3 Vragenuur: Vragen Van Toorenburg

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Burgemeester Eindhoven in ongelijk gesteld om weigeren islamitische haatpredikers". 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. De strijd tegen radicalisering en terrorisme is heel moeilijk en heel zwaar. Op allerlei manieren wordt geprobeerd om het monster te beteugelen, zo ook door een heel moedige, voormalig minister in Eindhoven. Hij heeft namelijk op basis van de openbare orde een islamitische conferentie van haatpredikers verboden. Dat is een belangrijke stap. Wat het CDA betreft moet alles in het werk gesteld worden om te voorkomen dat radicale predikers een podium krijgen. Hulde dus aan deze burgemeester. Hij staat in de wind en neemt zijn verantwoordelijkheid. Haatpredikers verspreiden immers het gif dat gevaar zet en onze democratische rechtsstaat ondermijnt. 

Helaas kreeg deze moedige burgemeester gisteren het deksel op de neus. Kreeg hij aanvankelijk nog gelijk van de voorzieningenrechter, de rechtbank in Den Bosch besloot anders. De burgemeester zou op ontoelaatbare wijze inbreuk hebben gemaakt op de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vergadering en betoging. En daar staan we dan. Met alles wat in ons is willen wij radicalisering tegengaan, maar blijkbaar staan de vrijheidsrechten van deze zieke lieden daaraan in de weg. Het CDA weigert dat te accepteren. De vraag is wat het kabinet gaat doen om ervoor te zorgen dat deze predikers wel kunnen worden geweerd. Laat namelijk heel duidelijk zijn dat dit precies de reden is waarom het CDA met het initiatiefwetsvoorstel is gekomen om het verheerlijken van terroristisch geweld te verbieden. Met zo'n wet in de hand kunnen dergelijke lieden wel worden geweerd, aangezien het verheerlijken van terroristisch geweld precies is wat zij doen. Maar nee, een dergelijk voorstel wordt door critici, waaronder de VVD, keer op keer afgedaan als gedachtepolitie. Sterker nog, als een schaamlap wilde de VVD vandaag vragen stellen over dit onderwerp aan de minister van Integratie. Natuurlijk heeft het iets met integratie te maken, maar dit is een veiligheidsissue. Onze jongeren worden vergiftigd. Dat moet een halt worden toegeroepen. Maar nee, instrumenten en potentiële instrumenten worden moedige burgers uit handen geslagen. We staan erbij en kijken ernaar. De vraag aan het kabinet is: wat gaat het doen? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik ben het met mevrouw Van Toorenburg eens dat wat er in Eindhoven gebeurde, een goede zaak is. Het is niet zo dat de burgemeester toen in zijn eentje heeft hoeven opereren. Wij als kabinet maken het mogelijk en zijn er actief mee bezig door, als dat kan, te voorkomen dat dit soort lieden, die hun boodschap van vergif willen verspreiden in de Nederlandse samenleving, überhaupt naar Nederland komen door een visum in te trekken of te weigeren. In dit geval hebben we samen meer maatregelen genomen. Ik gebruik expres het woord "samen", omdat we dit niet loslaten nu deze uitspraak is gekomen. We hebben vijf mensen het visum kunnen weigeren. Zij waren er niet. Daarnaast zijn aanvullende maatregelen genomen door de gemeente. De rechter heeft daar nu een uitspraak over gedaan. Die uitspraak is vrij vers, dus we zullen ons over de precieze consequenties moeten buigen. Er is bovendien nog beroep mogelijk. We zijn in contact met de gemeente Eindhoven om te bekijken of zij in beroep zullen gaan om meer duidelijkheid te krijgen over de juridische status. 

Mevrouw Van Toorenburg vraagt wat het kabinet gaat doen. We blijven visa weigeren op het moment dat wij denken dat iemand alleen maar komt om haat te prediken. We bekijken of dat ook mogelijk is voor mensen die niet visumplichtig zijn omdat zij bijvoorbeeld al verblijfsrecht hebben in Europa of in Europa wonen. We zullen de Kamer daarover nog nader informeren. 

Mevrouw Van Toorenburg sprak ook over het initiatiefwetsvoorstel van het CDA. In de praktijk vallen de meeste gevallen waarin je geweldsverheerlijking wilt bestrijden al onder delictsomschrijvingen als opruiing of aanzetten tot haat. Op grond van de uitspraak van gisteren zou zo'n wet wellicht iets toevoegen, maar niet op dit gebied. We zouden namelijk niet op grond van die wet zo'n bijeenkomst kunnen voorkomen. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We hebben gelezen dat op grond van een aantal punten visa zijn ingetrokken, of niet worden verleend. Dat is niet consequent. Daar zou ik dus nog een reactie op willen van de staatssecretaris. Maar ik hoor eigenlijk niet wat hij nu in wetgeving concreet gaat doen. Ik heb namelijk wél de tijd genomen om de uitspraak goed te bestuderen. De rechtbank zegt zelf heel duidelijk dat de wetgever, blijkens memories van toelichting, het creëren van die bevoegdheid heeft afgewezen. De vraag aan de staatssecretaris is dus: welke bevoegdheid gaat hij nu voorleggen aan de Kamer, als zij al niet op het fantastische initiatief van het CDA wil ingaan dat wordt behandeld? We zullen daarvoor blijven knokken. Maar als dat het al niet moet worden, wat wordt het dan wel? De rechter zegt zelf dat de wetgever niet heeft besloten preventief op te kunnen treden. Onze vraag aan het kabinet is dus: hoe wordt ervoor gezorgd dat dat wel kan? Het is belangrijk, de burgemeesters vragen erom en ze willen over dit wapen kunnen beschikken. Dit instrument moet in de gereedschapskist komen van onze openbare bestuurders. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zal eerst ingaan op de vraag waarom sommige visa wel ingetrokken worden en sommigen niet. De visa zijn allemaal ingetrokken, maar soms heeft iemand geen visum nodig om in Nederland te komen. Dat is bijvoorbeeld het geval als hij ook onderdaan is van een andere EU-lidstaat. We zijn nu aan het bekijken of we ook kunnen voorkomen dat deze mensen naar Nederland komen om dit soort teksten te bezigen. Dat is dus het verschil tussen sprekers die wel en sprekers die niet Nederland in komen. 

Wat betreft het andere punt: mevrouw van Toorenburg heeft gelijk dat de rechter met de uitspraak van gisteren een bepaalde uitspraak doet. We hebben natuurlijk altijd de mogelijkheid om in verdere rechtszaken te kijken of die rechtsvorming wel standhoudt. We zijn daarom met Eindhoven in gesprek om te bezien of hoger beroep zinvol is. Als we met een andere uitspraak duidelijkheid krijgen en preventief op kunnen treden, zou dat namelijk de snellere manier zijn. Verder zal het kabinet zich beraden over de vraag of er ook andere wegen zijn. Andere gemeenten hebben namelijk maatregelen getroffen die niet door de rechter omgezet zijn. We bekijken dus of er al maatregelen in de gereedschapskist beschikbaar zijn die hiervoor kunnen worden ingezet, of dat er nadere wetgeving nodig is. Daar zullen we de Kamer nader over informeren. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vind dit te afwachtend. Blijkbaar moeten burgemeesters in diverse gemeenten allemaal het wiel uitvinden. Ik hoor dat het kabinet naast hen staat; dat is ook goed. Maar nu de rechter heeft gezegd dat de wetgever niet heeft gekozen voor preventief optreden, denk ik dat het belangrijker is om als Kamer de verantwoordelijkheid te nemen om het haakje te bieden, zodat niet iedere burgemeester moet gaan zoeken naar wat er kan. De vraag is concreet: wanneer krijgen we daarover bericht? Wanneer komt het kabinet met een concreet voorstel om preventief handelen wel mogelijk te maken, zodat de burgemeesters niet iedere keer hoeven zoeken en niet iedere keer zelf die strijd hoeven aangaan? Wij moeten een helder signaal aan onze samenleving geven. Wij vinden dit gif in onze samenleving. We hebben iets te beschermen met elkaar. Op welke manier gaan wij ervoor zorgen dat de burgemeesters dat adequaat kunnen doen omdat het voor hen duidelijk is, zodat ze niet allemaal als een soort lam ter slachtbank hoeven en ingewikkelde juridische procedures door moeten? En wat als het hoger beroep er niet komt? Hoe krijgen wij hier dan uitsluitsel over? Ook dat is belangrijk om te weten. Komt er hoger beroep? Wat gaat er gebeuren? Hoe krijgen de burgemeesters echt rugdekking? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Mevrouw Van Toorenburg doet net alsof de burgemeesters het zelf uit moeten zoeken, maar dat is niet waar. Wij staan hen daarin bij. We werken geval per geval samen. We hebben dat ook gedaan bij heel veel incidenten of voorgenomen bijeenkomsten. Ik ben het met mevrouw Van Toorenburg eens dat we moeten tegenhouden dat dit gif verspreid wordt. Er zijn dus al meer instrumenten. Ik ben nog niet zover dat ik kan concluderen dat alle instrumenten uit handen geslagen zijn. Wanneer we de Kamer zullen informeren over welke andere routes er al mogelijk zijn of onverhoopt nog gecreëerd moeten worden, hangt ook samen met de vraag of er in beroep wordt gegaan. Ik snap dat mevrouw Van Toorenburg wil dat ik nu kan zeggen dat er in beroep wordt gegaan, maar formeel is dat natuurlijk aan de gemeente Eindhoven. We hebben geen contact met de gemeente omdat we het afraden; laat ik het zo formuleren. Als er in beroep gegaan wordt, zal het iets langer duren voor er duidelijkheid is. Maar ook in de tussentijd werken we op alle manieren met gemeenten samen om ervoor te zorgen dat dit soort bijeenkomsten, net als in het verleden, geblokkeerd wordt, zodat die mensen hier niet kunnen komen om die boodschap te verspreiden. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is wat mij betreft te slap. Dit is fundamenteel. Dit gaat over een belangrijk onderwerp, want elke keer weer blijkt dat haatpredikers in Nederland hun boodschap van vergif mogen uiten. Dan kun je niet volstaan met de opmerking: we zijn in overleg met Eindhoven. Ik wil van de staatssecretaris weten of er parallel wordt gewerkt aan een wetsvoorstel. Mocht onverhoopt blijken dat je dit niet juridisch kunt doen, dan moeten we hier namelijk ongelooflijk snel een wetsvoorstel ter tafel hebben dat het wél mogelijk maakt. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Mevrouw Keijzer luistert naar de helft van mijn woorden en oordeelt op basis daarvan. Dat is unfair. Zij doet nu net alsof iedereen dat gif kan verspreiden, terwijl de praktijk leert dat wij talloze visa hebben geweigerd en dat wij talloze bijeenkomsten op allerlei verschillende manieren hebben verhinderd. De rechter heeft nu kritiek op één methode waarop dit is gedaan. Dan kun je niet de conclusie trekken dat wij niet genoeg instrumenten hebben. Wij zullen dit bezien en als onze studie uitwijst dat het risico van hoger beroep als het weer fout gaat, alleen kan worden geremedieerd met een nieuw wetsvoorstel, dan zullen wij dat ter hand nemen. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat wij in de Kamer de wens delen om dit soort uitwassen tegen te gaan. Ik spreek mijn waardering uit voor de stappen die het kabinet daartoe heeft gezet. Als nu uit de analyse blijkt dat er een lacune is in de vigerende wetgeving, op welke termijn komt de staatssecretaris dan met een voorstel naar de Kamer om die lacune op korte termijn te dichten, dat wil zeggen het tekort te repareren? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als dit zo is, zal de minister dat doen. Ik kan niet voor hem spreken en een termijn noemen, omdat ik niet kan overzien hoe ingewikkeld of gemakkelijk zo'n lacune te dichten is. Het is moeilijk om daar nu een deadline aan te koppelen. Ik ben wel van mening dat als uit de analyse blijkt dat de rechter het niet fixt en er echt iets nodig is, wij dat snel ter hand moeten nemen. Wij zullen de Kamer daarover informeren met een inschatting van de tijd die daarmee zal zijn gemoeid. Het kabinet is het niet oneens met het doel van het handelen in Eindhoven. Wij zien dit ook echt als iets wat moet worden gerepareerd. 

Naar boven