3 Financiering en verkoop van het Vakcollege

Aan de orde is het VAO Financiering en verkoop van het Vakcollege (AO d.d. 13/12). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. 

Het woord is aan de heer Rog. De spelregels zijn bekend. De spreektijd is twee minuten, inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn. 

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Hans Kamps verdiende veel geld met de Werkschool door geld van de overheid door te sluizen naar eigen bv's. Dezelfde Hans Kamps en Hans de Boer verdienden elk 1 miljoen euro aan het Vakcollege nadat de overheid dit eerder had gesubsidieerd. Voor de CDA-fractie is dit moreel verwerpelijk. Is hier volgens de minister ook sprake van ongerechtvaardigde verrijking? Is zij van mening dat de winst die Hans Kamps en Hans de Boer hebben opgestreken, terugbetaald zou moeten worden aan de overheid? 

Deze minister is de minister van diversiteit. Dat is wat zij in haar beleid steeds aanjaagt, maar zelf kiest zij steeds voor dezelfde personen bij raamovereenkomsten en subsidieverstrekkingen. Ik dien één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat onderwijsmakelaars door intransparante constructies bij het mede door het ministerie van OCW gefinancierde Vakcollege via een private deal 1 miljoen euro per persoon hebben verdiend en dat bij de Werkschool OCW-subsidies naar eigen bv's zijn doorgesluisd; 

overwegende dat de handelswijze van deze onderwijsmakelaars moreel gezien verwerpelijk is; 

voorts overwegende dat er lessen zijn getrokken wat betreft het subsidiebeheer en transparantie bij publiek-private samenwerking, maar dat onderwijsmakelaars nog immer enerzijds door OCW gesubsidieerd kunnen worden en anderzijds private winsten kunnen opstrijken, zoals in het geval van het Vakcollege; 

verzoekt de regering, bij subsidieverstrekkingen overeen te komen dat wanneer de subsidieontvanger private winst genereert, een gelijk deel van het subsidiebedrag wordt terugbetaald aan OCW, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rog, Siderius en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 307 (31524). 

Ik zie dat de overige aanwezige leden zich wel hebben ingeschreven om eventueel te kunnen interrumperen, maar kennelijk maken zij geen gebruik van die mogelijkheid, althans niet op dit moment. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. We hebben enige tijd geleden al uitgebreid gesproken over de geschiedenis van de vakcolleges en de Werkschool. Ik heb geprobeerd u daarbij uit te leggen dat ik mijn verantwoordelijkheid neem als het gaat om subsidies, maar dat ik niet de verantwoordelijkheid kan en wil nemen voor wat ontvangers van subsidies, los van die subsidies, aan activiteiten ondernemen, of men daar nu winst of verlies op lijdt. Dat valt buiten de reikwijdte van mijn verantwoordelijkheid. Ik vind het ook te ver gaan om nu te zeggen dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Ik kan alleen vaststellen dat met de subsidies de afgesproken activiteiten zijn ontwikkeld. Daar waar subsidies uiteindelijk niet goed besteed dreigden te worden, zoals bij de Werkschool, zijn ze terugbetaald. Ik wil ook gezegd hebben dat ik blijf streven naar diversiteit. Dat is soms weerbarstig; dat geldt ook voor mijn departement. Ik probeer bij alle benoemingen, en bij urgente, ingewikkelde thema's, te zoeken naar diversiteit. Dit betekent dat ik inderdaad niet altijd dezelfde mensen wil, maar dat ik zoek naar diversiteit uit de samenleving. Dat zal ik blijven doen. Ik heb in het algemeen overleg helder gemaakt dat zowel de diversiteit als de transparantie — de heer Mohandis vroeg daar toen scherp naar — wat mij betreft lessen zijn om te verwerken bij het vervolg van subsidies. 

Dan kom ik op de motie-Rog c.s. op stuk nr. 307. Daarin wordt de regering verzocht om bij subsidieverstrekkingen overeen te komen dat wanneer de subsidieontvanger private winst genereert een gelijk deel van het subsidiebedrag wordt terugbetaald aan OCW. Ik moet die motie ontraden. In het kader van de discussie die wij hebben gevoerd, kan ik namelijk niet vaststellen dat er private winst is gemaakt door de subsidieontvanger met verstrekte subsidies. Wij hebben indertijd subsidies verleend voor lesprogramma's of lesmateriaal. Dat lesmateriaal is ontwikkeld en vervolgens is het voor iedereen openbaar toegankelijk geweest. Nu zijn er mensen, de mensen die u noemt of anderen, die dat lesprogramma weten te gebruiken om anderen ervoor te interesseren om toegang te krijgen tot samenwerking met derden, in dit verband bijvoorbeeld de uitzendbureaus. Het is echter niet aan mij om daarover een oordeel te vellen. Dat is het gevolg van publiek-private samenwerking, die ook door uw Kamer — gelukkig, zeg ik — wordt bepleit. Bij de Vakcollege Groep was er sprake van een private partij die diensten aanbood aan onderwijsinstellingen. De onderwijsinstellingen maken daar wel of geen gebruik van. Dat geldt ook voor uitgevers van onderwijsmateriaal en het is ook zo met andere subsidies die wij verlenen. Wij verlenen allerlei subsidies aan het mkb voor exportprogramma's. Wij hebben subsidies voor start-ups. Wij vragen ook niet om datgene terug te betalen wat er misschien aan private winst wordt gegenereerd uit activiteiten van ondernemers zelf. Dat geldt ook hiervoor. 

Ik acht de motie overigens ook overbodig als het strikt gaat om de private winst die met de opdracht uit de subsidie behaald zou zijn, omdat ik enkele jaren geleden al de subsidieregeling heb aangescherpt. Dat betekent dat alles wat ontwikkeld wordt met subsidie altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn. Dat geldt dus voor een lesprogramma of voor lesmateriaal, en het sluit aan bij de beleidslijn over open educational resources zoals wij het noemen. Er moet open access zijn tot lesmateriaal. Ook wetenschappelijke publicaties die met publiek geld zijn ontwikkeld en gemaakt, moeten altijd voor iedereen toegankelijk zijn. Dus al met al ontraad ik deze motie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dan zijn wij gekomen aan het einde van dit VAO. De stemming over de ingediende motie vindt volgende week dinsdag plaats. 

De vergadering wordt van 10.25 uur tot 12.45 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven