? 

De heer Bosman (VVD):

De gaswinning moet je niet op zichzelf bekijken. Volgens mij praten wij in deze Kamer ook veel over verduurzaming. Ik heb een amendement ingediend om de verplichte gasaansluiting eraf te halen. Volgens mij is de kern van de zaak: hoe komen wij af van dat gas dat wij allemaal nog gebruiken in Nederland en waar vrijwel ieder huishouden op is aangesloten? Bijna 98% van de huishoudens is aangesloten op gas. Hoe kunnen wij zo veel mogelijk huishoudens van het gas af krijgen om op die manier de gaswinning steeds verder te verlagen? Het een is immers gekoppeld aan het ander. Ik vind het een gezamenlijkheid. Het is niet zozeer de vraag hoe je de gaswinning naar beneden kunt krijgen, maar hoe je ervoor zorgt dat er minder nodig is. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Hier was ik al een beetje bang voor: de VVD heeft een andere uitleg van de oproep aan het kabinet dan een aantal andere partijen die onder de motie staan. De initiatieven van het kabinet op het gebied van energiebesparing en gasvrij bouwen laten wel een beetje te wensen over. Als ik de VVD-woordvoerder goed begrijp, zegt hij: als dat niet is gebeurd, kunnen we de gaswinning nog niet naar beneden brengen. Echter, andere partijen die met deze motie meedoen, zeggen: het moet sowieso terug naar bijvoorbeeld 21 miljard kuub. Omdat er al zo lang is gesold met de Groningers, vind ik het belangrijk dat er helderheid komt: wat wordt er precies gevraagd? Welke partij verbindt welke consequenties aan de gezamenlijke oproep? 

De heer Bosman (VVD):

Wij hebben ook onze handtekening gezet onder "Parijs". Die staat er en daar staan we voor, dat vinden we belangrijk. We hebben ons daarover ook uitgesproken. Het staat ook in ons verkiezingsprogramma. Dat zijn essentiële stappen. Het zijn grote stappen die we moeten zetten. Toen de problematiek net aan de orde was, wisten we niet zo goed wat er aan de hand was. We zaten allemaal te kijken wat er precies moest gebeuren, in alle zorgvuldigheid. Ook het Staatstoezicht op de Mijnen was daarbij. In alle zorgvuldigheid keken we naar de stappen die we moesten zetten. Kijkend naar de vraag wat de toekomst ons gaat brengen, zie ik een enorme verduurzaming en een enorme versnelling voor me. Er zit een enorme ambitie in. Gelet op de gigantische hoeveelheid wind op zee waarop we inzetten en de bijkomende prijsontwikkeling zal de behoefte aan fossiele brandstoffen steeds verder kunnen worden teruggebracht. Ik voorzie een grote stap op dat punt, maar je moet een en ander wel aan elkaar koppelen. Ik durf dat ook te doen, omdat ik zie dat die ambitie er is. Die ambitie wordt door bijna de hele Kamer onderschreven. Op die manier voorzie ik echt dat er enorme stappen kunnen worden gezet, ook ten aanzien van het terugbrengen van de gaswinning. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik ben blij dat de heer Bosman in zijn bijdrage zo veel tijd besteedt aan de lokale aannemers die moeten gaan werken aan de reparatie en de versterking van de huizen in Groningen. Ik ben ook blij dat hij pleit voor een eerlijke toegang van lokale aannemers tot dat hele proces. In november heb ik bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Economische Zaken hier ook aandacht voor gevraagd. Ik heb daar toen een motie over ingediend. Vind ik de heer Bosman aan mijn zijde als we straks bij het indienen van die brede motie ook een zin besteden aan geen overbodige eisen voor aannemers en onderaannemers en een werkelijke vrijheid in de keuze van de bewoners van Groningen voor de aannemers die dit gaan doen? 

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij is die vrijheid er. Er worden wel een aantal voorwaarden gesteld. Ik ben het met de heer Bruins eens dat je heel goed moet kijken naar die voorwaarden. Mijn zorg was — althans, dat is mij ter ore gekomen en dat heb ik bij de minister neergelegd — dat er een getrapt systeem is en dat je als onderaannemer eerst via de aannemer moet om dan te bekijken wat er gaat gebeuren, waarbij er dan een prijsopdrijving ontstaat. Klopt dat? Als dat zo gebeurt, dan is er geen level playing field, zeker niet voor de kleine aannemer. Ik vind het juist van belang dat de kleine aannemer daar de ruimte voor heeft. Volgens mij kan de minister daar prima een toelichting op geven. Ik ben even terughoudend wat het hierop aanpassen van de motie betreft, want volgens mij ligt er een prima afgewogen motie, waar ik echt achter kan staan. Daaruit spreekt echt de ambitie om dit gezamenlijk te gaan doen en om daar met z'n allen achter te gaan staan. Ik snap de zorg van de heer Bruins, maar volgens mij snappen ze dat in Groningen ook, en snapt de minister dat ook, op grond van de motie zoals die nu is verwoord. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dan wachten we het antwoord van de minister even af en gaan de heer Bosman en ik vervolgens samen bekijken of wij vinden dat daar een level playing field ontstaat. 

De heer Smaling (SP):

Ik maak me toch een beetje zorgen over het antwoord van de heer Bosman op de vraag van mevrouw Ouwehand. Ik heb die motie natuurlijk ook gezien. Als je die motie ondertekent, dan zeg je daar volgens mij wel mee dat je het winningsbesluit dat we eerder hebben besproken, gaat openbreken. In de motie staat immers dat de gaswinning wordt afgebouwd. We hebben in het vorige debat gesproken over ijkmomenten enzovoorts, maar dat kan niet, want dan kan de NAM gewoon naar de rechter stappen. Dat winningsbesluit moet dus worden opengebroken. Is de heer Bosman het met mij eens dat dat de consequentie is van die motie straks? 

De heer Bosman (VVD):

Binnen het besluit is er ruimte om iedere keer te beoordelen wat er aan de hand is. Dat vind ik ook consequent. Dat moeten we blijven doen. Op die manier moeten we bekijken wat de veiligste vorm is. Daar staan we ook voor. Het is dus ook gekoppeld aan leveringszekerheid. Ik hoop daarom ook dat we zo hard mogelijk inzetten op de verduurzaming van die huizen. Ik kijk uit naar de behandeling van het wetsvoorstel Voortgang Energietransitie en mijn amendement om die verplichte gasaansluiting ervan af te kunnen halen. Volgens mij is dat de winst voor iedereen. Als dat bewustzijn sterker wordt, als we ons er rekenschap van geven dat we moeten nadenken over vraag wat we met dat gas in ons huis doen, dan wordt het alleen maar beter. Dan gaat die gasbehoefte naar beneden en kan ook de gaswinning in Groningen naar beneden. Daar ben ik echt van overtuigd. 

De heer Smaling (SP):

De koppeling met het Parijsakkoord en met de vraag of je wel of niet moet doorgaan met gasaansluitingen, staat volgens mij toch wel wat verder af van wat er nu in Groningen speelt. Ik proef bij de heer Bosman — en dat is niet de eerste keer — toch een gebrek aan gevoel voor de emotie in het gebied en voor wat mensen werkelijk bezighoudt. Mensen zijn daar niet bezig met het Parijsakkoord en met de vraag of er in Amsterdam of Utrecht wel of geen gasaansluitingen in nieuwbouw- of oudbouwwijken komen. Zij zijn bezig met hun eigen toekomst. Die staat op het spel. Dit is de zoveelste keer dat ik de VVD daar eigenlijk helemaal niets over hoor zeggen. 

De heer Bosman (VVD):

Dat stelt me een beetje teleur. Dan heeft collega Smaling toch slecht geluisterd. Ook ik ben in het gebied geweest, ook ik spreek met mensen en ook ik maak mij zorgen, maar ik heb wel een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we dat op de meest zorgvuldige wijze doen. Mijn zorgvuldigheid is kennelijk een andere dan die van de heer Smaling. Dat kan. Daar zit dan verschil in. Maar dat wil niet zeggen dat mijn gevoel of mijn zorg daarover anders zou zijn of dat ik minder zou hebben met de mensen die ik ken in Groningen. Dat is niet waar. Dat is oneerlijk. Dat moeten wij ook niet doen. Volgens mij is daar niemand bij gebaat. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, heel kort graag. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wilde dezelfde vraag stellen die ik ook aan de PvdA heb gesteld. Het is heel mooi dat de VVD een motie heeft medeondertekend waarin staat dat de gaswinning naar beneden moet. Om een helder beeld te krijgen van hoever dat zou moeten zijn en wat de consequenties zijn, moet dat in kaart gebracht worden. Ik zou dat heel graag samen met de VVD, de PvdA en de andere partijen aan deze minister vragen. Ik vraag steun van de VVD om dat in kaart te brengen, zodat die cijfers en die informatie voor een volgende kabinetsformatie op tafel liggen. 

De heer Bosman (VVD):

Het is een goed gebruik in deze Kamer om een verzoek om informatie van een collega te steunen. Ik steun dat van harte. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als ik de heer Bosman hoor over een prachtige transitie van al die woningen, die natuurlijk moet plaatsvinden, komen er twee woorden in mij op. Hoe sneller wij dat in Groningen voor elkaar kunnen krijgen, hoe beter. Maar dit duurt lang. 

De heer Bosman (VVD):

Ja. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wat gaan wij in de tussentijd doen? Houdt de VVD de 24 miljard kuub de komende vijf jaar gewoon recht overeind, wetende dat de woningen niet op tijd versterkt gaan worden? Of is de VVD echt bereid om een stap naar minder winning te zetten? 

De heer Bosman (VVD):

Mevrouw Mulder begint aan een wat andere discussie. Dat mag. Wij hebben zorgen over de versteviging van de huizen. Als je alleen verstevigt, zou het best sneller kunnen gaan. Maar dan verstevig je alleen. Wellicht concludeer je twee jaar later dat je eigenlijk zou willen verduurzamen. Dan moet je weer het huis op stelten zetten en mensen weer lastig vallen. Wij hebben daarom gevraagd om gelijk te verduurzamen. Maar dat zet wel een vertraging in. Wij hebben dus zelf gevraagd om niet alleen te versterken, maar ook te verduurzamen. Die combinatie vertraagt echter ook. Wij kunnen zeggen: u mag alleen versterken. Dan gaat het een stuk sneller. Maar dat is dan weer zonde. Wij maken met z'n allen een afweging hierover. Wij concluderen dat wij nu minder gas winnen. Wij zien dat er daardoor minder aardbevingen zijn en dat de aardbevingen ook minder zwaar zijn. Maar die versnelling moet er ook komen. Daarom vind ik het van belang dat de lokale aannemer erbij betrokken wordt, dat er meer mensen direct bij betrokken zijn en dat we grotere projecten pakken. Ik hoop van harte dat de woningcorporaties daar stevig op inzetten en een versnelling maken, waardoor het ook goedkoper wordt. Dat soort zaken is volgens mij echt essentieel. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik denk dat de hele Kamer graag perspectief wil voor Groningen. Wij willen eigenlijk allemaal wel dat Groningen voorop gaat lopen met de energietransitie en dat Groningen alle kansen krijgt voor de toekomst na al de ellende die de mensen daar hebben gehad. Als je op een transitie wilt inzetten en de huizen niet alleen wilt versterken maar ook verduurzamen, vraag ik mij af of je niet ondertussen toch de gaskraan nog verder zou moeten sluiten. Daarbij zou bijvoorbeeld een stikstoffabriek kunnen helpen, ook al kost die het een en ander. Wij moeten de tijd nemen om het op een goede manier te doen. Misschien moeten wij dus eerst maar de versterking inzetten en in tweede instantie de verduurzaming doen. Want de huizen moeten gewoon veilig zijn. 

De heer Bosman (VVD):

Mevrouw Mulder noemt hier de stikstoffabriek. Die is over drie of vier jaar klaar. Het is wel wat gemakkelijk om die hier nu te noemen. Ik vind dat onverstandig. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dit heb ik een jaar geleden al gezegd. 

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij moeten wij hier gezamenlijk aan de slag. Wij moeten bekijken wat er mogelijk is. De ambitie tot verduurzaming ligt er. Wij moeten steeds minder gas gaan gebruiken, waardoor de gasbehoefte steeds verder naar beneden kan. Volgens mij is dat absoluut de cruciale weg. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 wil een versnelde afbouw naar nul en we willen niet produceren voor de schatkist. Ik heb een vraag aan de heer Bosman. Als wij de vraag inderdaad omlaag weten te brengen doordat wij huizen snel verduurzamen — dat wil D66 graag en de heer Bosman volgens mij ook — is het plafond van het winningsplan dan ook dynamisch? Gaat het dan al meteen naar beneden? Gaan wij dus niet opvullen als die vraag er niet meer is? 

De heer Bosman (VVD):

Dat is volgens mij de meest logische consequentie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mooi. Dit hadden wij nog niet met elkaar afgesproken. Maar nu zegt de VVD dus net als D66: als het niet nodig is en wij de vraag verminderen, gaat ook het winningsplafond omlaag. 

De heer Bosman (VVD):

Ja. Dat verhoogt dan de veiligheid; tenminste, niet helemaal. Dit is lastig, want wij praten wel over de manier van winnen. Dat hebben wij ook met het Staatstoezicht op de Mijnen besproken. Als het te laag komt te liggen en de vorm van winnen verandert, waarbij de dynamiek helemaal in het veld wordt gezet, is dit ook onveiliger. Ik ben er dus wel heel voorzichtig in. Het moet gekoppeld zijn aan datgene wat het Staatstoezicht op de Mijnen zegt over de manier van winnen. Ik wil ervoor oppassen dat we niet zomaar blind zeggen: dan maar minder. Als dynamisch winnen een risico geeft voor aardbevingen, voor seismische activiteit, dan wil ik daar absoluut een voorbehoud bij maken. 

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. 

De vergadering wordt van 16.35 uur tot 16.40 uur geschorst. 

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. De woordvoerders van de diverse fracties in de Kamer hebben zich verplaatst in de Groningers en ze redeneren vanuit de emoties die ze met de Groningers delen. Zo hoort dat ook. Dat geldt voor hen als volksvertegenwoordigers, maar dat geldt zeker ook voor mij als degene die sinds vier jaar beleidsverantwoordelijk is en dat ook sterk zo voelt. 

De Groningers hebben geen lange tenen. Al meer dan 50 jaar wordt er in hun provincie gas gewonnen. Vanaf de jaren negentig is er al sprake van gerommel in de ondergrond. Dat werd ook steeds erger. In 2012, pas in 2012, was voor de Groningers de maat vol met de beving bij Huizinge met een sterkte van 3,6 op de schaal van Richter. 

Die Groningers hadden groot gelijk dat voor hen de maat vol was en dat het nu onze taak en in het bijzonder mijn taak is om recht te doen aan hen en om de aardbevingsproblematiek vanuit hun beleving te benaderen. 

Waar het dan om gaat, zijn vijf hoofdpunten: 

  • -De Groningers willen af van de aardbevingen. 

  • -Ze willen een vlotte afhandeling van schades en daarbij niet te maken krijgen met de NAM. 

  • -Ze willen veilig zijn in hun eigen huis, gewoon veilig in het eigen huis waar ze in de eerste plaats veilig willen zijn, waar ze naartoe gaan als ze veilig willen zijn. 

  • -Ze willen een erkenning van de ernstige problemen waar ze in hun gebied mee worden geconfronteerd. 

  • -Ze willen compensatie voor de ellende waar ze mee te maken hebben gehad, die ze hebben ondervonden. 

Tegen de Groningers en de Groningse volksvertegenwoordigers en bestuurders die voor hen opkomen, tegen de woordvoerders in dit debat zeg ik dat ik het met die benadering eens ben. Het is voor mij en voor het kabinet geen nieuw inzicht, maar het is wel een inzicht dat is gegroeid. Er is gevolg aan gegeven, maar er moet nog verder gevolg aan worden gegeven. Het inzicht is gegroeid door wat zich in het gebied afspeelt en waardoor de mensen nu al jaren geplaagd worden, door de uitkomsten van de onderzoeken die wij in 2013 en ook daarna hebben laten instellen, door de adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen en andere adviezen die wij gekregen hebben, en vooral door de vele gesprekken en discussies die wij in het gebied hebben gevoerd met de mensen en de bestuurders, en ook hier in dit huis. 

Ik heb de overtuiging dat vanuit dit besef gehandeld moet worden. En ik weet dat dat in de eerste plaats voor mijzelf geldt. Ik ga aangeven hoe ik dit vertaal in de praktijk, maar ik wil eerst benoemen waar in de loop van de tijd de pijn in het bijzonder is ontstaan. 

Bij de gaswinning zijn de risico's en de gevolgen ervan voor de Groningers en het deel van de provincie Groningen waar zich dit in het bijzonder heeft afgespeeld, niet goed in beeld geweest. Dat betekent dat er dus ook onvoldoende rekening mee is gehouden. In het jaar van de onderzoeken, 2013, het jaar na de zware beving bij Huizinge, liep de gaswinning op van 48 miljard naar 54 miljard m3. De complexiteit van de versterkingsopgave is in eerste instantie, zeker door mij, onderschat. Daar zijn verklaringen voor, die ik voor het tweede en derde punt dat ik net noemde, hier in dit huis naar eer en geweten heb gegeven, maar die feiten liggen er en ik ben mij zeer bewust van de pijn die daardoor is veroorzaakt. 

Ik wil op de vijf punten die ik net genoemd heb, een voor een nader ingaan. Het eerste punt is dat de Groningers van die aardbevingen af willen. De meest rigoureuze maatregel zou zijn om die aardgaswinning te stoppen. Mevrouw Mulder zei: als het onder Den Haag had gezeten, was die winning allang gestopt. Als wij de aardgaswinning zouden stoppen, dan lossen we een groot probleem op door een ander groot probleem te creëren. Heel Nederland, inclusief Groningen, en delen van Duitsland, België en Frankrijk zouden dan onmiddellijk in de kou komen te zitten. En dat kan niet! We kunnen niet anders dan ook rekening houden met het belang van de leveringszekerheid. Dat hebben we nu gedaan door de gaswinning terug te brengen, te halveren, tot een niveau van 24 miljard m3. Dat is een halvering ten opzichte van het jaar 2012, het jaar voordat dit kabinet aantrad. Het moet een blijvend lage winning zijn en ook een vlakke winning om de veiligheid van de mensen in het gebied optimaal te kunnen garanderen. Ik heb daartoe besloten, het kabinet heeft daartoe besloten, op grond van heel specifieke en gerichte adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen en de Mijnraad. 

Ondertussen wordt in de buurlanden de gasapparatuur bij de mensen thuis en in de kantoren omgebouwd, zodat die in plaats van op laagcalorisch gas op hoogcalorisch gas kan draaien. Dat betekent dat het gas niet meer uit Groningen hoeft te komen. In Nederland ruilen we zo spoedig mogelijk fossiele energie in voor duurzame energie. Dat doen we in een hoog tempo. Zo hebben we onder andere de ambitie om in de periode tussen nu en 2050 gemiddeld 200.000 woningen per jaar af te koppelen van het gas. 

Het resultaat van de zojuist door mij beschreven buitenlandse afname en de voorgenomen afname in Nederland is dat de behoefte aan gas uit het Groninger veld na het jaar 2020 afneemt met 2 miljard m3 per jaar. Dat gaat door tot het jaar 2029. Dan is de behoefte 7 miljard m3 per jaar. Dus tussen 2020 en 2029 wordt de vraag die vanuit de leveringszekerheid komt, ieder jaar 2 miljard minder. Aan het einde van die periode, in 2029, zitten we aan een hoeveelheid van 7 miljard m3 en dat is het gas dat nodig is om aan de leveringszekerheidseisen te kunnen voldoen. Dat is het tweede grote probleem waar we mee zitten. Het eerste is de veiligheid van de mensen in Groningen en het tweede is de noodzaak om het land warm te houden en te voorkomen dat het land stilvalt. 

Ondertussen gaan wij tot en met het jaar 2020 jaarlijks na of zich met betrekking tot dat niveau van 24 miljard, dat is vastgesteld als het minimumniveau om vlak gas te winnen en om zo veel mogelijk seismiciteit te voorkomen, nieuwe feiten of omstandigheden voordoen die tot een ander inzicht moeten leiden. Dat is dus het niveau dat is geadviseerd door het Staatstoezicht op de Mijnen en de Mijnraad. Ieder jaar gaan we dus bekijken wat er aan de hand is, wat er gebeurd is en wat er mogelijk is. Daarna kan opnieuw bekeken worden of we tot een ander inzicht moeten komen. 

Het tweede punt van de vijf die ik heb genoemd, is dat er een vlotte afhandeling van de schades moet komen en dat de mensen in Groningen daarbij niet te maken willen hebben met de NAM. Ik denk dat we die door de Groningers gewenste situatie nu binnen bereik hebben. De eerste belangrijke stap die we daarvoor hebben gezet, was de oprichting van het Centrum Veilig Wonen. Dat centrum stond vanaf het begin onder toezicht van een onafhankelijke commissie en is nu onder het toezicht gesteld van de Nationaal Coördinator Groningen. 

De Nationaal Coördinator Groningen heeft ook de complexe schadegevallen, die niet regulier door het Centrum Veilig Wonen kunnen worden afgewikkeld, naar zich toe getrokken. Hij is ook degene die het schadeprotocol gaat vaststellen. Dat doet niet de NAM of iemand anders maar de Nationaal Coördinator Groningen. Hij gaat de kwaliteitseisen vaststellen voor de schade-experts en hij gaat ook het handboek vaststellen waarmee de schade-experts gaan werken. Ik heb ten slotte een wetsvoorstel in voorbereiding, waarmee de positie van de Nationaal Coördinator wettelijk wordt versterkt, niet alleen ten opzichte van de overheden maar ook ten opzichte van de NAM. 

De schadeafhandeling zoals die op dit moment plaatsvindt, is met de beste bedoelingen vormgegeven. Ik noem de instelling van het Centrum Veilig Wonen en het onderzoek door een schade-expert, die gewoon aan eisen moet voldoen en die zijn werk moet doen met de bedoeling om de schade vast te stellen en te zorgen dat die vergoed wordt. Soms kan er een tweede expert of zelfs een derde expert bij worden gehaald. Ik noem verder de Technische commissie bodembeweging en de Arbiter Aardbevingszaken, die inmiddels 40 zaken heeft behandeld. We hebben ten slotte ook het bewijsvermoeden in de wet gekregen. Op die manier hebben we met de beste bedoelingen een situatie bereikt waardoor er ook vertraging en hogere kosten aan het ontstaan zijn. De schadevergoedingen lijden daar niet onder, want de schade wordt gewoon 100% vergoed, maar om de schade heen en boven op de schade komen er door die vertraging en door de complexiteit steeds meer kosten. Om ervoor te zorgen dat wij vlot schade kunnen afhandelen, zoals wij allemaal willen, bekijkt de Nationaal Coördinator nu hoe dat redelijkerwijs mogelijk is. Hij heeft daarvoor twee mogelijkheden geïdentificeerd en is met pilots op dat punt bezig. 

Vier jaar geleden lag de zaak als volgt. Je had schade geleden, die je vergoed moest zien te krijgen. Dan kreeg je met die grote NAM te maken, dat bedrijf van Shell en ExxonMobil met een grote organisatie. In dat bedrijf is heel veel expertise beschikbaar, ook met mogelijkheden om in te huren wat noodzakelijk is. Als burger, degene die schade had gehad, werd je daarmee geconfronteerd. Je was al boos en bezorgd vanwege die schade, en dan moest je ook nog daarmee knokken. Dat was het gevoel van de mensen in Groningen, en ik denk dat dat niet ten onrechte was. Daarvoor in de plaats komt nu de situatie waarin je te maken krijgt met het Centrum Veilig Wonen en met publieke regie die wordt uitgevoerd door de Nationaal Coördinator met zijn organisatie. Hij is degene die er regie op zet, hij is degene die bepaalt wat er bij dat Centrum Veilig Wonen gebeurt. Voor zover het nodig is, trekt de Nationaal Coördinator ook zaken direct naar zich toe. 

Het derde punt dat speelt is het gevoel veilig te kunnen zijn in je eigen huis. Het is inmiddels duidelijk geworden, voor een heleboel mensen maar zeker voor mij, hoe complex en ingrijpend de noodzakelijke versterkingsopgave is waarvoor wij in Groningen staan. Die is niet alleen complex en ingrijpend voor de eigenaren, de eigenaren-bewoners en de huurders van de woningen, voor de corporaties en voor de gemeenten, maar ook voor de organisatie van Centrum Veilig Wonen en de organisatie van de Nationaal Coördinator Groningen. 

In Loppersum is een concreet begin gemaakt met de versterking op wat grotere schaal met een aantal corporatiewoningen. Op dit moment wordt voor Appingedam ook een plan uitgewerkt voor een grote wijk waar een groot aantal woningen, zowel particulier eigendom als eigendom van corporaties, versterkt moet worden. Ook in andere plaatsen in het gebied worden plannen uitgewerkt voor versterking, vaak in combinatie met wijkverbetering. De uitvoering daarvan moet in oktober beginnen. Dat is later dan ik eerst gedacht had, omdat ik me onvoldoende heb gerealiseerd hoe ingrijpend die versterking is. Je kunt niet zomaar even naar een woning toe gaan en daar gaan versterken. Je moet met de bewoners van ieder huis individueel praten over wat daar volgens ons moet gebeuren, wat zij daarvan vinden en hoe dat uitgevoerd kan worden. Vervolgens moeten daar afspraken over worden gemaakt. 

Bovendien gaat het om een zo ingrijpend en kostbaar proces dat het nodig is om daar andere activiteiten aan te koppelen. Als je een grote ingreep doet in een wijk in Appingedam, is het heel goed om dat met de gemeente te combineren, zodat die wijk ook heringericht en verbeterd wordt. De wijk kan zo opener worden, er kan bijvoorbeeld meer ruimte komen voor parkeren. Zo wordt de wijk gelijktijdig met die grote ingreep van versterking op andere manieren verbeterd. Dat allemaal voor elkaar krijgen is een zeer zware opgave voor de mensen van de Nationaal Coördinator Groningen en voor hemzelf, evenals voor de organisatie Centrum Veilig Wonen. Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is dat wij als overheden, de gemeenten, de provincie en het Rijk, hen steunen om ervoor te zorgen dat die operatie zo goed en zo snel mogelijk kan worden uitgevoerd. 

Van groot belang voor de veiligheid van mensen in hun eigen huis is natuurlijk ook dat inmiddels het aantal voelbare aardbevingen in Groningen is afgenomen. Ik denk dat wij daar vooral in geslaagd zijn dankzij het terugdrukken van de hoeveelheid aardgaswinning, in combinatie met een vlakke winning, iets wat steeds meer gebeurt. Aardbevingen zijn voelbaar vanaf 1,5 op de schaal van Richter. Zulke aardbevingen zijn afgenomen van 29 tot 13 per jaar. De zwaarste aardbeving in 2012 had een kracht van 3,6 en de zwaarste aardbeving vorig jaar een kracht van 2,4 op de schaal van Richter. Daarin is dus een flinke verandering opgetreden. Je ziet dat met de vermindering van de winning van aardgas in combinatie met de versterking van de woningen we toegroeien naar de situatie waar we uiteindelijk zo snel mogelijk uit moeten komen. 

Het vierde punt betreft de erkenning van de ernstige problemen waar de mensen in Groningen al jaren mee werden geconfronteerd en nog steeds worden geconfronteerd. Ik denk dat we kunnen vaststellen dat inmiddels — beter is misschien te zeggen "eindelijk" — de ernstige problematiek waarmee zij zijn opgezadeld breed wordt erkend. Maar dat krijgt pas betekenis als er ook naar wordt gehandeld. Zo ver is het nog niet, vind ik. Dat met 24 miljard m3 voor de eerstvolgende jaren het minimum is bereikt, staat in Groningen nog ter discussie, de schadeafhandeling moet nog beter en de schadeversterking komt langzaam op gang. Voor dit alles geldt iedere keer weer dat als je de problemen van mensen wilt erkennen en dat betekenis wilt geven door te doen wat nodig is, alleen de harde resultaten tellen. 

Het laatste van de vijf punten die ik net heb genoemd betreft de compensatie die men in Groningen wil voor de ellende die men daar heeft ondervonden. Immers, mensen hadden een mooie streek en een huis waarin zij zich veilig voelden. Vervolgens kwamen die aardbevingen. Dan wordt de schade vergoed en gebeuren dat soort dingen. Uiteindelijk kom je dan na heel veel sores weer op het niveau waar anderen in het land als vanzelfsprekend van uit zijn blijven gaan. Dat moet dus gecompenseerd worden. 

We compenseren dat door de waardevermeerderingsregeling, waar inmiddels in totaliteit 235 miljoen voor beschikbaar is gesteld. Dit betekent dat als je €1.000 of meer schade hebt, je die schade 100% vergoed krijgt maar daarbovenop er een bedrag beschikbaar komt van maximaal €4.000 dat kan worden ingezet voor energieverduurzaming van de woning. Ook stellen we een bedrag van 60 miljoen beschikbaar voor leefbaarheidsprogramma's. Er zijn allerlei vormen van die programma's, waaraan nu door de Nationaal Coördinator Groningen in overleg met de mensen in het gebied invulling wordt gegeven. We hebben verder een groot bedrag beschikbaar gesteld om de versterking van scholen in het gebied te combineren met verduurzaming en opwaardering van die scholen. Voor de Economic Board Groningen is een bedrag van 65 miljoen euro beschikbaar gesteld, door de provincie aangevuld tot 97,5 miljoen euro. Daarmee worden op dit moment allerlei goede en belangrijke activiteiten in Groningen op gang gebracht. Er is 40 miljoen euro beschikbaar gesteld, aanvullend op een regeling die al bestond bij BZK, voor versterking, en met name voor verduurzaming tegelijk met versterking zodat je iets extra's kunt doen voor de mensen van wie het huis versterkt wordt. Voor de pilot koopinstrument is 10 miljoen euro beschikbaar gesteld en we hebben een hoge bijdrage beschikbaar gesteld voor de verduurzaming van honderden huurwoningen tot nul-op-de-meterwoningen. Bij een flink aantal woningen, zo in de orde van grootte van 100 tot 170, is dat op dit moment al gerealiseerd. 

Aanvullend daarop hoor ik hier in dit huis nu dat de wens van de Groningers wordt overgenomen om een gerenommeerd instituut zoals het internationaal klimaatinstituut naar Groningen te halen; er is namelijk sprake van dat dit een vestiging zoekt. Ik denk dat dit kan zorgen voor kennisversterking op het gebied van energie en klimaat in de regio. Er zijn goede aanknopingspunten bij de universiteit en de hogeschool in Groningen, waar met enthousiasme al heel veel gedaan wordt op dat punt. Ook is er relevante kennis bij de Energy Academy Europe. Het proces om tot een keuze te komen voor het kennisinstituut hebben wij niet in de hand. Dat is iets van de VN-organisatie UNEP (United Nations Environment Programme). Die organisatie is daar nu mee bezig. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu is erover in gesprek. Ik zal er zeker met haar over spreken. Zij heeft Groningse roots en ik twijfel er niet aan dat dat een vruchtbaar gesprek zal zijn. Ik zal haar informeren over wat vandaag in de Kamer is gewisseld op dit punt. 

Dit als inleiding op de verdere behandeling van de vragen die door de woordvoerders naar voren zijn gebracht. 

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Van Tongeren het woord geef, heb ik een vraag aan de minister. Er zijn in eerste termijn heel veel vragen gesteld. Ik zou graag willen weten hoe de minister die gaat beantwoorden. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik zal zo veel mogelijk rechtstreeks met de woordvoerders communiceren. Ik zal proberen om in te gaan op de vragen van de woordvoerders en daarbij alle onderwerpen mee te nemen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De minister spreekt invoelende woorden en heeft het over "de beste bedoelingen", maar zijn tekst is eigenlijk een evaluatie van de laatste vier jaar kabinetsbeleid. Vraagt de minister nu eigenlijk begrip van de Groningers voor het feit dat het allemaal traag ging, moeilijk was, niet helemaal gelukt is en beter bedoeld was? Is dat de portee van de inleiding van de minister? 

Minister Kamp:

Nee, ik hoef geen begrip te vragen voor het enige waar het om gaat: de positie van de mensen in Groningen. De afgelopen vier jaar zijn wij — de medewerkers op mijn ministerie, het kabinet, de Kamer en iedereen die hier op een of andere manier bij betrokken was, bijvoorbeeld in de vorm van onderzoek of advisering — er allemaal van doordrongen geraakt dat daar een ernstige problematiek speelde, waar wat aan gedaan moest worden. We hebben de afgelopen vier jaar dus ook een flink aantal dingen gedaan. Niet voor niets is de gaswinning gehalveerd. Niet voor niets wordt er een groot versterkingsprogramma opgezet. Eerst had je alleen maar de mensen in het gebied en de NAM, maar nu zit daar een publieke regie tussen van de Nationaal Coördinator Groningen met de interbestuurlijke dienst en het Centrum Veilig Wonen. Ook dat is niet voor niets. Er zijn veel dingen veranderd in het gebied. Om een goed beeld te geven van wat er gedaan moet worden voor de mensen in Groningen, wat er al gedaan is en wat er nog moet gaan gebeuren, heb ik dit alles in gezamenlijkheid benoemd. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Vindt de minister, terugkijkend op de periode waarin hij aan de slag geweest is, dat het voor nu goed genoeg is en dat de Groningers nu veilig zijn? Of vindt hij dat Den Haag Groningen in de steek gelaten heeft en te weinig gedaan heeft? 

Minister Kamp:

Nee, sinds wij die onderzoeken hebben gedaan en sinds duidelijk werd wat de problematiek was en hoe je daaraan tegemoet zou kunnen komen, hebben wij een viertal besluiten genomen om de gaswinning terug te dringen. Het laatste besluit was het niveau van 24 miljard m3. Ik heb al gezegd waarom wij dat besluit genomen hebben. In de eerste plaats gaat het om de veiligheid van de mensen in Groningen, maar je kunt dat probleem niet oplossen door een probleem te veroorzaken voor het hele land, inclusief Groningen. Je kunt de mensen niet in de winter in de kou laten zitten. Ik heb ook rekening te houden met de leveringszekerheid. We hebben veel gepraat over de vraag op welk niveau je dan precies moet gaan zitten. We hebben daar ook onderzoek naar gedaan. Staatstoezicht op de Mijnen heeft geadviseerd om op 24 miljard m3 te gaan zitten omdat je dan zo laag mogelijk zit, omdat je dan aan het minimum voor leveringszekerheid tegemoetkomt en omdat je dan zo vlak mogelijk kunt winnen, waardoor het laagste niveau van seismiciteit bereikt kan worden. Datzelfde advies kreeg ik van de Mijnraad. Op dat niveau zitten we nu dus. 

Hierbij zijn nog twee andere dingen relevant. Ten eerste neemt de vraag voor leveringszekerheid vanaf 2020, als gevolg van wat ik benoemd heb, fors af. Ten tweede gaan we per jaar bekijken of er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. 

De heer Smaling (SP):

De minister begon heel fideel met toe te geven dat hij in het begin zaken had onderschat. We zitten nu een maand voor de verkiezingen. Als de minister terugkijkt op de afgelopen drie, vier jaar, kan hij dan punten in de tijd aanwijzen waarop hij met de kennis van nu zou zeggen dat hij iets anders gedaan zou hebben, gezien de situatie waarin wij ons nu bevinden? 

Minister Kamp:

Ik heb er drie genoemd. Ten eerste: ik wil niet naar mijn voorgangers wijzen, maar het feit ligt er gewoon dat we ons gedurende tientallen jaren gaswinning onvoldoende bewust zijn geweest van wat er in Groningen gebeurde. Ik was toen ook lid van de Tweede Kamer en van het kabinet, dus ik schuif niets op een ander af. We zijn ons onvoldoende bewust geweest van wat zich in Groningen ophoopte en wat de mensen in Groningen daarmee werd aangedaan. Het risico van de aardgaswinning en de gevolgen van de seismiciteit in dat gebied zijn onderschat. Dat is het eerste punt. 

Ten tweede denk ik — met de kennis van nu, zoals de heer Smaling zegt — dat er veel pijn is veroorzaakt doordat de gaswinning in het jaar dat wij met die onderzoeken bezig waren, van 48 miljard naar 54 miljard m3 is gegaan. 

Ten derde denk ik aan wat ik gezegd heb over de versterking die wij daar zouden realiseren en de termijn waarbinnen wij dat zouden doen. Ik zie nu hoe complex dat is. Ik realiseer me dat je niet kunt praten over het versterken van 1.000 of 500 woningen. Het gaat om 1.500 keer gewone mensen die in hun huis zitten, die nergens om gevraagd hebben, die eruit moeten, bij wie de tuin op de kop gaat, de schuur afgebroken wordt en van alles in het huis gebeurt. Die mensen hebben er recht op dat er individueel, stuk voor stuk met hen wordt gepraat, dat aan hen wordt uitgelegd wat en waarom, dat aan hen wordt gevraagd wat zij daarvan vinden en dat met hen wordt overlegd hoe dat kan worden uitgevoerd. Dat moet allemaal gebeuren. De wijze waarop ik de versterking in eerste instantie heb benaderd, is niet de manier waarop ik het nu zou doen, nu ik inzicht heb in de problematiek en de complexiteit van de opgave. 

De heer Smaling (SP):

Zou daar niet ook bij horen dat je dat hele gasgebouw eerder had moeten laten ontploffen. Als ik terugkijk, dan zie ik heel veel vertraging, stroperigheid, tegenwerking en rechtszaken. Dat heeft ook te maken met de manier waarop de hele governance, waarvan ik nooit weet hoe dat in het Nederlands vertaald moet worden, is geregeld. Vindt de minister niet dat dat ook een punt is waar eigenlijk weinig aandacht naar uitgegaan is? 

Minister Kamp:

Nee, ik heb zelf als allereerste gezegd — dat mag ook van mij verwacht worden, omdat ik op die plek zit — dat, gelet op de situatie in Groningen, de hoeveelheid aardgas die is gewonnen en de hoeveelheid aardgas die al dan niet nog gewonnen zal worden, het goed is om te kijken naar de structuur die daarvoor in de jaren zestig is afgesproken. Kunnen we die structuur nu verder vasthouden of moet er in die structuur iets veranderd worden? Er spelen wel een aantal dingen mee. Er zijn afspraken gemaakt die profijtelijk zijn voor NAM, Shell en Exxon, maar die ook profijtelijk zijn voor de overheid. Er is dus sprake van een belangenafweging en daaraan moet recht worden gedaan. Verder heb ik met dat gasgebouw niet zoveel te maken. Ik heb mij ook nooit door dat gasgebouw belemmerd gevoeld. Ik moet ervoor zorgen dat Nederland niet in de kou komt te staan. Ik moest de aardgaswinning in Groningen zo veel en zo snel mogelijk terugdringen. Ik heb mij daarbij nooit belemmerd gevoeld door het gasgebouw of door partijen in het gasgebouw. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Vorig jaar hebben we in september met de minister gedebatteerd over de mogelijkheid om een stikstoffabriek te bouwen. Je kunt dan bijvoorbeeld meer gas uit Noorwegen importeren en de gaswinning van het Groningengas verder terugbrengen. De minister geeft aan dat het enorm complex is om alle woningen verder te versterken en ze ook nog eens duurzaam te maken. Is het dan niet verstandig dat de minister zo snel mogelijk een besluit over die stikstoffabriek neemt, zodat wij de ruimte voor onszelf creëren om dat op een goede manier vorm te geven? 

Minister Kamp:

Ik kom terug op die stikstoffabriek. Ik vraag mij af of ik dat nu naar aanleiding van een interruptie moet doen. Ik kom terug op de punten die mevrouw Mulder naar voren heeft gebracht. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat met de beantwoording van de vragen. Dan komt u vanzelf op de vraag van mevrouw Mulder. 

Minister Kamp:

Oké, dat doen we zo. 

Laat ik beginnen met mevrouw Van Tongeren. Zij vindt het toch wel heel erg dat de export van gas in 2016 is toegenomen, zoals blijkt uit de cijfers van het CBS. Nederland is een gasrotonde. Er wordt gas in Nederland ingevoerd en dat wordt doorgevoerd. Je ziet dat de invoer van gas is toegenomen en dat ook de doorvoer, dus de export van gas is toegenomen. Het gaat met name om hoogcalorisch gas. Kijk je alleen maar naar het Groningengas, dan zie je dat in 2016 minder is geëxporteerd dan in 2015. Dat is logisch, omdat er minder gas uit Groningen is gewonnen. Wat dat betreft, is er niets waarover mevrouw Van Tongeren zich zorgen hoeft te maken. 

Mevrouw Van Tongeren en anderen zeggen dat ik de contracten opnieuw moet bekijken. Ik heb met die contracten niet veel te maken. Het gaat mij erom dat ik in Nederland, maar ook in Duitsland, in Frankrijk en in België mensen niet in de kou kan zetten: mensen die apparatuur hebben die alleen maar bruikbaar is voor het Groningengas, voor het laagcalorische gas. Daarmee moet zorgvuldig worden omgegaan. Ik heb te maken met de feitelijke behoefte aan gas in het buitenland. Daar stuur ik ook op. Er zijn afspraken gemaakt met Duitsland, Frankrijk en België dat ze dat aanpakken en veranderen. Dat leidt ertoe dat er minder vraag uit die landen komt. Gezamenlijk met wat wij in Nederland doen, leidt dat ertoe dat de behoefte aan gas uit Groningen voor de leveringszekerheid vanaf 2020 met 2 miljard m3 per jaar afneemt tot een niveau van 7 miljard m3 in het jaar 2029. 

Mevrouw Van Tongeren stelde een vraag over de Structuurvisie Ondergrond. Zij zegt dat daarin opgenomen zou moeten worden dat duurzaam altijd voorrang krijgt. Nederland is het enige land in de wereld dat voor de ondergrond ook een structuurvisie heeft, dat ook planologische ruimtelijke ambities heeft voor de ondergrond. Er is geen ander land in de wereld dat dat doet. We hebben een heel rijke historie wat betreft ruimtelijke ordening op de bovengrond en zijn nu de eerste die dit gaan doen. Het gaat bij die structuurvisie over ontwikkelingen die misschien gaan plaatsvinden omdat de potentie in die ondergrond aanwezig is. We hebben in beeld gebracht wat daar zou kunnen spelen. De duurzame energie is aan de orde. In de overgangsperiode hebben we nog fossiele energie, want die wordt tussen nu en 2050 in afnemende mate gebruikt. Daarnaast hebben we de grote belangen van de drinkwatervoorziening. Wat er in de Structuurvisie Ondergrond gebeurt, is dat die tegen elkaar worden afgewogen. Er wordt gezegd waar je rekening mee moet houden, wat er op sommige plaatsen niet kan en op welke wijze op andere plaatsen de afweging moet worden gemaakt. Ik denk dat we dat op een heel zorgvuldige manier aan het doen zijn en dat het de steun van de Kamer verdient die het tot dusver heeft gekregen. 

Mevrouw Van Tongeren vroeg, net als mevrouw Van Veldhoven, de heer Vos en mevrouw Mulder, om een plan om de gaswinning verder omlaag te brengen. Ik ben met die 24 miljard m3 echt op het onderste niveau gaan zitten. Het Staatstoezicht op de Mijnen en de Mijnraad zeggen tegen mij dat die nu op een niveau zit waarop je in 50% van de winters daarmee uit de voeten kunt. In koudere winters ontstaat een andere situatie. Als er een andere situatie ontstaat, moet je meer winnen. Als je het niveau van 24 miljard m3 verder verlaagt, krijg je grotere fluctuaties in de winning dan er zijn bij een niveau van 24 miljard m3. Er is wat voordeel van lager gaan zitten dan 24 miljard m3, maar dan is er het grote nadeel van die fluctuaties. Dat tegen elkaar afgezet, zo zeggen het Staatstoezicht op de Mijnen en de Mijnraad, is die 24 miljard m3 het optimum. Dan zit je laag en vlak. Dat kun je op dit moment doen. 

Ik heb al gezegd dat ik rekening moet houden met de leveringszekerheid en dat die voor een aantal jaren vaststaat. Er zijn echter ontwikkelingen gaande. Vanaf 2020 verandert dat. De periode tot 2020 is voor mij niet in beton gegoten. Daar hebben we in de Kamer over gesproken. Ieder jaar in september, zo zeg ik uit mijn hoofd, gaan we bekijken wat de situatie op dat moment is en of er nieuwe feiten en nieuwe omstandigheden zijn die tot nieuwe inzichten moeten leiden. Dan kunnen we dat in een besluit omzetten. 

De voorzitter:

Ik wil eigenlijk voorstellen dat de minister eerst alle vragen van mevrouw Van Tongeren afhandelt. 

Minister Kamp:

Oké, voorzitter. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb toch even een punt van orde, voorzitter. Ook bij dit punt is het weer relevant of je zo'n stikstoffabriek naar voren haalt. Dan geef je jezelf immers ruimte om uiteindelijk in totaliteit naar beneden te kunnen. De minister geeft nu allemaal antwoorden, maar dit is toch wel relevant. 

Minister Kamp:

Ik wil tussentijds alvast even opmerken dat als alsnog besloten gaat worden om die stikstoffabriek te realiseren — ik zal daar straks nog een paar dingen over zeggen — die zal draaien in het vierde kwartaal van 2021. Dat betekent dat het dus voor deze eerste periode, dus tot het vierde kwartaal van 2021, geen invloed heeft. Vanaf 2020 krijgen we de dus de daling van de behoefte vanwege leveringszekerheid. Dat is het geheel waar ik straks op in zal gaan. Dat het probleem is opgelost als die stikstoffabriek wordt neergezet, is dus niet het geval. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, hij komt erop terug. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat weet ik, maar ik wil hier niet de suggestie gewekt hebben dat het CDA zegt dat met zo'n stikstoffabriek in één keer alle problemen zijn opgelost. We hadden alleen wel vorig jaar al het besluit kunnen nemen over die stikstoffabrieken. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder ... 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan hadden we het al in 2020 kunnen doen. Dat wou ik toch even zeggen. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, dit was geen punt van orde. 

Minister Kamp:

Over suggesties wekken. Ik begreep dat het motto van de Kamer "geen politiek gehakketak" is. Ik denk dat dat goed is. Het motto is echter ook "geen valse verwachtingen wekken". Er is gezegd dat we, als die gasbel onder Den Haag had gezeten, de gaswinning allang hadden gestopt. Dat houdt dan ook in dat we heel Nederland in de kou hadden gezet. Dat kan toch niet zo? We moeten toch met alle relevante zaken rekening houden, met alle relevante belangen? 

Mevrouw Van Tongeren vroeg of ik geen onomkeerbare besluiten wilde nemen met betrekking tot de Twentse bodem. Zij bedoelt vooral de injectie van productiewateren. Op basis van een MER die was ingesteld, zijn er in 2011 vergunningen voor onbepaalde tijd verleend wat betreft de injectie van productiewater. Twee vergunningen zijn verleend door het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Eentje is verleend door de toenmalige minister van Economische Zaken. Er waren dus drie vergunningen voor onbepaalde tijd; dat was de situatie. Eens in de zes jaar zou er geëvalueerd worden. 

Ik heb nu die evaluatie anderhalf jaar naar voren gehaald. Destijds werd er in de MER gezegd dat de meest milieuvriendelijke oplossing voor het productiewater is om het te injecteren in de bodem van Twente. Ik heb nu gekeken of wij tot een ander inzicht zouden moeten komen, of er iets anders milieuvriendelijker zou zijn. Ik mag namelijk van die vergunningen afwijken en ik mag iets anders voorschrijven aan de NAM, als dat tot een milieuvriendelijker situatie leidt. Ik mag niet zomaar in een vergunning voor onbepaalde tijd ingrijpen en dingen gaan voorschrijven die ook nog eens slechter zijn voor het milieu. Dat kan niet. Ik heb dat dus laten uitzoeken. Ik kan de Kamer verzekeren: ik heb dat heel zorgvuldig en heel diepgaand uitgezocht. Ik heb daar veel bestuurders bij betrokken en heb ook zelf drie keer direct met die bestuurders diepgaand over de zaken gesproken. Ik heb ook drie keer de mensen achter het burgerinitiatief uitgebreid gesproken en alle zaken doorgenomen. Ik heb ook dingen die aangereikt werden opnieuw laten uitzoeken. De NAM heeft daar destijds Royal HaskoningDHV voor ingeschakeld. We hebben de Commissie voor de m.e.r. ervoor ingeschakeld. We hebben Deltares ingeschakeld. TNO is erbij geweest. Staatstoezicht op de Mijnen is er natuurlijk bij geweest. We hebben wat er aan deskundigheid is, erbij gehaald om te bekijken welke conclusie we moesten trekken. 

We hadden drie alternatieven onderzocht. Één alternatief was wat nu gebeurt: de injectie van het productiewater. Twee alternatieven waren zuiveringsalternatieven. Van die zuiveringsalternatieven is vastgesteld dat die techniek niet uitontwikkeld is. Voor het zuiveren van het productiewater heb je bovendien net zoveel elektriciteit nodig als voor een gemeente met 100.000 inwoners, zoals een stad als Delft of Deventer. Die zuivering gaat namelijk ook gepaard met verdamping. Vanwege het feit dat je zo ontzettend veel elektriciteit en energie daarvoor nodig hebt, is breed de conclusie getrokken dat zuivering van dat productiewater niet milieuvriendelijker is dan injectie in de bodem van Twente. Die conclusie is ook getrokken bij second opinion, is ook getrokken bij nadere analyses die zijn gemaakt, en ook in het advies van de Commissie voor de m.e.r. Dat betekent dat ik uit de evaluatie de conclusie heb getrokken — ik heb geen besluit genomen — dat er nu geen beter alternatief is dan wat in de vergunning voor onbepaalde tijd was vastgelegd. Dat houdt niet in dat daarmee de zaak klaar is. We hebben een topsector die zich met dit onderwerp bemoeit. We hebben kennisinstellingen die zich daarmee bemoeien. En we zullen dus ook samen met initiatiefnemers die daar belangstelling voor hebben, bekijken wat er aan verdere uitontwikkeling van die techniek nog mogelijk is. Daarvoor zullen we ook samenwerken en we zullen bekijken wanneer het ook mogelijk is om daar proefopstellingen voor te maken. De bedrijven kunnen daar ook zelf toe besluiten, maar wij kunnen daar, via die topsector, ook bij betrokken raken. Maar op dit moment is die techniek dus onvoldoende uitontwikkeld, zelfs voor een pilot. Als die techniek uitontwikkeld zou zijn, zou ik nog zitten met het grote probleem van het elektriciteitsverbruik. Vandaar dat de conclusie met betrekking tot de injectie van het productiewater in Twente is getrokken. Dit zeg ik tegen mevrouw Van Tongeren. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren wil een vraag stellen. 

Minister Kamp:

Maar ik ben nog niet klaar met het antwoord op haar vraag, voorzitter. 

De voorzitter:

O. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Toch bedankt, voorzitter. 

De minister zegt: dit is de minst slechte van de kwade mogelijkheden. Maar het kabinet heeft ook het klimaatverdrag van Parijs ondertekend. Daarin staat eigenlijk dat voorraden fossiele brandstoffen onder de grond moeten blijven. Mijn eerste vraag is of de minister kan garanderen dat dit veilig is voor het gebied. Kan hij ook garanderen dat, als er schade komt door aardbevingen of lekkages, die schade zal worden vergoed? 

Minister Kamp:

Er zijn drie vergunningen voor onbepaalde tijd verleend in 2011. Daar ben ik ook aan gebonden. De evaluatie van die vergunningen heb ik anderhalf jaar naar voren getrokken. Ik heb dat heel uitgebreid laten bekijken, en ik kon in redelijkheid niet tot de conclusie komen dat als ik iets anders zou gaan doen, dat milieuvriendelijker zou zijn, of beter voor het klimaat. Integendeel, dat was zeker niet zo. Deze vergunningen worden dus gebruikt. Men heeft het recht om de vergunningen te gebruiken. Er wordt olie gewonnen in ons land. Er wordt gas gewonnen in ons land. Het gaat erom, dat op een verantwoorde manier te doen. Ook hier is dat het geval. Het is verantwoord, blijkt uit de nieuwe MER die we hebben laten instellen en uit alle onderzoeken die zijn gedaan. Dat is de reactie op hetgeen mevrouw Van Tongeren naar voren bracht. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is een verschil tussen "dit is het minst slechte" en zeker weten dat deze mensen 100% veilig zijn en dat er geen lekkages komen, met de aanvulling dat als er toch wat mocht gebeuren, er aardbevingsmeters staan en er een goede, adequate schadeafhandeling volgt. Zegt de minister: ik kon niet anders, want de vergunningen zijn afgegeven en dit is het minst slechte? Of is dit echt een optimale, veilige oplossing voor de omwonenden en voor de natuur daar? Is de schadeafhandeling goed geregeld als er iets mis gaat? 

Minister Kamp:

De schadeafhandeling in ons land is zeker goed geregeld. Iedereen die bij mijnbouw schade veroorzaakt, is gehouden om die schade voor 100% te vergoeden. Dat is dus het probleem niet. Ik heb de woorden "minst slechte" niet in de mond genomen. Ik heb gezegd dat er destijds op grond van de MER ergens voor gekozen is. Nu blijkt op grond van de nieuwe MER dat dit nog steeds de milieuvriendelijke oplossing is. Om die reden heb ik niet de conclusie kunnen trekken dat er iets anders moet gebeuren. Zo is het gelopen. Tussen Schoonebeek en Twente is een kunststof buis in een bestaande buis gebracht. Dit is een vernieuwing. Door Staatstoezicht op de Mijnen is nagegaan of dit op een verantwoorde manier is gebeurd en of aan de hand daarvan er nog een aanleiding was om andere conclusies te trekken. Dat bleek niet het geval. Dat betekende dat ik uiteindelijk de conclusie heb moeten trekken die ik heb getrokken. Ik denk dat ik het in redelijkheid ook niet anders had kunnen doen. Ik denk dat het ook belangrijk is om de komende jaren te blijven kijken hoe de situatie zich ontwikkelt, of alternatieven wel uitontwikkeld worden en of die een mindere milieubelasting geven, omdat ze minder elektriciteit nodig hebben. Ik heb ook in mijn brief aan de Kamer aangegeven dat ik in dat geval niet zal aarzelen om met betrekking tot de injectie van productiewater een andere afweging te maken. 

De voorzitter:

En nu de rest van de vragen, want u bent nog met mevrouw Van Tongeren bezig en u bent bijna 40 minuten aan het woord. 

Gaat u verder. 

Minister Kamp:

De inbreng van mevrouw Van Tongeren heb ik hiermee naar ik hoop beantwoord. 

Dan kom ik bij mevrouw Van Veldhoven. Zij vroeg of ik iets kon zeggen over het ontwikkelfonds en of ik iets zou kunnen zeggen over het klimaatinstituut dat zich in Groningen zou kunnen vestigen. Dat laatste heb ik al gedaan. Voor wat betreft het ontwikkelfonds denk ik dat mevrouw Van Veldhoven bedoelt het bedrag dat de Economic Board Groningen beschikbaar heeft gekregen: 97,5 miljoen euro. Ik heb dat van nabij gevolgd, met betrokkenen erover gesproken en projecten bekeken. Ik vind dat ze daar heel goed mee bezig zijn. Ze hebben zich inmiddels gecommitteerd voor een bedrag van ruim 61 miljoen euro. Daar zijn belangrijke projecten mee in gang gezet, zoals een proeftuin voor 5G en het doen van voorwerk voor wat betreft versterking van huizen in het aardbevingsgebied, het ontwikkelen van alternatieven daarvoor. Ik denk dat het Economic Board in Groningen goed bezig is. Meer in het algemeen is het zo dat op dit moment in Groningen veel economische activiteiten plaatsvinden. Het Economic Board richt zich er vooral op om naast de nieuwe activiteiten die er daar zijn op energiegebied en in de chemie, kleine ondernemers de kans te geven zich daar te ontwikkelen en ze ook, naast de faciliteiten die er van de rijksoverheid zijn, extra faciliteiten beschikbaar te stellen. Het lijkt me ook heel goed dat ze dat doen. 

Mevrouw Van Veldhoven vroeg of ik kon bevestigen dat de huizen in Groningen veilig zijn binnen de vijf jaar vanaf het winningsplan, niet vanaf de inspectie. Ik kan dat niet bevestigen, want op dit moment is het niet mogelijk om te kwantificeren wat de versterkingsopgave precies is. Wij hebben een groot aantal huizen nu geïnspecteerd. Die huizen staan in het kerngebied. Wij dachten dat daar de risico's het grootst zouden zijn en dat versterking daar het eerst aan de orde zou komen. In de eerste plaats is dus gekeken naar wat daar moet gebeuren. Wij hebben vastgesteld dat al die woningen die wij zelf al geïdentificeerd hadden, versterkt moeten worden. Er zijn meer woningen in dat gebied. Er zullen nog veel meer inspecties moeten plaatsvinden. Dat gaat om grondige inspecties, omdat de gevolgen groot zijn. Die leiden ook tot heel veel rekenwerk, vervolgens tot verbeteringsvoorstellen en daarna tot overleg met de bewoners. Dat gaat allemaal zo snel mogelijk maar dat kan niet sneller. Ik ga daar geen valse verwachtingen over wekken. Ik kan dat er niet doorheen jassen. Het moet gewoon goed geïnspecteerd worden. Het moet goed doorgerekend worden. Er moet overlegd worden. Het moet in een groter verband geplaatst worden. Het gaat om een straat of een wijk. Je overlegt behalve met de bewoners ook met de gemeente, die ambities heeft om de zaak daar te verbeteren. Wij zullen dat allemaal zo snel mogelijk doen. In het winningsplan wordt niet gesteld dat alle woningen die op dit moment niet aardbevingsbestendig zijn, binnen vijf jaar versterkt zullen worden. Dat kan ook niet omdat nog niet alle woningen geïnspecteerd zijn, maar alles wat geïnspecteerd moet worden zal in een hoog tempo zo snel mogelijk geïnspecteerd worden. Dan weten wij hoe het in elkaar zit. Dit jaar in oktober gaan wij beginnen met de grootschalige uitvoering. Wij zijn al op gang gekomen met een aantal huurwoningen in Loppersum. Hoe belangrijk dit is weten wij, maar wij weten ook dat het nodig is om dit zorgvuldig aan te pakken. Ik hoop zeer op de steun voor deze moeilijke opgave van provincie, gemeenten, corporaties, het Rijk en de Tweede Kamer. De Nationaal Coördinator staat hier voor een reuzeopgave. Hij heeft die steun hard nodig om dit voor de Groningers tot een goed einde te brengen. Dat was het eerste punt van mevrouw Van Veldhoven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De grote winst in het debat is dat wij helderheid geven over de vraag wat kan. Die vijf jaar van de versterking, die zo direct gelinkt is aan de veiligheid, is voor mensen wel belangrijk. De minister zegt "wij doen er alles aan", maar wij kunnen altijd met elkaar zoeken naar ideeën die wij nog niet hebben benut. Zou de minister alle mensen die hier nu mee bezig zijn, de grote, de kleine aannemers, de provincies en de inspecteurs, willen vragen of zij nog tips of ideeën hebben voor verdere versnelling? Als er nog barrières zijn die mensen in de praktijk tegenkomen en die wij uit de weg kunnen ruimen, dan weet ik zeker dat de minister dat wil en dat hij daarbij de Kamer aan zijn zijde vindt. Kunnen wij nog eens bekijken waar wij nog verdere barrières kunnen wegnemen? 

Minister Kamp:

Ja, maar het gaat nu vooral om de praktijk. Wij weten dat het moet gebeuren. Wij weten van de eerste 1.475 woningen al wat er in eerste instantie aan moet gebeuren. Wij zijn aan het toewerken naar een niveau van 5.000 inspecties per jaar. Dan krijgen wij dus een groot stuwmeer aan woningen die allemaal versterkt moeten worden. Dat in een groter en in het kleine individuele verband voor elkaar krijgen is echt een reuzeopgave. Ik heb mij daarvan vergewist in een aantal gesprekken met de Nationaal Coördinator. Wij hebben ook met de mensen gesproken die dat werk moeten doen in de wijken. Wij hebben de mensen bij de gemeenten gesproken. Het is echt een heel grote opgave. Ik heb geen enkele indicatie dat er iets vertraagd wordt. Als al werkende mogelijkheden worden gezien om dingen te versnellen en anderen daar ideeën over hebben, zou dat prachtig zijn. De allergrootste bijdrage die de overheden hieraan kunnen leveren is om eendrachtig samen te werken om de Nationaal Coördinator en de grote club mensen om hem heen in staat te stellen dit voor elkaar te krijgen. Daarvoor is het ook belangrijk dat de Nationaal Coördinator moet kunnen doordrukken op de momenten waarop het stagneert, niet alleen naar corporaties, gemeenten en provincie toe, maar ook naar ons, naar het Rijk toe. De versterking van de positie van de Nationaal Coördinator leggen wij in een wet vast. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben heel blij met dat laatste punt, namelijk dat die positie in een wet wordt vastgelegd, inclusief dus de mogelijkheid om op een gegeven moment bepaalde dingen door te drukken, want mensen wonen in een huis waarvan ze niet zeker weten of het veilig is. Dat moeten wij zo snel mogelijk aanpakken. Ze moeten het gevoel hebben dat wij alles uit de kast halen om dat te doen. Bij D66 doen wij dat ook. Wij doen nu de eerste ervaringen op met de versterkingen. Wij weten hoe het werkt en wat de best practices zijn. Wij kunnen er misschien alles aan doen om die zo breed mogelijk te verspreiden, zodat wij die snelheid in al die gemeenten zo snel mogelijk maken. 

De voorzitter:

Gaat u verder, minister. 

Minister Kamp:

Ja. Dat lijkt mij de manier waarop wij dat moeten doen. 

Ik kom op de onafhankelijke schadeafhandeling, waarover mevrouw Van Veldhoven en anderen spraken. Ik heb al in mijn inleiding gezegd dat ik heel goed inzie hoe onredelijk de beginsituatie was. In de uiteindelijke situatie moet het Centrum Veilig Wonen losstaan van de NAM. Het moet uitsluitend onder de regie komen van de Nationaal Coördinator, die de relevante besluiten neemt. Zo moet het gaan. Ik denk dat de manier waarop we dit nu invullen, overeenkomt met wat de mensen in Groningen willen en met wat de Kamer wil. 

Mevrouw van Veldhoven sprak over Limburg en over het stijgende mijnwater. Het Rijk heeft een groot Duits onderzoeksinstituut de opdracht gegeven om de problematiek in beeld te brengen. Dat is gebeurd. Voorafgaand aan dat onderzoek heeft overleg met de provincie en de gemeenten plaatsgevonden. We hebben de zaak laten analyseren en we weten nu wat er aan de hand is. Wat zit daar aan oude, verticale mijnschachten? Wat zit daar aan oude, horizontale mijnschachten? Hoe zit het met het stijgende mijnwater? Daaruit zijn een aantal aanbevelingen voortgekomen. Ik heb daarover overeenstemming bereikt met de bestuurders in het gebied. We gaan die aanbevelingen uitvoeren. We denken dat we op die manier schade kunnen voorkomen. Dat is mijn overtuiging. Als er sprake is van schade, dan moeten degenen die de schade hebben veroorzaakt, of hun rechtsopvolgers, die schade vergoeden. Er is ook een schadefonds. Het bedrag dat daarin zit, is tot dusver voldoende. Ik zal met de bestuurders in Limburg bespreken — ik ben daar al mee bezig — of er extra geld nodig is en zo ja, hoe dat geld beschikbaar kan komen. Op grond van dat zorgvuldige onderzoek, de overeenstemming over het pakket aan maatregelen en de gezamenlijke aanpak die we hebben bereikt met de bestuurders in het gebied, kan ik zeggen dat de situatie in Limburg onder controle is. Maar er moet nog een heleboel gebeuren. Er moet gesaneerd worden en de waterafvoer moet worden geregeld. We gaan alle aanbevelingen uitvoeren. Tot zover de situatie in Limburg. 

De voorzitter:

En de andere vragen van mevrouw Van Veldhoven? 

Minister Kamp:

Ik denk dat ik al haar punten heb behandeld. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zal drie heel korte vragen in één interruptie stoppen. De minister kan daarop met ja of nee antwoorden. 

Ik dank hem voor wat hij heeft verteld over de situatie in Limburg. Ook daar moeten mensen zeker weten dat de schade wordt vergoed. Ik neem aan dat de minister de Kamer zal informeren als er meer geld nodig is en zo ja, om hoeveel het gaat. 

Mijn tweede vraag gaat over de injectie van mijnbouwwater. De minister zegt dat de technologie nog niet is uitgekristalliseerd. Gaat hij ervoor zorgen dat we de verdere ontwikkeling van die technologie blijven volgen, zodat als blijkt dat het wel beter is om te zuiveren in plaats van te injecteren, we dat ook gaan doen? 

Ik kom op mijn derde korte vraag over de versterking van woningen. De positie van het Centrum Veilig Wonen is heel lang een doorn in het oog geweest. Mensen hadden het idee dat het centrum toch nog te veel gelieerd was aan de NAM. Geeft de minister Hans Alders de ruimte om het Centrum Veilig Wonen om te vormen tot zijn uitvoeringsorganisatie om zo de onafhankelijkheid van de NAM te garanderen? 

Minister Kamp:

Wat betreft die laatste vraag: de Nationaal Coördinator houdt toezicht op het functioneren van het Centrum Veilig Wonen. Hij stelt de protocollen vast op grond waarvan er wordt gewerkt. De ingewikkelde zaken waarvan hij vindt dat die niet routineus aan de afhandeling van het Centrum Veilig Wonen kunnen worden overgelaten, trekt hij naar zichzelf toe om zo de benodigde bemiddelende rol te kunnen vervullen. De combinatie van het op afstand van de NAM functioneren van het Centrum Veilig Wonen en de publieke regie die de Nationaal Coördinator gaat invullen, en al invult, plus de versterking van zijn positie ten opzichte van de NAM, creëert de situatie die mevrouw Van Veldhoven wil en die de mensen in Groningen willen. 

Het tweede punt betreft de voortgang in Limburg. Ik denk dat het heel nuttig is om de Kamer met enige regelmaat te informeren over de voortgang in Limburg. Ik denk dat de zaak daar onder controle is. We doen daar de goede dingen die gedaan moeten worden. Maar het is heel verstandig om dat te blijven volgen en de Kamer daarin te laten delen. 

Ik kom op de injectie van het productiewater en het mogelijke alternatief van zuivering in combinatie met verdamping. Ik wil daarover absoluut geen valse verwachtingen wekken. Afgaande op wat ik daarvan gezien heb, zit dat gewoon niet goed. Ik vind het niet goed om de elektriciteit van een stad van 100.000 inwoners los te laten op de zuivering van dat water dat voor 99,97% uit zout water bestaat. Dat voelt niet goed. Het blijkt ook uit alle onderzoeken dat dat niet goed is. De techniek is ook nog niet uitontwikkeld. Ik vind wel dat we het een kans moeten geven. Er zal dus worden samengewerkt. Als er initiatieven voor een pilot zijn, zullen we daar ook de mogelijkheden voor bieden, maar op dit moment zie ik het binnen afzienbare tijd niet tot iets komen. Als het anders is, zo heb ik ook in de brief aan de Kamer geschreven, kunnen we opnieuw een besluit nemen over hoe we verder gaan met de injectie van dat productiewater. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Precies, het ging om dat laatste. Het denken stopt niet en wanneer er aanleiding is om dat besluit te heroverwegen, doen we dat. Die bevestiging wilde ik graag nog even hebben van de minister. 

Minister Kamp:

Wat ik heb gezegd over Limburg, heb ik ook gezegd tegen mevrouw Klever, die begon over het fonds en het omgaan met de mogelijke schadegevallen daar. Mevrouw Klever sprak opnieuw over een uitkoopregeling. Zij vindt ook dat er 100% schadevergoeding moet zijn. Er ís 100% schadevergoeding. Er moet 100% schadevergoeding zijn. We hebben een ingewikkeld circuit ingericht, met een expert, nog een expert, een Technische commissie bodembeweging, een arbiter en uiteindelijk eventueel de rechter, waarbij dan het bewijsvermoeden geldt. Het is een ingewikkeld circuit met de beste bedoelingen, maar de snelheid is er daarmee uit. We moeten dus bekijken hoe we die snelheid terugkrijgen, maar bij alles wat er gebeurt staat als een paal boven water dat de schade voor 100% moet worden vergoed. 

Over de uitkoopregeling heb ik al vaker gesproken. Ik kan dat nu opnieuw doen. Ik laat alle opties open bij de uitkoopregeling. Vooruitlopend op besluitvorming daarover hebben we gezegd dat we eerst willen bekijken wat alle ins en outs van zo'n regeling zijn. We hebben 10 miljoen beschikbaar gesteld voor een pilot, 50 woningen doen daaraan mee. Die pilot is uitgevoerd en wordt nu geëvalueerd. We zullen bekijken wat er uit die evaluatie komt en op welke wijze we daaraan een vervolg kunnen geven. Ik sluit geen mogelijkheden uit. Voor mij is het belangrijk dat ik het karakter van dat Groningse gebied in alle omstandigheden wil respecteren. Het is vreselijk wat daar nu allemaal in dat gebied gebeurt, maar als je ook nog de sociale structuur in dat gebied kwijtraakt, wordt het nog erger. Ik wil ook bij het invulling geven aan een eventuele vervolgopkoopregeling heel goed de sociale samenhang en structuur van dit oude gebied bewaken. De gaswinning houdt een keer op, maar dat gebied bestaat, hoop ik, nog tot in de oneindigheid. We moeten ervoor zorgen dat dat een Gronings gebied blijft met een eigen karakter. 

Mevrouw Klever heeft ook gesproken over Twente en Limburg. Daar ben ik al op ingegaan. 

Mevrouw Klever maakte nog een opmerking tussendoor: de Nationaal Coördinator heeft even 68 miljoen geritseld voor Forum, waar hij ook in het bestuur zat. De kwestie met Forum is geregeld voordat de Nationaal Coördinator in beeld was. Bovendien heb ik die kwestie met Forum zelf behandeld. Er is op geen enkele wijze, in welke functie dan ook, betrokkenheid daarbij van de Nationaal Coördinator geweest. Ik denk ook niet dat het goed is om die suggestie te wekken. 

Mevrouw Klever (PVV):

Toch blijft het vreemd dat er wel 68 miljoen beschikbaar is voor Forum, terwijl 37 gezinnen die aan alle voorwaarden van de zeer beperkte uitkoopregeling voldoen, met lege handen staan omdat die door loting buiten de boot zijn gevallen omdat er geen geld voor hen is. De minister gaat de uitkoopregeling evalueren. Is de minister bereid om in ieder geval die 37 gezinnen die aan al die voorwaarden van die zeer beperkte uitkoopregeling voldoen, tegemoet te komen en alsnog een uitkoopregeling aan te bieden? 

Minister Kamp:

Ik ga niet vooruitlopen op de evaluatie van die uitkoopregeling en de beslissingen die we op grond van die evaluatie gaan nemen. Ik wil dat eerst zien en dan beslissingen nemen. Zo doe ik het altijd en zo ga ik het nu ook doen. Dan kom ik op die 68 miljoen. Het is niet zo dat er eventjes 68 miljoen is geregeld. Er moesten allerlei dingen worden geregeld en terwijl wij bezig waren om onderzoeken te doen en beleid te ontwikkelen, stond op een gegeven moment de bouw van het Forum stil. Daarmee moest wat gebeuren. Er zijn een aantal andere grote gebouwen in Groningen waarmee ook iets moest gebeuren. Daarvoor is dus ook een voorziening getroffen. Op een gegeven moment moest met de corporaties een afspraak gemaakt worden over een flink aantal woningen dat omgezet zou worden in nul-op-de-meterwoningen. Daarover zijn toen ook afspraken gemaakt, allemaal gesteund en gefinancierd door de NAM. Dat geldt ook voor de scholen. Bij grote projecten, en er zijn een aantal grote projecten, zijn de dingen gedaan die gedaan moesten worden. Daarnaast hebben we gedaan wat ik al eerder uitgebreid heb beschreven en waarmee we ook aan de gang zullen blijven. Dat is wat ik wil zeggen tegen mevrouw Klever. 

Ik heb nog even een laatste punt. Ik heb al gezegd: ik doe geen uitspraken over de woningen die niet voor de regeling in aanmerking komen, omdat ik eerst de evaluatie wil afwachten. Laten we even vaststellen waar het om ging. We hebben gezegd: we gaan een pilot doen met 50 woningen. Daarvoor was een bepaald bedrag beschikbaar. We hebben bekeken wie daarvoor allemaal in aanmerking kwam. Van de 87 aanmeldingen zijn er 50 geselecteerd, die zijn gebruikt om een goede pilot te kunnen doen. Dat was de bedoeling. Het is een pilot; het is beperkt. Er zijn vaak meer aanmeldingen en meer mogelijkheden, maar je moet een keuze maken en die is gemaakt. Daarmee is gewerkt. We moeten nu zo snel mogelijk die evaluatie afronden en daaruit conclusies trekken. 

Mevrouw Klever (PVV):

Dan ben ik heel benieuwd wanneer die evaluatie komt. Misschien kan de minister dat aangeven. Ik blijf het bijzonder schrijnend vinden dat mensen die aan al die voorwaarden voldoen nog steeds met lege handen staan, terwijl er wel 68 miljoen uit het potje voor schadeherstel naar het Groninger Forum is gegaan. Maar goed, we zullen de evaluatie afwachten. 

Ik heb nog een andere vraag over de uitkoopregeling. De minister zegt: de sociale samenhang in Groningen vind ik zo belangrijk en daarom wil ik niet verder gaan in die uitkoopregeling. Maar is de minister het met mij eens dat mensen te allen tijde de keuze moeten hebben waar ze willen wonen, en dat ze niet tegen hun zin gevangen gehouden kunnen worden in een gebied waar ze niet willen wonen, puur en alleen voor de sociale samenhang? 

Minister Kamp:

Mevrouw Klever praat over een potje voor schadeherstel, maar dan heeft ze het toch niet goed op haar netvlies staan. Er is geen potje voor schadeherstel. Schade wordt gewoon 100% vergoed. Er zijn wel ramingen en er zijn wel bedragen als raming op papier gezet, maar uiteindelijk heb ik met die raming niet veel te maken. Als er 500 miljoen geraamd is en ik 800 miljoen nodig heb, dan wordt er 800 miljoen uitgegeven. Er is dus geen potje. 

Ik vind de sociale samenhang in het gebied belangrijk. We grijpen al in het gebied in met alle aardbevingsellende waarmee men wordt geconfronteerd. Nu krijgen we de grote versterkingsopgave waarmee men geconfronteerd gaat worden. Als er nou ook nog een moeilijk beheersbaar proces plaatsvindt van uitkopen en van vertrek van mensen, moeten we daar goed naar kijken. Als we een uitkoopregeling gaan instellen, welke varianten zijn er dan, welke variant heeft meer voordelen dan nadelen en waartoe zouden we kunnen besluiten? Ik wil dat dus gewoon openlaten. 

Ik kom op de werking van de woningmarkt in het gebied. Ik kreeg een aantal jaren geleden het eerste rapport over de situatie op de woningmarkt in Groningen. Daaruit kwam naar voren dat er nog geen aanwijzingen waren dat de woningmarkt daar slechter was dan in vergelijkbare gebieden. Ik heb toen gezegd dat dit rapport er was, met deze conclusies, maar ik heb ook gezegd dat het wat mij betreft niet het antwoord was op de problematiek en dat we zouden doorgaan met onderzoeken. Uit de vervolgonderzoeken bleek inderdaad dat die problematiek van de woningmarkt er was. Die is er nog steeds en die moet dus opgelost worden. Die problematiek kan opgelost worden door de gaswinning te verminderen, door te gaan versterken, door voldoende te gaan compenseren en mogelijk ook door een vorm van een uitkoopregeling. Dat hebben we al gedaan, daar zijn we mee bezig en daar zullen nog besluiten over genomen moeten worden. Wat betreft de uitkoopregeling sluit ik niets uit, maar ik wil eerst de evaluatie afwachten. Ik denk dat het nodig is om die in het eerste kwartaal van dit jaar af te ronden. 

De voorzitter:

Mevrouw Klever, afrondend. U hebt tot nu toe geen interrupties gepleegd, dus ik ben een beetje coulant. 

Mevrouw Klever (PVV):

Ik wil alleen nog even afsluitend zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat de meeste Groningers helemaal niet weg willen, mits ze maar in een veilig en verstevigd huis wonen. De uitkoopregeling is er dus puur en alleen voor de mensen die wel weg willen. Ik wil echt gezegd hebben dat we het niet kunnen maken om mensen tegen hun zin gevangen te laten zijn in een gebied, puur en alleen voor de sociale cohesie. We hebben nog altijd keuzevrijheid in dit land. Het zullen er niet heel veel zijn, want de meeste Groningers houden van hun provincie, maar mensen die weg willen, zouden toch weg moeten kunnen? Is de minister dat met mij eens? 

Minister Kamp:

Mevrouw Mulder geeft een uitleg aan een uitkoopregeling ... 

De voorzitter:

Mevrouw Klever. 

Minister Kamp:

Sorry, mevrouw Klever geeft een uitleg aan de uitkoopregeling zoals zij die ziet. Daar neem ik graag kennis van. We zullen bij de evaluatie bekijken welke varianten er zijn en waartoe we volgens het kabinet, en straks ook volgens de Kamer, zouden moeten besluiten. Het is niet zo dat er alleen maar woningmarktellende is in dat gebied. Op dit moment ligt het prijsniveau weer op het niveau van 2012. Er is dus een herstel geweest. Het is ook zo dat de compenserende maatregelen in het gebied werken. Verder is de gaswinning gehalveerd en wordt de versterkingsoperatie heel serieus en op een verantwoorde manier aangepakt. Ik denk dat het geheel van maatregelen er uiteindelijk toe moet leiden dat de woningmarktsituatie voor de mensen in Groningen niet slechter is dan die voor mensen elders in het land in vergelijkbare gebieden. Een van onze ereplichten naar de mensen in Groningen toe is om die situatie zo snel mogelijk te bereiken. Ik zie dat ook zo. Ik zal bezien in welke mate een variant van de uitkoopregeling daarbij een rol kan spelen. 

Ik noemde net mevrouw Mulder al. Ik ben nu toe aan de punten die mevrouw Mulder naar voren heeft gebracht. Zij vroeg zich af waar het onafhankelijke kennisprogramma blijft. Dat punt is door de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar voren gebracht. Wij waren het met de OVV eens dat dat belangrijk was. De expertise moet in eerste instantie aangeleverd worden door de NAM, omdat zij vergunninghouder is. Zij moet het werk doen en dat aanleveren. Dat wordt vervolgens begeleid en van een second opinion voorzien. Ook worden daar adviezen over gevraagd. Het is echter belangrijk om daarnaast ook aparte expertise te ontwikkelen. De opzet van het kennisprogramma is gereed. Dat voorwerk is gedaan. De leden van de commissie die dat programma moet gaan aansturen, zijn aangezocht. Dus ook dat is voor elkaar. Dat betekent dat dit kennisprogramma zo snel mogelijk van nut kan zijn. Dat was mijn antwoord op de eerste vraag van mevrouw Mulder. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij weten dat er aan de Rijksuniversiteit Groningen al diverse onderzoeken plaatsvinden. Wij hebben tijdens eerdere debatten met de minister gevraagd hoe wij die allemaal zo goed mogelijk op elkaar kunnen laten aansluiten. Al die onafhankelijke kennis moet namelijk op een goede manier geborgd worden, zodat wij uiteindelijk goede vergelijkingen krijgen. De minister gaf net aan dat de waarde van de woningen weer op het niveau van 2012 zit. Wij hebben vorig jaar cijfers gekregen van de Rijksuniversiteit Groningen waaruit een ander beeld naar voren kwam. Ik vind het fijn om dat op een goede manier te kunnen beoordelen. Hoe gaat de minister dat voor elkaar krijgen? 

Minister Kamp:

Ik zorg er in ieder geval voor dat al dit soort rapporten bij de Kamer komen, zodat de Kamer kennis kan nemen van het rapport zelf. Ik zet die rapporten ook op internet, zodat iedereen daar kennis van kan nemen en opvattingen over kan hebben. Ik maak zelf een analyse en deel die met de Kamer. Het is absoluut noodzakelijk dat wij 100% transparant zijn over wat er in Groningen gebeurt. Ik ga niet zeggen dat er geen probleem is op de woningmarkt in Groningen. Dat heb ik nooit gezegd en zal ik ook niet zeggen. Als er grote problemen in het gebied zijn en de mensen grote problemen hebben, dan zijn er ook problemen op de woningmarkt. Die problemen moeten opgelost worden. Ik heb gezegd wat wij daarvoor doen en dat het ook mogelijk is dat een vorm van een opkoopregeling, in aansluiting op de pilot, daar een bijdrage aan kan leveren. Ik ga niet zeggen dat bepaalde dingen die wij via het onafhankelijke kennisprogramma kunnen laten onderzoeken, niet onderzocht moeten worden. Ik wil dat in de eerste plaats aan de wetenschappelijke commissie overlaten die de zaak daar gaat leiden. In lijn met het advies van de OVV wordt dit gecreëerd. De opzet is klaar. De mensen zijn aangezocht. Ze kunnen hun werk gaan doen. Wat daar gedaan moet worden, kunnen ze zelf bepalen met de andere betrokkenen in het gebied. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, tot slot op dit punt. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wanneer kan de Kamer meer informatie verwachten, zodat we het op een goede manier kunnen bijhouden? 

Minister Kamp:

De Kamer is nu bij, want ik heb verteld wat de huidige situatie is. Het lijkt mij nuttig om ten minste eens per jaar de Kamer inzicht te geven in het verloop van het onderzoeksprogramma en de resultaten die eruit zijn voortgekomen. 

De voorzitter:

En nu de andere vragen van mevrouw Mulder. 

Minister Kamp:

Zij sprak uit te willen dat tiltmeters ingezet worden bij kleine gasvelden. Ik heb al een aantal keren met de Kamer over tiltmeters gesproken. Ik vind dat meetgegevens opgeleverd moeten worden, maar om te bepalen of dat met de ene meter of de andere gebeurt, daar ben ik niet voor. Degenen die er verantwoordelijkheid voor dragen, moeten dat beslissen. Met name het Staatstoezicht op de Mijnen moet dat beoordelen en moet bekijken of het op de juiste manier gebeurt. Ik wil dat dus graag aan de deskundigen overlaten. Ik weet wel dat tiltmeters niet geschikt zijn om bodemdaling door gaswinning vast te stellen. Die bodemdaling strekt zich uit over een groter gebied. Daar zijn tiltmeters helemaal niet voor ontworpen. Ik denk dus dat ze in dit geval geen meerwaarde hebben. Maar goed, het gaat niet om de ene techniek of de andere. Het gaat erom welke informatie je wilt en hoe je die met welke hulpmiddelen het beste kunt verkrijgen. 

Mevrouw Mulder heeft gezegd dat de contracten met het buitenland op de schop moeten. Ik heb al gezegd dat die contracten voor laagcalorisch gas niet relevant zijn. Relevant is de fysieke behoefte aan gas in het buitenland, net zoals de fysieke behoefte in Nederland. 

Ik heb met haar gesproken over de uitspraak over een eventuele gasbel onder Den Haag. Ook ben ik op Twente en Limburg ingegaan. 

Ik kom op de zoutwinning door Akzo. Mevrouw Mulder vroeg naar de gevolgen voor Akzo van wat zich afspeelt in het gebied. Ik vind dat een heel relevante vraag. Daar spelen op dit moment drie dingen. Er ontstaan cavernes onder de grond in Twente. Deskundigen en het Staatstoezicht op de Mijnen vinden het noodzakelijk dat tijdens de winning van zout het water in die cavernes wordt afgedekt met een dun laagje dieselolie, om te voorkomen dat het plafond van de cavernes wordt uitgehold en daardoor mogelijk ongelukken gebeuren. Zodra een caverne, oftewel een put, niet meer in gebruik is, wordt er dus ook geen water meer ingebracht om zout op te lossen, wordt de dieselolie eruit gehaald en is de zaak gestabiliseerd. Daar zouden verder geen problemen mee moeten zijn, maar nu is gebleken dat er wel degelijk een lekkage is geweest. We hebben kunnen vaststellen dat die lekkage van dieselolie 20 meter in de omgeving van de desbetreffende put in zekere mate heeft vervuild. Het is dus een beperkte vervuiling, maar toch. Dit kan spelen bij een heleboel putten, in totaal zo'n 550. Daar vinden nu onderzoeken plaats. Dat zijn ingewikkelde onderzoeken. Het duurt per put twee weken voordat je inzicht in de vervuiling hebt. Ook als je met vier installaties in het gebied werkt, duurt het dus nog lang. Er is bekeken welke plekken prioriteit hebben: wat komt daar voor? Dat wordt goed in beeld gebracht. Dat moet van een reactie van Akzo worden voorzien. Daarmee doet het bedrijf wat nodig is, maar maakt het ook goed waar het in het verleden tekortgeschoten is. Anders hadden deze lekkages niet plaatsgevonden. 

Het tweede probleem met Akzo zijn de horizontale buisleidingen, waardoor brak water, oftewel het water met zoutoplossing, getransporteerd wordt. Daar zitten ook lekkages in. Bij de grote lekkage van juli vorig jaar is 1.400 m3 brak water in het land terechtgekomen. Dat was geen geïsoleerd probleem; het had zich vaker voorgedaan. Ook dat is dus een groot probleem bij het bedrijf, omdat het dat niet op een goede manier in de hand had. Als gevolg daarvan heeft het Staatstoezicht op de Mijnen AkzoNobel onder verscherpt toezicht gesteld. Dit wordt een ernstige zaak gevonden. Er is een apart team opgezet om dit uit te zoeken en van de juiste reactie te voorzien. Dat team is onder de rechtstreekse leiding van de inspecteur-generaal geplaatst. Ik heb er zelf met AkzoNobel over gesproken. Men is er heel goed van doordrongen en heeft de ambitie om ervoor te zorgen dat hier een einde aan gemaakt wordt, dat dit opgelost wordt. Het is mij teruggekoppeld dat de samenwerking tussen SodM en AkzoNobel, waarbij SodM zegt wat er moet gebeuren en AkzoNobel dat doet, goed is. Het bedrijf spant zich in om deze problemen op te lossen. Ik denk dat dat echt noodzakelijk is. Het biedt de gelegenheid aan AkzoNobel om zijn goede naam op dit punt te herstellen. Het is voor het bedrijf echt een serieus probleem geweest. 

De voorzitter:

Hebt u alle vragen van mevrouw Mulder beantwoord? 

Minister Kamp:

Ja. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb ook gevraagd naar de berekening van het groepsrisico. Die zou eind 2016 naar de Kamer komen, maar ik constateer dat die er nog niet is. Het zou überhaupt een van de voorwaarden moeten zijn voor wel of geen gaswinning. Ik zou graag alsnog een reactie van de minister krijgen; het mag ook in tweede termijn. 

De minister zou ook nog ingaan op de conversiecapaciteit, op die te bouwen fabriek. Ik heb mij bewust wat koest gehouden, maar ik wil daar graag een nadere toelichting op krijgen. Wil de minister het besluit eerder nemen, zodat de fabriek sneller kan worden gebouwd? 

De voorzitter:

De minister zou daar inderdaad op terugkomen. 

Minister Kamp:

Ik kan er even niets over vinden, dus ik doe het uit mijn hoofd; dat is meestal het beste. Rond de stikstoffabriek die mogelijk gebouwd zou moeten worden, heeft het kabinet in 2014 een afweging gemaakt. GTS meldde ons dat er op heel koude maandagochtenden waarop iedereen de kachel opstookte en de kantoren en de fabrieken gingen draaien, een capaciteitsprobleem was. Dan zou er de komende tijd mogelijk onvoldoende gas beschikbaar zijn. Wij hebben de conclusie getrokken dat wij dat niet kunnen hebben. Wij kunnen niet op een maandagochtend Nederland stil laten vallen. GTS zei dat een stikstoffabriek nodig was. Het kabinet heeft daarop het proces op gang gebracht om die fabriek te kunnen bouwen. Als we dat toen in een rechte streep tot een eind hadden gebracht, hadden wij aan het eind van het eerste kwartaal van 2020 die fabriek in gebruik kunnen nemen. 

Twee jaar later kregen wij bericht van GTS dat het als gevolg van andere ontwikkelingen die zich voordeden, met name rond de pieklastcapaciteit in Alkmaar, voor het capaciteitsprobleem niet meer nodig was om die stikstoffabriek te bouwen. Maar die stikstoffabriek heeft ook de mogelijkheid om standaard bij te dragen aan het voorzien in de behoefte aan laagcalorisch gas. Geïmporteerd Russisch of Noors gas kun je omzetten in de kwaliteit van laagcalorisch gas. Dat kun je vervolgens aan de Nederlandse afnemers beschikbaar stellen. Die mogelijkheid is er ook. Het kabinet heeft toen bekeken wanneer die mogelijkheid beschikbaar komt. Dat is vanaf het eind van het eerste kwartaal van 2020. Wij wisten dat vanaf dat moment voor leveringszekerheid de vraag naar gas aan het afnemen is met 2 miljard m3 per jaar tot 7 miljard m3 in het jaar 2029. 

Wij konden op dat moment niet in redelijkheid het besluit nemen om voor ongeveer 500 miljoen, 480 miljoen om precies te zijn, een fabriek te bouwen die pas in 2020 beschikbaar komt en dan iets kan leveren wat ook al op een andere manier kan worden opgelost. Wij wilden daar geen negatief besluit over nemen. Wij hebben het met het oog op de aan de gang zijnde ontwikkelingen laten liggen. Voor die stikstoffabriek en wat daar relevant voor is, moeten nog dingen worden uitgezocht. Ontwikkelingen moeten nog beoordeeld worden. Dat betekent dat een nieuw kabinet over een jaar moet bekijken wat de situatie is en hoe de afweging uitvalt. Misschien is zo'n nieuwe kabinet van mening dat er wél een positief besluit genomen kan worden. Daar bieden we ruimte voor, maar doordat wij geen besluit hebben genomen, is het moment van de ingebruikname van de fabriek wel opgeschoven naar het vierde kwartaal van het jaar 2021. Dit in reactie op wat mevrouw Mulder vroeg. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De minister hoort vandaag dat de hele Kamer van mening is dat de gaswinning verder naar beneden moet. We vragen de minister om daarvoor alle mogelijkheden in kaart te brengen en ik kan me dan voorstellen dat de minister dit als een van de mogelijkheden daarvoor ziet. Het scheelt immers 5 tot 7 miljard kuub gas. Door die fabriek vanaf 2021 draaiende te hebben kun je een behoorlijke vermindering van het aantal kuub realiseren. Je hebt dan dus een structurele verlaging te pakken van je eigen Groninger gaswinning. Dat klopt toch? 

Minister Kamp:

Dat is waar, maar die fabriek met een capaciteit van 5 tot 7 miljard kuub komt, als daartoe wordt besloten, beschikbaar aan het eind van het jaar 2021. In dat jaar en de jaren daarna gaat de vraag steeds met 2 miljard kuub terug en dat betekent dat die fabriek slechts enkele jaren meerwaarde heeft. Daar staat wel een investering van 480 miljoen euro tegenover en dat betekent dat er een serieuze afweging moet worden gemaakt. Die afweging kon in het kabinet niet leiden tot een positief besluit, maar wij wilden deze mogelijkheid ook niet afsnijden. Vandaar dat wij het besluit hebben genomen dat we hebben genomen. Dat hebben we destijds ook met de Kamer gewisseld, zodat die afweging voor de Kamer inzichtelijk is. 

De voorzitter:

Afrondend. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, ik heb nog wat andere vragen openstaan. Misschien is dit het moment om die vragen te stellen? 

De voorzitter:

Ja, hoor. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u wel, voorzitter. 

In tweede termijn krijg ik wel antwoord op mijn vraag over het groepsrisico. 

Wat heeft de minister nodig om de pilot met afvalwaterzuivering sneller op te starten? Ik weet dat de minister op dit moment niet enthousiast is over het idee om alles in het Twentse via afvalwaterzuivering te gaan doen, maar wat is ervoor nodig om alvast een kleinschalige pilot te starten? Als we dat doen, hebben we ervaring met afvalwaterzuivering wanneer de vergunning straks moet worden herzien en kunnen we afvalwaterzuivering als een reële mogelijkheid meenemen. 

Minister Kamp:

Het is nu niet mogelijk om een pilot in te stellen, omdat de techniek daarvoor onvoldoende uitontwikkeld is. Die pilot kan er pas komen wanneer de techniek uitontwikkeld is. Bij een eventueel besluit over die pilot houd ik bovendien in gedachten dat het niet direct een milieuvoordeel oplevert als we daar straks de elektriciteit van een stad van 100.000 inwoners voor nodig hebben. Maar dat zien we dan wel. De Technische Universiteit Delft heeft opvattingen over de mogelijkheid van zuivering. Verder is er in Twente ook een bedrijf dat hierover ideeën heeft. We gaan nu eerst met hen in gesprek, want wij zijn beschikbaar om met de experts uit de topsector Water en de instellingen mee te denken over verdere ontwikkeling van die techniek. Als het zover is dat er een pilot kan komen, zal ik dat absoluut niet tegenhouden. Integendeel! Als dat vervolgens nieuwe inzichten oplevert, ben ik ook bereid om een nieuwe afweging te maken. 

De voorzitter:

Dit hebt u eerder in antwoord op mevrouw Van Tongeren gezegd. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Sorry, maar toen mocht ik van de voorzitter geen vervolgvragen stellen. 

De voorzitter:

Dan geef ik u de ruimte voor een laatste vraag. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb nog een vraag over het calamiteitenfonds en de schade in Limburg. Wanneer kunnen de mensen daar nu echt gebruik van gaan maken? Die mensen wachten maar en wachten maar en ... 

Minister Kamp:

Ik weet niet welke mensen wachten en wachten. Dat is mij niet bekend. In enkele gevallen is daarop door mensen een beroep gedaan. Die gevallen zijn vervolgens ook behandeld. Als vaststaat dat iets niet is veroorzaakt door vroegere mijnbouw en het dus een andere oorzaak heeft, kun je niet bij dat calamiteitenfonds terecht. Er wordt gewoon een inhoudelijke afweging gemaakt. Ik heb verder al gezegd dat er drie lagen zijn als de beschikbare middelen onvoldoende zijn. De eerste laag zijn de maatregelen die wij hebben vastgesteld in overeenstemming met het onderzoek. Daarover zijn afspraken gemaakt met de bestuurders in Limburg. Verder nemen we maatregelen om schade te voorkomen. We denken dat dat mogelijk is. Als er schade is, moeten degenen die die schade hebben veroorzaakt of hun rechtsopvolgers die schade vergoeden. Wij overleggen, ten slotte, ook met de bestuurders in Groningen, om te bezien of het nodig is om een fonds in te zetten en of daar voldoende geld voor beschikbaar is en, zo niet, hoe dat geld dan wel beschikbaar kan komen. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Minister Kamp:

In reactie op wat de heer Smaling naar voren heeft gebracht, ben ik al ingegaan op het onderzoeksprogramma en op de vermindering van de gaswinning. Op de problematiek met betrekking tot een eventuele opkoopregeling, die door de heer Smaling aan de orde is gesteld, ben ik eveneens ingegaan. Ik denk dat ik daarmee de vragen van de heer Smaling heb behandeld. 

De heer Bruins sprak over een rechtsbijstandsfonds, waarvan hij vond dat het er zou moeten komen. Wat betreft dat rechtsbijstandsfonds, speelt voor Groningen het volgende. Mensen in Groningen kunnen, net zoals iedereen in het land, een rechtsbijstandsverzekering afsluiten. Die mogelijkheden zijn er, bij meerdere verzekeraars. Maar mijn bedoeling is dat die mensen dat niet nodig hebben. Ik wil dat de schade-experts zodanig functioneren dat de mensen al in het allereerste stadium recht gedaan wordt, en dat zij daarmee dus klaar zijn. In naar ik meen 80% van de gevallen lukt dat ook, en dat moet eigenlijk in alle gevallen gebeuren. Lukt dat niet, dan vind ik niet dat de mensen naar een rechter moeten gaan. Ik vind dat er een kosteloze en laagdrempelige arbiter tussen moet zitten, bij wie mensen dan hun zaak kunnen voorleggen. Dan heb je dus ook geen rechtsbijstandsverzekering nodig. Die arbiter functioneert op dit moment, en er zijn daar al 40 gevallen in beeld en in behandeling. Als mensen dan uiteindelijk toch bij de rechter komen, hadden zij de mogelijkheid van een rechtsbijstandsverzekering. De Nationaal Coördinator zal ook spreken met de verzekeraars om te bekijken of zich daarbij knelpunten voordoen en, als dat zo is, welke oplossingen daarvoor mogelijk zijn. Dit in reactie op wat de heer Bruins op dit punt naar voren bracht. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik heb begrepen van de Groningers dat hierbij met name het punt van het voorzienbaarheidscriterium een rol speelt. Je kunt geen aanspraak maken op je rechtsbijstandsverzekering als je al weet dat je in de problemen zit, als je eigenlijk al in een conflict zit. Is de minister bereid om met een welwillend oog te bekijken of ook daarvoor een oplossing kan worden geboden? 

Minister Kamp:

Voor die gevallen hebben wij echt de arbiter in het leven geroepen. De arbiters zijn mensen die in het verleden als rechter hebben gefunctioneerd. Zij zijn dus in staat om een oplossing te creëren voor de betrokkenen. Deze betrokkenen hebben dus de eerste keer niet de uitkomst van een schade-expert geaccepteerd. Daarna is er een tweede schade-expert bij gekomen en dat heeft ook niet tot een oplossing geleid. Dan kunnen zij naar de arbiter toe gaan. Als de arbiter vindt dat deze mensen gelijk hebben, krijgen zij ook gelijk; die afspraak is gemaakt. Dan wordt ook de schade vergoed in overeenstemming met wat de arbiter heeft gezegd. Als de mensen het er dan nog niet mee eens zijn en als zij zich niet bij de uitspraak van die arbiter willen neerleggen, kunnen zij naar de rechter gaan. Voor de kosten van rechtsbijstand hadden zij een verzekering kunnen afsluiten. Ook is in de wet geregeld dat er een bewijsvermoeden, oftewel omkering van de bewijslast, is. Ik denk dat wij hiermee de zaken in grote lijnen goed hebben geregeld. Of er in de praktijk nog knelpunten en uitvoeringsproblemen zijn, zal blijken uit het overleg dat de Nationaal Coördinator met de verzekeraars voert. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik zou het fijn vinden als de minister kan toezeggen dat bij die knelpunteninventarisatie met name zal worden gekeken naar woningwaarde, naar bedrijfsverzekering en naar rechtsbijstandsverzekering. Is daarbij nog iets extra nodig om de Groningers te helpen? 

Minister Kamp:

Ik zal de aandachtspunten van de heer Bruins doorgeven aan de Nationaal Coördinator met het verzoek om daar aandacht aan te geven. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Minister Kamp:

De heer Bruins sprak over het mandaat van de NCG. Hij zal met instemming hebben kennisgenomen van het voornemen van het kabinet om met een wetsvoorstel naar de Kamer te komen waarin de positie van de Nationaal Coördinator wordt versterkt. 

De heer Bruins vroeg zich af wat het betekent dat de premier heeft gezegd dat gaswinning een nationale zaak is. Dat betekent dat dit voor het kabinet een belangrijk onderwerp is, hetgeen ertoe heeft geleid dat ik als minister van Economische Zaken vier jaar en twee maanden lang iedere week en bijna iedere dag met dit onderwerp bezig ben geweest. Namens het kabinet richt ik me op dit onderwerp, omdat ik weet dat datgene wat in Groningen speelt, niet het Groningse probleem is maar een probleem van het land als geheel. 

Ik ben al ingegaan op het winningsbesluit. Ik heb ook al gesproken over het op dit moment niet mogelijk zijn van een afbouwplan. Ik ben ingegaan op de verschillende aspecten die daarbij aan de orde zijn. 

Dan kom ik te spreken over de gedachte dat schades vergoed moeten worden. Sommigen namen de term "generaal pardon" in de mond. We moeten weten van elkaar dat altijd als er schade is, die schade 100% vergoed moet worden. Maar niets menselijks is ook de Groningers vreemd en het is denkbaar dat er een hogere schadevergoeding gevraagd wordt dan de schade is. In dergelijke gevallen ontstaan er problemen. Dan kan er een tweede taxateur in beeld komen, een arbiter en eventueel nog een rechter. Ik denk dat het onrechtvaardig is jegens de 80% van de mensen die hebben ingestemd met het schaderapport om nu een generaal pardon in te stellen en alles te honoreren. Dan zou je twee mensen naast elkaar kunnen hebben met dezelfde schade. De een krijgt een aanbod en accepteert dat; de ander accepteert het aanbod niet omdat hij meer wil en krijgt uiteindelijk via een generaal pardon ook meer. De eerste persoon is dan onrecht aangedaan. Ik denk dat dat niet goed is; we moeten in alle gevallen rechtvaardig handelen. Het is onze plicht om te zorgen dat we schadegevallen 100% tot schadevergoeding laten leiden en dat we dat doen op een manier die ruimte biedt voor de mensen die schade hebben. Dat hebben we volop gedaan. 

Nu komen we erachter dat de snelheid misschien onvoldoende aandacht heeft gehad. De Nationaal Coördinator is nu bezig met twee pilots om te bezien wat de verbetermogelijkheden zijn. Ik zie de noodzaak in van verbeteringen op dit punt voor wat betreft de schadevergoeding. We hebben gesproken over het weghalen van de NAM en het daarvoor in de plaats brengen van het Centrum Veilig Wonen, in combinatie met de Nationaal Coördinator. Ik denk dat dat de oplossing is en dat een generaal pardon dat niet is. 

De heren Bruins en Bosman spraken over het punt van de lokale aannemers. Ik geef de voorkeur aan lokale aannemers. Ik vind dat lokale aannemers zo veel mogelijk het werk in hun eigen regio moeten doen. Dat betekent dat als mensen schade hebben en zij die willen laten repareren, het Centrum Veilig Wonen daartoe opdracht geeft, als die mensen daarmee instemmen. Het werk moet dan worden uitgevoerd door een aannemer uit de regio. Als mensen het niet op die manier willen, mogen zij ook zelf een aannemer uit de regio aantrekken en die het werk laten doen. Ook kunnen ze geld krijgen. Het blijkt dat zij dat geld dan vaak aanwenden om een aannemer in te schakelen. In de regel is dat ook een lokale aannemer. Op die manier hebben we het geregeld. 

Ik vind echter niet dat het op dit moment helemaal probleemloos verloopt. Er spelen enkele zaken omheen die aandacht moeten hebben. Ik heb het daarover gehad met de Nationaal Coördinator. Die heeft mij geïnformeerd dat hij weet wat er speelt, dat hij dat zal gaan bespreken en zal bezien of het nodig is om dingen te veranderen. Ik vind het punt van de lokale aannemers belangrijk. Als er nieuwe ontwikkelingen op dat vlak zijn of als er verdere relevante informatie is, zal ik de Kamer daarover informeren. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik wil de minister vragen om in zijn gesprek met de Nationaal Coördinator zich niet zozeer te richten op schadeherstel, maar vooral op wat "risicovolle bouwelementen" heet en op de versterking. Daar is de procedure op dit moment namelijk nog niet helder geregeld. Ik zou juist bij die vlakken en ook voor de grote versterkingsoperatie willen zien dat de onderaannemers direct contact kunnen en mogen hebben met het Centrum Veilig Wonen, zodat er helderheid komt over de manier waarop opdrachten worden verstrekt. 

Minister Kamp:

Het aandachtspunt van de heer Bruins is duidelijk. Ik heb de indruk dat dat ook het aandachtspunt van de Nationaal Coördinator is. We zullen het bij de verdere uitwerking meenemen. We zitten daar altijd met twee dingen. We moeten zorgen dat als er grootschalige activiteiten nodig zijn, we die ook grootschalig organiseren, zodat het efficiënt is. Dan komt het voor dat je een situatie met aannemer en onderaannemer hebt. De heer Bruins en ik kunnen ons allebei voorstellen wat zich daar voor problemen bij kunnen voordoen. Ik denk dat het aandachtspunt van de heer Bruins terecht is. Wij zullen dat betrekken bij het overleg op dit punt. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Misschien kunnen we de vanochtend gepresenteerde mkb-toets daarbij gebruiken. Misschien kunnen we bekijken of de procedure die het Centrum Veilig Wonen hanteert of die regelgeving ook mkb-proof is, nu de regering de mkb-toets heeft omarmd. 

Minister Kamp:

Ik leef in de veronderstelling dat de mkb-toets vooral bedoeld is voor de regels die de overheid stelt. Het gaat nu om de uitvoering door het Centrum Veilig Wonen. De gedachte om in de geest van die uitvoeringstoets ook dit te bekijken is echter helemaal niet verkeerd. Het gaat erom dat je recht doet aan het midden- en kleinbedrijf. Dat ben ik met de heer Bruins eens. Dat waren de punten van de heer Bruins. 

Ik ben ingegaan op de punten van mevrouw Ouwehand, te weten de versterking en de suggestie van een generaal pardon. In aanvulling daarop wil ik nog een ding duidelijk maken. Mevrouw Ouwehand zei dat het belang van de schatkist boven het belang van de burgers zou gaan. Ik kan u verzekeren dat, in de vier jaar dat ik met dit dossier bezig ben, ik zelf nog niet één keer heb aangestuurd op het belang van de schatkist. Dat is niet gebeurd door het kabinet en ook niet door mijn medewerkers. Dat is gewoon niet in beeld geweest. Ik heb alleen gestuurd op de veiligheid van de mensen in Groningen en op de leveringszekerheid om te voorkomen dat Nederland in de kou komt te zitten. De feiten bewijzen dat ook. Door de daling van de aardgasprijs en door de daling van de productie in het Groningenveld is in deze kabinetsperiode het bedrag aan inkomsten uit de gaswinning met 10 miljard gedaald van 13 naar 3 miljard. Daar is verder niet over gesproken. Er is geen discussie over geweest dat we misschien maar wat extra gas moesten winnen om die schade te beperken. Daar is geen sprake van. Het ging uitsluitend over het belang van de veiligheid van de mensen in Groningen en het belang van de leveringszekerheid voor Nederland. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een deel van mijn vragen was bij andere woordvoerders beantwoord. Ik sla erop aan dat de minister steeds blijft zeggen dat het veilig is en dat alle schades worden afgehandeld. De ervaring van de betrokkenen is anders. Ik ben geneigd te kiezen voor de lezing van de Groningers en de minister niet zomaar op zijn woord te geloven dat de schade goed wordt afgehandeld. Dat is echt anders. Niet alles wordt vergoed. Daarom snap ik niet waarom hij het voorstel voor een generaal pardon afwijst. Natuurlijk zijn er problemen in de uitvoering. De redenering van de minister was: mensen die hebben ingestemd met een plan voordat het generaal pardon van kracht was, doen we dan onrecht. Nee, wij doen de Groningers nú onrecht. Waarom wijst hij dat zo makkelijk af? Waarom is hij niet creatiever in het zoeken naar een manier om de bestaande gevallen actief te ontzorgen? 

Minister Kamp:

Wij zijn heel actief bezig geweest om ervoor te zorgen dat iedereen met schade recht wordt gedaan. Wij hebben het Centrum Veilig Wonen en de Nationaal Coördinator Groningen opgericht. Zodra iemand zich meldt bij het Centrum Veilig Wonen, sturen we er een schade-expert naartoe. Als dat niet tot overeenstemming leidt, mag de betrokken zelf een tweede schade-expert inschakelen. Zelfs een derde schade-expert is mogelijk geweest. De Technische commissie bodembeweging kan worden ingeschakeld door de bewoner. De arbiter kan worden ingeschakeld. Bij de rechter geldt omkering van de bewijslast. Wij zijn heel zorgvuldig bezig geweest om ieder individueel schadegeval recht te doen. In een aantal gevallen leidt dat niet tot overeenstemming. Dat kan aan beide kanten liggen. De arbiter en de rechter kunnen de uitspraak overdoen. Wij moeten niet zeggen dat iedere claim die is neergelegd, gehonoreerd moet worden. Ik denk dat je dan onrecht doet aan wat er al is gedaan en wat er nog moet gebeuren in het gebied. Bovendien denk ik dat je dan overheidsgeld niet op een verantwoorde manier uitgeeft. Twee derde deel van het NAM-geld dat wordt gebruikt om de schade te vergoeden, is van de overheid afkomstig. Het is dus noodzakelijk om zorgvuldig met dat geld om te gaan. Als er schade is, zeg ik zonder terughoudendheid dat die 100% vergoed moet worden. Meer schade vergoeden, doen we niet. Als je meer dan €1.000 schade hebt, krijg je wel €1.000 vergoed en €4.000 voor een duurzaamheidsinvestering in je eigen woning. Dat doen we wel. Meer schade vergoeden dan door de experts en eventueel een arbiter is vastgesteld, hebben we niet gedaan en dat moeten we naar mijn overtuiging ook niet doen. Vandaar dat ik gereageerd heb op dit punt zoals ik net heb gedaan. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister maakt toch echt een denkfout. Hij beschrijft hier allemaal dingen die we niet zouden kunnen doen. Wat we niet kunnen doen, is mensen die schade aan hun huis hebben die niet door henzelf veroorzaakt is, laten zitten met die ellende. Dat is de realiteit die er nog steeds is in Groningen. Of zegt de minister hier dat de oproep van de mensen in dat schadegebied voor een generaal pardon eigenlijk nergens over gaat en dat ze maar wat zeuren? 

Minister Kamp:

Die woorden heb ik niet in de mond genomen. Als mevrouw Ouwehand die in de mond neemt, is dat haar keuze. Ik neem die woorden niet in de mond. Ik ga ook niet zeggen dat er niets aan de hand is, bepaald niet. Ik heb gezegd dat het absoluut noodzakelijk was om in die verhouding van schade melden en de NAM wat te gaan doen en ik heb gezegd wat we daarin gedaan hebben. Het uitgangspunt is duidelijk, namelijk 100% schadevergoeding. In de uitwerking daarvan is altijd verbetering mogelijk. Daar ben ik naar op zoek en daar is de Nationaal Coördinator naar op zoek. Dat zullen we zeker doen. De uitwerking zal echter in elk geval niet zodanig kunnen zijn dat mensen minder krijgen dan 100% schadevergoeding. De Kamer heeft ook al besloten om de waardevermeerderingsregeling voor alle 1.000-plusgevallen in stand te houden. Dat is dus ook een gegeven. Wat mij echter niet goed lijkt, is om meer te doen dan aan schade is vastgesteld door een expert, door een arbiter of eventueel door de rechter. Ik denk dat je dan rechtsongelijkheid creëert in het gebied. Daarom heb ik gezegd dat we die schadeafhandeling aandacht moeten blijven geven en verbeteringen moeten blijven doorvoeren. We moeten het uitgangspunt overeind houden. De waardevermeerderingsregeling blijft overeind. We moeten echter niet een stap zetten waardoor rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid worden gecreëerd in het gebied. 

De voorzitter:

Gaat u verder, minister. 

Minister Kamp:

De heer Vos heeft gesproken over de doorzettingsmacht van de NCG. Daar ben ik op ingegaan. Hij sprak ook uit hoe hij vindt dat de benadering van de mensen in Groningen en van de problematiek moet zijn. Ik heb dat van mijn kant ook gedaan en ik denk dat wat ik heb gezegd overeenkomt met hoe de heer Vos en ook de Kamer daartegen aankijkt: redeneren vanuit de mensen in het gebied en daar recht aan proberen te doen. Hij vroeg zich af hoe ik erop terugkijk. In het begin van mijn beantwoording ben ik ingegaan op de vraag hoe ik erop terugkijk. Ik ben op Limburg ingegaan. Wat betreft Schiermonnikoog is duidelijk dat er vanwege de bestaande vergunning die bij de Raad van State voorlag sprake was van een situatie die anders is dan in de herziene Mijnbouwwet is geregeld. Dat de Raad van State de uitspraak doet dat de oude vergunning geëffectueerd mag worden en het bedrijf ervan afziet, betekent dat voor het hele gebied, inclusief Schiermonnikoog, nu de situatie ontstaat die met de wetswijziging is gecreëerd. Ik denk dat dat daar duidelijkheid biedt. 

Dan kom ik bij de heer Bosman. Hij is ook uitgebreid ingegaan op de aannemers. Ik heb dat ook gedaan. Hij sprak ook over de communicatie in het gebied. Ik denk dat dat, net als de heer Bosman zei, echt een voortdurend uitgangspunt moet blijven. De gevoelens van mensen dat hun geen recht wordt gedaan, dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd en dat afspraken niet worden nagekomen, zijn niet incidenteel. Dat hoor je veel in het gebied. Ik heb al gezegd dat mensen geen lange tenen hebben en dat ze niet om problemen verlegen zitten. Mensen worden geconfronteerd met problemen, dus we moeten ons werk goed doen en ook goed communiceren over ons werk met de mensen. Er gaan zeker nog dingen verkeerd. 

Bij het Centrum Veilig Wonen en de Nationaal Coördinator Groningen zitten mensen uit het gebied zelf. Dat zijn geen mensen die uit een ander deel van het land zijn ingevlogen. Het zijn Groningers die aangetrokken zijn en die daar aan het werk zijn. Die kunnen zich heel goed inleven in de mensen en weten wat er moet gebeuren. Ze worden ook getraind in communicatie. Dat wordt planmatig aangepakt. Ze worden daar ook in begeleid. Ik denk dat het nodig is om dat te doen en dat we daarmee door moeten gaan. Mensen moeten in moeilijke omstandigheden vaak lastige boodschappen bespreken. Daarvoor is blijvende aandacht voor en begeleiding bij de communicatie nodig. Ik zeg de heer Bosman graag toe dat de Nationaal Coördinator daar met overtuiging aandacht aan zal blijven geven. Dat is absoluut noodzakelijk. 

De heer Bosman ging in op de relatie tussen enerzijds wat er speelt in Groningen en anderzijds de overgang naar duurzame energie. Ik denk dat dat door hem terecht is geschetst. We zijn ervan overtuigd dat we die overgang naar duurzame energie moeten maken. We investeren daar ongekend veel geld in. Vorig jaar hebben we 12,5 miljard aan toezeggingen gedaan voor de overgang naar duurzame energie. Dat bedrag is inclusief het geld voor de windparken op zee. Het is een ongekend bedrag. Mijn planning voor dit jaar is dat ik nog eens voor 12 miljard toezeggingen zal doen, nog los van het windpark op zee, waarvoor dit jaar ook nog een derde tender zal plaatsvinden. Wij zijn dus met machtig geweld bezig om die overgang naar duurzame energie zo snel mogelijk te maken. We zitten nu op 6% duurzame energie, en we willen in 2050 richting 0% fossiele energie zijn aangekomen. Het is gewoon een feit dat er in de tussentijd nog veel fossiele energie nodig is om de samenleving aan de gang te houden. Het gaat er nu om, daar op zo'n manier voor te zorgen dat het acceptabel is, zeker ook gezien vanuit de optiek van de veiligheid van de mensen in Groningen. We moeten daarbij recht doen aan mensen die al jarenlang met de ernstige problematiek in dat gebied worden geconfronteerd. 

De heer Bosman sprak zich ook uit over AkzoNobel. Hij vindt het niet normaal wat daar is gebeurd. Het is ook niet normaal. Er is dus daar ook gecorrigeerd. Het bedrijf snapt dat en het SodM zit daar bovenop. Er wordt nu gedaan wat er gedaan moet worden. Ik denk dat dat ook absoluut noodzakelijk is om de goede naam van het betrokken bedrijf te herstellen. Dat bedrijf heeft echt een goede naam. Het is ook noodzakelijk om ervoor te zorgen dat een herhaling niet zal voorkomen. 

Voorzitter, volgens mij ben ik hiermee ingegaan op alle punten die de woordvoerders naar voren hebben gebracht. 

De voorzitter:

Ja, die indruk heb ik ook. Dank u wel. We zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de regering. Ik vermoed dat er behoefte is aan een tweede termijn. Maar voordat we die gaan houden, schors ik de vergadering even. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

We zijn toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De spreektijden zijn 1 minuut en 20 seconden, inclusief het indienen van moties. Ik geef het woord aan mevrouw Van Tongeren. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat mijnbouwactiviteiten en ander gebruik van de (onder)grond, bijvoorbeeld voor landbouw, natuur, waterwinning en geothermie, niet altijd goed samengaan; 

verzoekt de regering om, vanuit het voorzorgsprincipe, bij het gebruik van de ondergrond voorrang te geven aan duurzame toepassingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 102 (32849, 33529). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in Twente en ook elders grote zorgen leven over het injecteren van afvalwater in lege velden en de daaraan verbonden risico's voor de volksgezondheid en het milieu; 

verzoekt de regering, geen onomkeerbare beslissingen te nemen over afvalwaterinjectie in lege gas- of olievelden en besluiten hierover te laten aan het volgende kabinet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 103 (32849, 33529). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog twee korte vragen. De eerste gaat over de Nederlandse Praktijkrichtlijn. Het programma van de Nationaal Coördinator Groningen is op dit moment gebaseerd op de oude praktijkrichtlijn uit 2015. Het plan loopt tot 2021. Ik verzoek de minister om het op basis van de nieuwe Nederlandse Praktijkrichtlijn te doen en dan ook aan de heer Alders te vragen om dat plan daarop aan te passen. 

De tweede vraag is: heb ik het goed gehoord dat de minister bereid is om in elk geval voor de volgende formatie te voldoen aan mijn informatieverzoek, waaraan de VVD, de PvdA, D66 en andere partijen steun gaven? Ik wil graag voor de volgende formatie een concreet stappenplan op tafel hebben over hoe je naar een verlaging van de gaswinning zou kunnen komen en wat het SodM dan vindt. Er wordt steeds gepraat over 12 miljard kuub en ik vraag de minister daarover duidelijkheid te geven. Hoe zou je daar kunnen komen? Wat is daarvoor nodig? 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Groningen vraagt vandaag om een signaal. Het signaal over veiligheid voorop, over de gaswinning verder omlaag, over de NAM uit het systeem, over haast met versterking en over samen optrekken, voor Groningen. Wat D66 betreft doen we dat allemaal. Daarom hebben we een motie meeondertekend die namens ons allemaal straks door de heer Vos zal worden ingediend. 

In aanvulling daarop heb ik nog een vraag aan de minister over "de gaswinning verder omlaag". Is hij bereid om in een concreet plan uit te werken hoe dat eruitziet? Hij heeft al een aantal dingen geschetst, die ook te maken hadden met het afnemen van de vraag, maar ik zou het heel erg waarderen als hij het ook zou willen uitwerken in een concreet plan voor de uitfasering van de gaswinning en daarbij ook het advies van het SodM over de 12 bcm betrekt. 

Ik heb ook nog een vraag over de afvalverwerking. Het denken staat niet stil, zei de minister. Daar ben ik heel blij om. Maar als je als bedrijf wilt investeren in een pilot, moet je natuurlijk ook wel perspectief hebben op een termijn waarop een besluit over de injectie opnieuw wordt overwogen. Dat is nu een termijn van zes jaar. Dat vind ik erg lang. Kan de minister na drie jaar opnieuw bekijken of de stand van de technologie inmiddels zo is dat we eventueel tot een andere afweging zouden kunnen komen? 

Ik sluit af met een belofte aan de Groningers: u kunt op ons bouwen. En dan heb ik het, denk ik, over de hele Kamer. Wij willen met u dit probleem aanpakken. 

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Na vier jaar debatteren over Groningen, na vier jaar van gehakketak, na vier jaar van vertraging, uitstel en onderzoeken, ligt er nu eindelijk een Kamerbrede motie die straks door collega Vos wordt ingediend. Daarmee wordt de gaswinning teruggebracht en de NAM uit het schadeproces gehaald. Ik ben ook bijzonder verheugd met het feit dat we het na vier jaar voor elkaar hebben gekregen dat er eindelijk een uitkoopregeling opgesteld wordt. Er is een Kamerbrede motie. De Kamer is het daarmee eens. En niet alleen voor de 37 schrijnende gevallen, maar voor iedereen die het gebied wil verlaten. De minister wil er nog niet aan, maar de hele Kamer steunt het nu. We zullen de minister en straks de nieuwe minister en de nieuwe Kamer hier ook aan houden. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik dien eerst twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende de grote onrust in Twente over afvalwaterinjectie; 

overwegende dat met het besluit over de evaluatie van de minister er geen enkele stap wordt gezet naar een fundamenteel betere verwerking van afvalwater, zoals zuivering; 

verzoekt de regering, op basis van de evaluatie de voorwaarde op te nemen in de vergunning van NAM dat zij binnen twee jaar een pilot dient op te starten voor de zuivering van afvalwater uit het Schoonebeekveld, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 104 (32849, 33529). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om bij de nulmeting die wordt uitgevoerd in relatie tot de gaswinning in Oppenhuizen, tiltmeters in te zetten, zodat deze worden betrokken bij de monitoring van de mogelijke gevolgen van deze gaswinning, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 105 (32849, 33529). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kom nog even terug op Limburg. Ik begrijp van onze mensen in Limburg dat mensen die in eerdere instantie een aanvraag hadden gedaan voor een schadevergoeding, op basis van het vorige fonds zijn afgewezen. Zij moeten opnieuw hun aanvraag indienen, omdat de criteria zijn verruimd. Nu is onze wens, ons verzoek: kunnen die mensen gewoon hetzelfde verzoek indienen en kan dan de beoordeling op basis van die bredere criteria worden gedaan? Die mensen hebben al zo veel overlast hierdoor gehad. Zou de minister daarop in willen gaan? 

Ik heb nog een vraag over de ombouw van de industrie. Op welke termijn zou dat eventueel sneller kunnen gebeuren in Groningen? Dan kunnen we de gaswinning verder terugbrengen. Zou de minister daar misschien nog op in willen gaan, evenals op het groepsrisico? 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter, mijn eerste termijn klonk als een afscheidsspeech, volgens u. Dat was niet de bedoeling, maar je gaat een beetje terugkijken als je voor een Kamerwisseling staat. 

Onze naam, de naam van de SP, staat ook onder de motie die de heer Jan Vos zo meteen zal voordragen. Ik ben blij dat hier een heel grote groep mensen onder staat. Ik zie alleen mevrouw Ouwehand er niet onder staan, maar die zal dat nog wel gaan uitleggen. Het is wat de SP betreft wel een startbod, een laag bod, want als het na de verkiezingen op een gegeven moment tot onderhandelingen komt, dan moet het wel stevig. En stevig is 12 miljard kuub aan het eind van de volgende kabinetsperiode. Stevig betekent ook dat wij bij schade niet met contourenkaarten blijven werken, niet met A-, B- en C-schades, niet met protocollen en zo. Ik voelde net weer een kleine aarzeling toen de minister toch weer begon te zeggen: wij gaan geen schade vergoeden van mensen die daar geen recht op hebben. Dat is nou juist het punt, want heel veel mensen hebben schade maar vallen buiten de contour of komen in een kafkaësk traject terecht waarbij ze op een gegeven moment niet meer weten wie het nou voor ze opneemt en wie niet. 

Ten slotte, ik ben benieuwd of de minister de film De stille beving heeft gezien en wat hij ervan vindt, want die film laat zien hoe het gebied er werkelijk bij ligt, wat er leeft in het gebied en hoe mensen zich dag in, dag uit voelen. Dat valt niet te onderschatten. Wat vindt de minister daarvan? En wat vindt hij trouwens van het optreden van de minister-president bij Jinek nog niet zo lang geleden? Wij hebben allemaal weleens een minder optreden. Daar krijg ik nog graag zijn visie op. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De heer Smaling vroeg om een uitleg. Ik zal de gezamenlijke motie ook meeondertekenen, maar ik heb ook eigen moties, want de dingen die in de motie van de heer Jan Vos worden genoemd, zijn wel goed maar ook nog een beetje vaag. Wij kunnen de Groningers niet naar huis sturen met valse verwachtingen. 

De voorzitter:

Dan hebt u uw punt gemaakt. 

De heer Smaling (SP):

Daar wil ik wel iets over zeggen. Wij hebben uiteraard overleg gehad met alle fracties over hoe wij dit zouden doen. Er staat ook heel duidelijk "geen gehakketak" op dat pleidooi. Ik vind dit toch wel jammer, want dat gaat de suggestie wekken dat alleen de Partij voor de Dieren het opneemt voor de mensen in Groningen. 

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee. 

De heer Smaling (SP):

Dat signaal wil ik wel bestrijden, want dat ... 

De voorzitter:

Nee, mevrouw Ouwehand. Het debat ging heel goed. 

De heer Smaling (SP):

In die zin vind ik het dus wel jammer. Laat ik daar duidelijk over zijn. 

De voorzitter:

Zullen wij het hierbij houden, mevrouw Ouwehand? Want het is jammer, aangezien iedereen heeft gewaarschuwd voor gehakketak. Maar goed, een korte opmerking zonder uitlokking. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volgens mij is het op geen enkele manier gehakketak als je voorstellen doet die concreet zijn. Ik steun de gezamenlijke motie, maar het is dus een motie waar de Partij voor de Dieren samen met de VVD onder staat. Het lijkt mij ook goed als er ook voorstellen komen waarin duidelijk wordt dat er ook nog verschillen zitten tussen partijen, zodat Groningers weten waarop ze mogen rekenen en waarop misschien nog niet. 

De heer Smaling (SP):

Ja, maar wij hebben hier altijd verschillen. Daarom zijn wij verschillende partijen. Nu brengen wij het één keer op om allemaal onder zo'n motie te gaan staan en dan gaat de Partij voor de Dieren toch weer solo haar eigen route volgen! 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Smaling (SP):

Ik had dat ook kunnen doen. Ik had ook allemaal moties over 12 miljard kuub de komende jaren kunnen indienen. Die worden dan ontraden en vervolgens weggestemd. Over een maand hebben wij verkiezingen en zitten wij alsnog met deze gezamenlijke motie. Ik wil mijn teleurstelling hierover wel duidelijk maken. 

De voorzitter:

Dat hebt u heel duidelijk gemaakt. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. De heer Vos zal zo meteen een Kamerbreed ondersteunde motie indienen, waar ook de ChristenUnie onder staat. Wij zijn blij met de eenheid die de Kamer daarmee uitstraalt. Die motie is een goede basis maar ook wel wat zuinig. Zij geeft mij toch een wat dubbel gevoel. Mevrouw Ouwehand zei al: zij is wat weinig concreet. Toch zegt de ChristenUnie: zij gaat de goede kant op. Ik steun de heer Smaling, die ook verder wil, net als de ChristenUnie, als hij zegt dat wij hier eenheid willen uitstralen en geen gehakketak. 

Ik dank de minister voor de mondelinge toezegging dat hij samen met de Nationaal Coördinator wil bekijken hoe lokale onderaannemers direct met het CVW kunnen praten over versterking en risicovolle bouwelementen, en dat hij wil kijken naar knelpunten in woningwaarden, bedrijfsverzekeringen en rechtsbijstandsverzekeringen. Wij zullen de nieuwe minister van Economische Zaken daar zeker aan herinneren. 

Zoals ik al zei, wil de ChristenUnie graag verder. Wij willen een duidelijk afbouwplan naar 12 miljard kuub. Veiligheid en schadepreventie moeten vooropstaan. Er moet meer juridische ondersteuning komen voor bewoners bij schadeafhandeling en een eerlijke toegang voor kleine, lokale aannemers bij de elementen die ik noemde. Maar voor nu staat eenheid voorop. Wij zullen de Kamerbrede motie steunen om de Groningers te laten zien dat de hele Kamer achter hen staat, dat de gaswinning teruggebracht zal worden en dat hun veiligheid vooropstaat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Als de Kamer uitspreekt dat de gaswinning moet worden teruggebracht, dan wil de Partij voor de Dieren dat graag concreet maken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het huidige winningsbesluit van aardgas geldt voor vijf jaar; 

verzoekt de regering, het winningsbesluit voor vijf jaar in te trekken; 

verzoekt de regering, met een duidelijk afbouwplan te komen voor de aardgaswinning in Nederland met concrete tussendoelen voor de komende jaren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 106 (32849, 33529). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, een plan uit te werken voor een "generaal pardon" voor alle bestaande schadegevallen in Groningen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 107 (32849, 33529). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de gaswinning in Groningen aanzienlijke risico's met zich meebrengt voor de omwonenden; 

verzoekt de regering, vanuit het voorzorgsbeginsel scenario's te ontwikkelen over de gaswinning, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 108 (32849, 33529). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de structuur van het gasgebouw volgens de Onderzoeksraad Voor Veiligheid moet worden aangepast; 

constaterende dat het kabinet over de herziening van het gasgebouw in gesprek is met Shell en ExxonMobil en daar verder niets over wil zeggen; 

verzoekt de regering, de gesprekken met Shell en ExxonMobil te staken en op een transparante, onafhankelijke wijze te komen tot een fundamentele herziening van het gasgebouw, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 109 (32849, 33529). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tot slot. Ik heb niet eerder meegemaakt dat het indienen van voorstellen door een individuele fractie wordt gezien als politiek gehakketak. Wij doen voorstellen voor de Groningers. Daar kun je voor of tegen zijn, maar meer dan dat is het niet. 

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jan Vos. O, de heer Smaling wil eerst nog reageren. 

De heer Smaling (SP):

Ik zie dit een beetje als uitlokking. Mevrouw Ouwehand geeft aan dat de SP alleen de centrale motie ondersteunt. Ik geef aan dat het wat mij betreft verder moet gaan, maar ik gebruik daarvoor mijn termijn. Het is geen harde afspraak dat we alleen maar achter die ene motie gaan staan. Mevrouw Ouwehand bewandelt nu een weg waarmee zij de indruk wekt dat alleen de Partij voor de Dieren ver gaat in haar zorg om de Groningers. Ik vind dat teleurstellend, want dat geldt niet alleen voor de Partij voor de Dieren. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat beogen we ook helemaal niet. Ik vind oprecht dat het niet mijn primaire taak is als Kamerlid om gezamenlijkheid uit te stralen. Het is mijn taak om te waken voor datgene wat van belang is voor de Groningers. In de gezamenlijke motie staan goede punten, zoals de uitspraak dat er een uitkoopregeling moet komen, maar er staat ook heel vaag in dat de gaswinning moet worden teruggebracht. De VVD kan dat heel anders uitleggen dan de SP; dat weet ik al. Er is al jaren gesold met de Groningers. 

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voor die mensen mag je nu niet vaag blijven. Ik zie het echt als mijn taak om helderheid te verschaffen. Maar dat doet verder niets af aan de inspanningen van de SP. 

De heer Smaling (SP):

Ik denk dat ik het eens ben met alle moties die mevrouw Ouwehand zojuist heeft ingediend, maar heel veel van dit soort moties en wetsvoorstellen zijn in het verleden al ingediend en weggestemd. Wat beoogt zij met het opnieuw indienen van die moties? Ze gaan het waarschijnlijk weer niet halen. De consensus waaraan vandaag behoefte was, wordt hiermee doorbroken. Ik vind dat echt heel jammer. 

De voorzitter:

Dat hebt u geconstateerd en met de rest gedeeld, dus ik zou het daarbij willen laten. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, voorzitter, ik begrijp het echt niet. De Kamer spreekt uit dat de gaswinning naar beneden moet. Dat is het gevolg van een lijsttrekkersdebat, omdat de verkiezingen voor de deur staan. Het is prachtig dat we dat nu uitspreken, maar hoe de verschillende partijen dat gaan uitleggen, zal pas na de verkiezingen blijken. Ik vind dat er te lang met de Groningers is gesold. 

De voorzitter:

Dat hebt u gezegd. Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Ik geef nu het woord aan de heer Jan Vos, die spreekt namens de PvdA. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Er is sprake van een ereschuld aan Groningen. Ik denk dat iedereen dat wel zo voelt. En zoals mevrouw Van Veldhoven het heel mooi verwoordde: we moeten bouwen aan een nieuwe basis voor de toekomst met elkaar. Daarom dien ik namens vrijwel alle partijen in deze Kamer de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende: 

  • -dat Groningen een dringend appel heeft gedaan op de landelijke politiek om de positie van de door gaswinning getroffen Groningers te verbeteren; 

  • -dat de aardgaswinning in Groningen catastrofale gevolgen heeft gehad; 

  • -dat de vaststelling en afhandeling van de mijnbouwschade door de NAM vaak slecht is verlopen, waardoor gedupeerden tot eindeloos en machteloos afwachten werden veroordeeld; 

spreekt uit: 

  • -dat de gaswinning verder teruggebracht moet worden; 

  • -dat de NAM uit het proces van schadeafhandeling moet worden gehaald, onverkort de wettelijke aansprakelijkheid van de NAM conform de Mijnbouwwet; 

  • -dat er een uitkoopregeling moet komen voor iedereen die het gebied wil verlaten; 

  • -dat alles in het werk moet worden gesteld om het vertrouwen van de Groningers terug te winnen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos, Bosman, Klever, Smaling, Agnes Mulder, Van Veldhoven, Bruins, Van Tongeren, Dijkgraaf, Klein, Krol en Ouwehand. 

Zij krijgt nr. 110 (32849, 33529). 

De heer Jan Vos (PvdA):

Deze motie is ondertekend mede namens mijn collega's Bosman, Klever, Smaling, Agnes Mulder, Van Veldhoven, Bruins, Van Tongeren, Dijkgraaf, Klein, Krol en Ouwehand. Ik dank mijn collega's zeer voor de samenwerking. Er ligt een dure plicht voor het kabinet, en ik denk ook voor de formateurs, in de volgende periode. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Dit is het 127ste energiedebat van deze minister in de plenaire zaal en waarschijnlijk ook het laatste met de huidige energiewoordvoerders in de plenaire zaal. Ik dank de minister voor de samenwerking en de informatie. Ik ben blij met de toezeggingen over het oppakken van de zorgen ten aanzien van de onderaannemers en ten aanzien van de communicatie door de Nationaal Coördinator Groningen. Het is belangrijk dat het is opgepakt. Het was vandaag ook van belang om samen op te trekken. Heel veel Groningers zijn naar Den Haag gekomen om kenbaar te maken dat we hier wel samen uit moeten komen en we hier met zijn allen stappen in moeten zetten. Daarom ben ik blij met die gezamenlijke motie, die dat in ieder geval uitstraalt en die een basis legt om die stappen daadwerkelijk te zetten. Het is een belangrijk signaal aan het volgende kabinet om het op de agenda te zetten, om daar duidelijk over te spreken en daar goede afspraken over te maken. Terwijl dit kabinet misschien wel was overvallen door de Groningse problematiek, moet het volgende kabinet de kaders stellen en de ambitie hebben om de problemen in Groningen op te lossen, om op die manier recht te doen aan hetgeen er in Groningen is gebeurd. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de tweede termijn van de Kamer. De minister kan direct antwoorden. 

Minister Kamp:

Voorzitter. In haar motie op stuk nr. 102 spreekt mevrouw Van Tongeren uit dat bij het gebruik van ondergrond voorrang moet worden gegeven aan duurzame toepassingen. Ik heb gezegd dat er in die ondergrond energiebelangen in brede zin spelen, dat er drinkwaterbelangen spelen en dat Nederland als eerste land in de wereld een kader heeft gemaakt om die belangen voor wat betreft toekomstige ontwikkelingen tegen elkaar te kunnen afwegen, en dat wij ook voor de komende tijd nog in zekere mate ... 

Excuses, voorzitter, ik moet heel erg hoesten. U wordt ziek en ik ben net weer beter. Dat is het verschil. 

Nederland heeft het voortouw genomen om ook voor de ondergrond dingen planologisch te regelen zodat er een kader is voor afwegingen. Omdat wij ook in de komende tientallen jaren in zekere mate verantwoord gebruik van fossiele energie zullen moeten blijven maken, is het nodig om die afweging objectief te maken en om niet van tevoren al te zeggen dat het een voorrang heeft op het ander. Ik denk dat de hele structuurvisie gemaakt is om dit op een goede manier en binnen een goed kader te doen. Ik ontraad daarom die motie van mevrouw Van Tongeren. 

In haar tweede motie, op stuk nr. 103, vraagt zij samen met mevrouw Mulder de regering om geen onomkeerbare beslissingen te nemen over wat zij "afvalwaterinjectie in lege gas- of olievelden" noemt. Ik spreek over "injectie van productiewater"; het is voor 99,97% zout water. Daarvoor zijn door de Gedeputeerde Staten van Overijssel twee vergunningen en door mijn voorganger als minister van Economische Zaken één vergunning verleend voor onbepaalde tijd. Dat is een feit. Er is een mogelijkheid om eens in de zes jaar te evalueren. Ik heb dat vervroegd. Ik heb nu bekeken of er binnen de bestaande vergunning de mogelijkheid was om iets milieuvriendelijker te doen dan in de vergunning is voorgeschreven. Uit de evaluatie bleek dat dit niet het geval was. Ik heb die conclusie getrokken uit de evaluatie; dat is mijn taak. Verder blijven die vergunningen voor onbepaalde tijd in stand. Ook de voorwaarden daarvoor blijven gelden. Daarover neem ik dus geen aparte beslissingen. Om die reden ontraad ik deze motie van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Mulder. 

Mevrouw van Tongeren vroeg ook naar de NPR. Ze zei: je hebt een oude NPR en er komt een nieuwe NPR; gaat de Nationaal Coördinator nou ook rekening houden met die nieuwe NPR? We hebben een NPR. Er komt een update van die NPR. Het is geen nieuwe maar een update. De Nationaal Coördinator zal op grond van die update zeker weer verdergaan. Wij zijn voortdurend bezig om dingen verder uit te zoeken en te ontwikkelen. Op grond van de nieuwste inzichten en overtuigingen proberen we ons werk zo goed mogelijk te doen. Dat zal hierbij ook het geval zijn. Dat kan ik bevestigen tegenover mevrouw Van Tongeren. 

Zij had ook begrepen dat ik met een plan zou komen om minder gas te gaan winnen. We hebben nu in het winningsbesluit een periode vastgelegd waarbij gezegd is: dit is nu het minimum, maar we gaan ieder jaar bekijken of er nieuwe informatie is op grond waarvan er tussentijds een nieuw inzicht zou zijn waardoor we een nieuw besluit zouden moeten overwegen. Bovendien heb ik gezegd dat na de periode van nu tot 2021, dus vanaf 2020-2021, de jaarlijkse vermindering met 2 miljard van de vraag voor de leveringszekerheid plaatsvindt. Dat is de analyse die ik heb gemaakt. Die heb ik ook met de Kamer gedeeld. Dat is wat ik op dit punt kan en wil doen. Dat is de uitleg die ik in eerste termijn heb gegeven en ik kan niet anders dan die nu herhalen. 

De voorzitter:

Een korte reactie. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is eigenlijk een vraag. Het magische getal 12 zingt overal rond. Een aantal partijen, ook de mijne, heeft in hun doorrekening staan dat we het kunnen financieren om die kant op te gaan, maar dan wil je weten wat mogelijk is en wanneer het veilig is. Is de minister bereid om het SodM te vragen om daar een keer naar te kijken, zonder daarbij vooruit te lopen op een definitief besluit? 

Minister Kamp:

Het SodM kijkt voortdurend. Dat is voortdurend bij de ontwikkelingen betrokken. Het heeft in de loop van de afgelopen jaren ook steeds meer informatie aangereikt gekregen en steeds meer onderzoek gedaan, en de eigen bevindingen aangepast aan de nieuwe inzichten. Er is inderdaad in het jaar 2013 in een stuk gesproken over 12 miljard, maar daarna zijn er andere dingen geadviseerd. Er is geadviseerd om de winning bij Loppersum zo veel mogelijk terug te brengen. Er is nu heel specifiek geadviseerd om het goede evenwicht te zoeken tussen een lage winning en een vlakke winning. Die kwam volgens het SodM op 24. Dat heb ik uitgevoerd. Het betekent dat het SodM zeker niet buitenspel wordt gezet. Ook in de toekomst zal ik bij ontwikkelingen en bij beoordelingen die moeten worden gemaakt, advies vragen van het SodM en zullen we de inzichten van het SodM meewegen. 

Mevrouw Van Veldhoven sprak ook over de situatie in Twente. Zij zei dat zes jaar te lang is, maar die zes jaar staat in de vergunningen voor onbepaalde tijd. Op grond van behoorlijk bestuur en op grond van de jurisprudentie kan ik wel van de bepalingen in die vergunningen afwijken als dat tot milieuhygiënisch betere uitkomsten leidt. Ik heb dat heel goed onderzocht, met een MER en met alles wat ik heb gedaan — ik heb ongekend veel gedaan om dit uit te zoeken — en daaruit komt absoluut niet naar voren dat het milieuhygiënisch beter kan dan het nu in de vergunningen staat. Ik heb dus op dit moment geen titel om die zes jaar te verkorten. Wel heb ik op grond van wat bij de Technische Universiteit Delft en het bedrijf Salttech is ontwikkeld, gezegd: nu is het niet uitontwikkeld en kost het te veel elektriciteit, maar ik ga de komende tijd samen met de topsector Water en kennisinstellingen bekijken hoe zich dat verder ontwikkelt. Als daaruit nieuwe informatie komt waardoor ik tot de conclusie moet komen dat het mogelijk toch milieuhygiënisch beter is om het anders te doen, dan moeten we ervoor openstaan om dat te doen. In de tussentijd zal ik de pilots zeker niet in de weg staan. Dat kan nu nog niet. Ik zal helpen om dat verder te brengen. Als een pilot zinvol is, zal die zeker plaatsvinden. Daar hoeven de vergunningsvoorwaarden niet apart voor veranderd te worden. Dat kan ik nu ook niet doen. Maar dat zal in de nabije toekomst gaan gebeuren. 

De voorzitter:

Een korte vraag of reactie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wat de minister zegt, begrijp ik. Ik vraag hem alleen om na drie jaar de thermometer weer eens te steken in de stand van de techniek en om op dat moment te evalueren of de techniek zover ontwikkeld is dat er een verdere reden is om weer naar de vergunningen te kijken. Die vraag heb ik aan de minister gesteld. Ik heb dus niet gevraagd om na drie jaar de hele vergunning te evalueren. Ik zei: houd de stand van de techniek bij, kijk daar na drie jaar alvast naar. 

Minister Kamp:

Dat lijkt mij een goede suggestie van mevrouw Van Veldhoven. Dat betekent dat wij na drie jaar moeten zeggen wat er in de afgelopen drie jaar met betrekking tot dit onderwerp is gebeurd en hoe wij dat beoordelen. Daarover moeten wij dan ook met de Kamer van gedachten wisselen. Ik zeg dat graag toe. 

Mevrouw Klever heeft geen dingen ingebracht waar ik nu op moet reageren. 

Ik kom nu bij mevrouw Mulder. Zij heeft twee moties ingediend. In haar motie op stuk nr. 104, die medeondertekend is door mevrouw Van Tongeren, verzoekt zij de regering om in de voorwaarden voor de vergunning op te nemen dat er een pilot moet worden gestart. Ik heb daar net het nodige over gezegd tegen mevrouw Van Veldhoven. Ik ontraad dus wat in de motie geformuleerd staat. 

De motie op stuk nr. 105 van mevrouw Mulder is medeondertekend door de heer Smaling. In die motie verzoeken zij de regering om tiltmeters in te zetten bij de gaswinning in Oppenhuizen. Ik heb al gezegd dat tiltmeters bij de gaswinning in Oppenhuizen geen functie hebben. Zij kunnen niet aangeven wat daar mogelijk gaat spelen. Bovendien ben ik niet van plan om aan het SodM en andere instanties voor te schrijven welke meetinstrumenten ze moeten gebruiken. Zij hebben de deskundigheid en kunnen dat het beste beoordelen. Ik sluit op geen enkele manier tiltmeters uit, maar ik ga ook niet zeggen dat ze gebruikt moeten worden en zeker niet als ik denk dat ze op een bepaalde plek helemaal geen zin hebben. Om die reden ontraad ik deze motie van mevrouw Mulder en de heer Smaling. 

Mevrouw Mulder heeft nog recht op een antwoord op haar vraag over de "groepsrisico's" in Groningen, zoals zij dat noemt. Zij wil daar berekeningen van zien. Dat is een terechte vraag. Wij noemen dat tegenwoordig, na de commissie-Meijdam, "maatschappelijk risico". Er is een deadline gegeven, maar het is heel moeilijk om dat te berekenen. Iedereen die daarbij betrokken is, weet dat. Wij hebben de NAM een deadline gegeven om met de berekening van het maatschappelijke risico te komen. Dat is 1 november 2017. Dan geeft het SodM daar een advies over. Begin 2018 zullen daar conclusies uit getrokken worden. Vanaf nu duurt het dus nog ongeveer een jaar. De deskundigen die daarmee bezig zijn, weten hoe die problematiek in elkaar zit en welke berekeningen daarvoor nodig zijn. Zij denken dat dit een redelijke tijd is onder controle van het SodM. Wij zullen dat dus volgens dit tijdsschema gaan uitvoeren. 

Mevrouw Mulder heeft ook gesproken over ombouw in de industrie. Wij hebben ongeveer een jaar geleden — ik schat dat nu zo in — een beoordeling over laagcalorisch gas gemaakt. De resultaten die daarmee bereikt kunnen worden en de uitgaven die daarvoor gedaan moeten worden, staan niet in verhouding tot elkaar. Daar is geen winst te behalen voor de problematiek waar wij mee te maken hebben. Vandaar dat wij in de huidige situatie tot de conclusie zijn gekomen dat het apart sturen op ombouw in de industrie niet moet gebeuren. Als de industrie zelf moet gaan ombouwen, omdat er iets moet gebeuren, kan zij daar natuurlijk toe besluiten. Maar de vraag was of wij dat verder moeten aansturen. De conclusie is dat wij dat niet zouden moeten doen. Dat waren de vragen van mevrouw Mulder. 

De heer Smaling kwam met een paar vragen. Hij zei dat mensen die buiten de contour vallen, geen schade vergoed krijgen. Daar is geen sprake van. Voor de schade heb ik helemaal niets met die contour te maken. Als je door gaswinning veroorzaakte schade hebt, moet die schade vergoed worden. Het kan zijn dat je schade hebt die niet veroorzaakt wordt door gaswinning. Als je verder van de gaswinning af zit en er ook andere relevante oorzaken zijn waardoor je schade zou kunnen hebben, moet dat gewoon inhoudelijk bekeken worden. Als de conclusie is dat schade veroorzaakt is door gaswinning, dan wordt die schade vergoed. 

De heer Smaling vroeg mijn commentaar op een film en een televisie-uitzending. Ik wil in mijn nadagen vasthouden aan de lijn die ik alle twaalf jaar als minister heb aangehouden, namelijk dat ik geen politiek commentator ben. Ik ga geen commentaar geven op televisie-uitzendingen, collega's of films; dat doe ik niet. Ik heb wel aangegeven hoe ik aankijk tegen alles wat er gebeurt in Groningen. Dat heb ik aan het begin in mijn eigen woorden proberen te doen. Ik ben mij zeer, zeer bewust van alles wat er gebeurd is en van hoe dat ervaren is, van het onrecht dat daar gevoeld wordt en van de noodzaak om als overheid recht te doen aan wat de mensen is aangedaan. 

Mevrouw Ouwehand heeft vier moties ingediend. In de motie op stuk nr. 106 zegt zij dat het winningsbesluit ingetrokken moet worden. Dat wil ik niet doen. Ik ontraad de motie. 

De motie op stuk nr. 107 gaat over een generaal pardon. Ik heb daar in de eerste termijn het nodige over gezegd. Op grond daarvan ontraad ik ook deze motie. 

In de motie op stuk nr. 108 zegt mevrouw Ouwehand dat de regering vanuit het voorzorgsbeginsel scenario's moet ontwikkelen voor gaswinning. Bij de gaswinning ga ik in de eerste plaats uit van de veiligheid van de mensen in Groningen en in de tweede plaats van het veiligheidsrisico. Ik ga aan de onderkant daarvan zitten. Dat heb ik deze hele kabinetsperiode gedaan. Steeds als het verantwoord was om naar beneden te gaan, heb ik dat gedaan. Dat heb ik in laatste instantie gedaan met de 24 miljard m3. Dat is wat ik nu kan doen. Ik heb al geschetst wat er in de toekomst, vanaf het jaar 2020, gaat gebeuren, en wat er tussen nu en 2020 jaarlijks beoordeeld kan worden op grond van eventuele nieuwe feiten en omstandigheden. De motie op stuk nr. 108 van mevrouw Ouwehand ontraad ik dus. 

In de motie op stuk nr. 109 zegt mevrouw Ouwehand dat de gesprekken met Shell en Exxon gestaakt moeten worden. Ik zie niet in waarom het goed is om die gesprekken te staken. Ik heb al aangegeven dat het gasgebouw uit de jaren zestig stamt, dat er sprake is van een nieuwe situatie en dat wij en zij belangen hebben. We hebben contractuele verplichtingen naar elkaar toe. Het is goed om dat, in het licht van de huidige situatie, met elkaar door te spreken. Ik wil niet op de uitkomsten vooruitlopen, maar het is in niemands belang om de gesprekken te staken. Ik ontraad de motie op stuk nr. 109 van mevrouw Ouwehand dus ook. 

De heer Vos heeft samen met alle overige woordvoerders, zelfs van enkele fracties die niet aanwezig zijn maar toch hebben meegetekend, de motie op stuk nr. 110 ingediend. Ik constateer dat de Kamer met deze motie probeert de basis te leggen voor een volgende kabinetsperiode, en mogelijk voor onderhandelingen over een regeerakkoord. Met de uitspraak in de motie zegt de Kamer vooral zelf wat gedaan zou moeten worden. Er wordt niet iets specifieks van het kabinet gevraagd. Ik heb in de eerste termijn gezegd wat ik ervan denk en ga deze motie daarom niet van een kabinetsoordeel voorzien. Ik laat deze motie aan de Kamer, gehoord hebbende wat ik namens het kabinet en met volle overtuiging in eerste termijn over de diverse onderwerpen heb gezegd. 

Hiermee heb ik gereageerd op hetgeen de woordvoerders in tweede termijn naar voren brachten. Ik dank u voor die gelegenheid, voorzitter. 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, is er een vraag blijven liggen? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een concrete vraag over de gezamenlijk ingediende motie op stuk nr. 110, waarvan de minister zegt er geen uitspraken over te doen. De motie is Kamerbreed ondertekend en zal dus worden aangenomen. Er ligt straks dus een motie waarin de Kamer zegt dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht. Ik vraag me af wat de minister dan gaat doen, mede gelet op het ontraden van mijn motie op stuk nr. 106 met het verzoek om het gaswinningsbesluit, dat vastligt voor de komende vijf jaar, in te trekken. Dat is de minister dus alvast niet van plan. Wat gaat hij dan doen met de aangenomen motie, die uitspreekt dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht? 

Minister Kamp:

De Kamer heeft niet uitgesproken dat ik de seismiciteit in het gebied moet verhogen. SodM heeft tegen mij gezegd: als je op dit moment lager gaat zitten dan 24 miljard m3, loop je het grote risico dat je de seismiciteit in het gebied vergroot. Ik moet juist zorgen dat ik de seismiciteit in het gebied verklein. De Kamer heeft ook niet tegen mij gezegd dat ik een deel van Nederland of heel Nederland in de kou moet laten zitten. De Kamer zegt: de gaswinning in Groningen moet verminderd worden. Ik heb daar twee kanttekeningen bij geplaatst. De eerste is dat er jaarlijks gekeken wordt naar nieuwe feiten en omstandigheden. De tweede is dat er vanaf 2020 tot aan 2029 een afbouw mogelijk is op grond van de verminderde vraag voor leveringszekerheid naar 7 miljard m3. Dat zijn de elementen die ik daarvoor kon aanreiken. 

De voorzitter:

We gaan die discussie niet opnieuw voeren. Dit is uitgebreid aan de orde geweest. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, voorzitter, dat is nou juist het punt. Wat betekent deze uitspraak, waar mijn naam ook onder staat, dat de gaswinning verder moet worden teruggebracht? Ik denk dat wij het niet kunnen maken om daar geen helderheid over te verschaffen. Als ik de minister goed beluister, zegt hij: een mooie uitspraak, maar ik ga er niks mee doen. 

Minister Kamp:

Wat die uitspraak betekent, is een opvatting van de Kamer. De Kamer spreekt haar mening uit over wat er volgens haar moet gebeuren. Ik heb daar in eerste termijn op mogen reageren. Dat is wat ik eraan kan toevoegen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is een Kamerbrede uitspraak. Ik ga even naar de tijd na de verkiezingen en voor de installatie van een nieuw kabinet. De minister heeft deze uitspraak van de Kamer gehoord. Ik mag dan toch aannemen dat hij tot aan het nieuwe kabinet handelt in het licht van deze motie? Dat kan de minister hier ongetwijfeld toezeggen. 

Minister Kamp:

Waar doelt mevrouw Mulder concreet op? Ik heb mijn inbreng geleverd op alle onderdelen die in de motie aan de orde zijn. Ik heb aangegeven wat de verwachtingen en mogelijkheden zijn en waar ik rekening mee moet houden. Ik kan daar echt niks aan toevoegen. Ik wil ook niet proberen op slimme vragen slimme antwoorden te geven. In eerste termijn heb ik geprobeerd zo volledig mogelijk te reageren. 

De heer Smaling (SP):

Ik ben wel een beetje verbaasd over deze obstinate reactie van de minister. Wij komen met deze motie en dan gaat ineens de seismiciteit omhoog als wij onder de 24 gaan zitten. Ik kan mij nog een figuur van het SodM zelf herinneren waarin 21 miljard in ieder geval al veiliger is dan 24 miljard, alleen heeft het SodM niet de moeite genomen om het scenario voor 12 miljard m3 door te rekenen. Wij glijden in deze discussie wel van een helling af. 

Minister Kamp:

Ik heb niet de indruk dat de Kamer van een helling afglijdt. De Kamer doet een uitspraak die breed gesteund wordt. Ik heb al gezegd dat die 12 miljard in 2013 door het SodM in een stuk in een bepaalde context is genoemd. Daarna heeft het SodM op grond van voortschrijdend inzicht een aantal andere adviezen gegeven. Een van die adviezen was: je moet je vooral concentreren op Loppersum. En nu ligt er het advies om, teineinde de seismiciteit zo laag mogelijk te houden, een balans te zoeken tussen laag en vlak. In het advies van het SodM aan mij staat 24 miljard. Het staat ook in het advies van de Mijnraad. Ik geef gewoon de feiten weer. Die 24 miljard is ook door GTS geanalyseerd als zijnde de hoeveelheid gas die je nodig hebt om te voorkomen dat delen van Nederland in de kou komen te zitten. Dus heb ik dat erbij betrokken. Dat is de inhoudelijke reactie die ik in eerste termijn op dit onderwerp heb gegeven, zonder de Kamer het recht te willen ontzeggen om gezamenlijk met het perspectief op de toekomst een uitspraak te doen zoals zij voornemens is om te gaan doen. 

De voorzitter:

Tot slot, de laatste vraag van de heer Jan Vos. 

De heer Jan Vos (PvdA):

De Kamer heeft vandaag in gezamenlijkheid geopereerd. Ik verzoek het kabinet om in de geest van de motie te handelen, niettegenstaande de formele constitutionele positie die de minister nu inneemt. Mijn verzoek aan de minister is: kan hij handelen in de geest van de motie die vandaag Kamerbreed is ondersteund? 

Minister Kamp:

Ik denk dat het noodzakelijk is om, als deze uitspraak door de Kamer wordt gedaan, dat in het kabinet te bespreken. Wij moeten bezien hoe wij in het licht van de situatie die na de verkiezingen ontstaat en de praktische besluiten die dan aan de orde zijn, in overeenstemming met hetgeen de Kamer heeft uitgesproken, kunnen handelen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daarover wil de minister vast na de stemmingen een brief naar ons huis sturen. 

De voorzitter:

Dat spreekt voor zich als de motie wordt aangenomen. Ik zie dan vast iemand van jullie naar voren lopen om om een reactie daarop te vragen. Die komt dan vervolgens naar de Kamer. 

Minister Kamp:

Dat zal alleen het geval zijn als er iets anders in het kabinet wordt besloten dan ik nu heb gezegd. En ik heb gezegd dat ik me voorstel dat we dit in het kabinet bespreken en dat we dan bekijken, in het licht van de situatie die na de verkiezingen ontstaat, hoe wij in de praktische situaties, die zich dan mogelijk voordoen, in de geest van deze motie kunnen handelen als demissionair kabinet. Ik schat in dat dat de uitkomst zal zijn van het beraad in het kabinet. Mocht de uitkomst anders zijn, dan zal ik de Kamer dat schriftelijk laten weten. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van deze beraadslaging. 

We gaan het debat niet opnieuw voeren, mijnheer Vos! 

De heer Jan Vos (PvdA):

Neenee, voorzitter. 

Ik bedank de minister voor de toezegging dat hij de motie in het kabinet zal bespreken, dat hij in de geest van de motie zal handelen en dat er anders een brief naar de Kamer komt. 

De voorzitter:

De motie wordt dinsdag in stemming gebracht. 

Mevrouw Ouwehand? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, er ligt een aangehouden motie van mij over een parlementaire enquête. Ik zal het nummer naar de Griffie sturen, want ik breng die motie aanstaande dinsdag in stemming. Dat lijkt me best nodig. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de beraadslaging. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik bedank de minister. Ik bedank de mensen op de publieke tribune en alle Groningers die dit debat via een ander medium hebben gevolgd. 

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

Naar boven